1. Wat betekent coördinatie? Flashcards

1
Q

Coördinatie (algemeen)

A

Het integreren van de verschillende taken van de organisatie -> als geheel soepel laten functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hage (1980) over coördinatie

A

Integreren van verschillende delen, zodat er sprake is van gemeenschappelijke output.
–> geen organisatie zonder coördinatie mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kieser & Kubicek (1983) over coördinatie

A

Integreren van verschillende activiteiten binnen de organisatie voor het bereiken van de doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mintzberg (1979) over coördinatie

A

De lijm die de organisatie samenhoudt.
Stuurt de activiteiten van personeel richting de doelen.
Impliceert mate van controle.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Controle (slecht gedefinieerd)

Twee verschillende ideeën

A
  1. De beslissing van wat + hoe er moet gebeuren i/d organisatie
  2. Monitoren en checken van activiteiten, zodat gewilde resultaat wordt behaald.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Structurele coördinatie

A

Formele structuur: autoriteit en hierarchie
Formele structuur vermindert behoefte aan algehele coördinatie

In onderwijs:
Onderverdeling in teams en vakgroepen, met adjunct of bouwcoördinator als autoriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Procedurele coördinatie

A

Wat daadwerkelijk wordt gedaan binnen een organisatie om de gewenste integratie te bereiken.
–> Mintzberg beschrijft hiervoor verschillende coördinatie mechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

6 coördinatie mechanismen (Mintzberg)

A
  1. Wederzijdse aanpassing
  2. Directe supervisie
  3. Standaardisatie werkproces
  4. Standaardisatie output
  5. Standaardisatie vaardigheden
  6. Standaardisatie visie/normen/ideologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

coördinatie door wederzijdse aanpassing

A

Onderling overleg.

Scholen: 2 docenten, 1 klas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

coördinatie door directe supervisie

A

Aansturing door 1 persoon op werknemers in zelfde werklaag - verantwoordelijk voor werk anderen.

Scholen:
schoolhoofden schoolbreed
middle managers eigen unit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

coördinatie door

standaardisatie werkproces

A

Specificeren of programmeren van werkinhoud.
> vanuit technostructure naar operators

Scholen: methode van lesgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

coördinatie door standaardisatie van output

A

Behalen winsten/groei.
> manager zelf beslissen hoe.

Scholen: nationale examens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

coördinatie door standaardisatie van vaardigheden

A

Training.
Specificatie van skill/kennis die nodig is voor het uitvoeren van het werk.

Scholen:
training docenten om min of meer zelfde wijze van onderwijs toe te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

coördinatie door standaardisatie van visie/normen/ideologie

A

Nieuwkomers maken visie, werkzaamheden en doelen v/d organisatie eigen.
“alle neuzen zelfde kant op”.
> zou noodzaak controle kunnen verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly