15 - Beroeps en voedselallergie Flashcards
Met welk beloop kenmerkt een beroepsallergie zich?
Vaak hebben deze patiënten klachten tijdens het werk die verergeren richting het einde van de werkweek. De klachten verminderen tijdens het weekend en verdwijnen grotendeels tijdens de vakantie.
Wat zijn 4 risicofactoren voor het ontwikkelen van een beroepsallergie?
- Hoge en continue expositie aan allergeen
- Atopie
- Roken
- Sensibilisatie (IgE) voor het allergeen
Wat is het priming effect?
Het priming effect houdt in dat het neus en longslijmvlies gevoeliger wordt voor dezelfde hoeveelheid allergeen.
Op welke 2 stofjes kan een allergische reactie ontstaan bij een beroepsallergie?
De reactie kan zijn op een biologisch eiwit en enzym -> hoogmoleculair. De bakkersallergie is een veel voorkomend voorbeeld. De meest voorkomende allergie is een paprikatelers-allergie voor kasproducten. De reactie kan ook zijn op een niet-biologisch chemisch iets -> laagmoleculair.
Wat is vaak een voorloper van astma?
Rhinitis
Wat is een kruisreactiviteit?
Kruisallergie is een reactie die een patiënt ontwikkelt voor voedsel, die veroorzaakt wordt door een andere allergie. Vaak wordt de voedselallergie ontwikkelt door een inhalatieallergie.
Wat is PR10?
PR10 is een pathogenese gerelateerd eiwit en zit in planten om het te beschermen tegen hitte en bijvoorbeeld water. Dit eiwit gaat kapot als het verhit wordt.
Wat is LTP?
LTP is een eiwit wat thermo stabiel is. Het geeft ernstige klachten.
Welke eiwitten zijn relevant bij een noten en pinda allergie?
2S albumines zijn breed aanwezig in alle noten en 7S globulines in pinda’s.