Wetenschapsfilosofie (+ practicum) Flashcards

1
Q

In dit hoorcollege worden 3 filosofische stromingen behandeld die je moet kennen. Welke 3?

A

Logisch empirisme, kritisch rationalisme en paradigmabenadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie kwam met de stroming van het logisch empirisme?

A

Wiener Kreis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie kwam met de stroming van het kritisch rationalisme?

A

Karl Popper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie kwam met de stroming van de paradigmabenadering?

A

Thomas Kuhn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wetenschapsfilosofie is een discipline binnen de filosofie die zich richt op het bevragen, onderzoeken en beoordelen van de (veronderstellingen, methoden en techniek van) wetenschap.

Met welke vragen houden zij zich bezig?

A

Is wetenschap wel zo neutraal als het lijkt? Wat is goede wetenschap? Welk gezag heeft wetenschap? Wat is waar? Wat kan ik zeker weten? Hoe gaat de wetenschap te werk (wetenschapssociologie)?

(ter illustratie!!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In het practicum benadrukte Zuijderland dat we het verschil moeten begrijpen tussen ‘waarheid’ en ‘werkelijkheid’ en dat die termen onterecht door elkaar gebruikt worden. Wat is het verschil?

A

Werkelijkheid = waar je in leeft
Ideen over werkelijkheid kunnen waar zijn. Kunnen pas waar zijn als ze overeenkomen met de werkelijkheid.

Kijk vooral online zelf mocht je meer interesse hebben 🙃

denk dat hij wilde benadrukken dat de wetenschap streeft dat het de werkelijkheid presenteert (zodat het zoveel mogelijk zekerheid biedt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Er zijn verschillende theorieën over ‘waarheid’ maar wij hoeven alleen de correspondentie-theorie te kennen. Wat zegt deze?

A

waarheid treedt op zodra ‘denken’ en ‘werkelijkheid’ met elkaar overeenstemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke probleem treedt er op bij de correspondentie-theorie over waarheid?

A

kunt geen positie innemen buiten je eigen denken om vast te stellen of ‘denken’ en ‘werkelijkheid’ ook echt met elkaar overeenstemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zegt Wiener Kreis met zijn logisch empirisme over de wetenschap?

A

Wetenschap mag alleen gebasseerd zijn op observeerbare feiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Al eeuwen is er een discussie tussen het empirisme vs rationalisme. Wat betekenen elk?

A

Volgens het empirisme is de zintuigelijke waarneming de bron van onze kennis. Volgens het rationalisme is ons denk- of redeneervermogen (ratio) de bron van kennis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Rene Descartes was een filosoof die stond voor het rationalisme. Wat was een van zijn uitspraken?

A

verstand geeft zuivere kennis
‘ik ben in staat om aan alles te twijfelen, of ik wakker ben of niet’. ‘over een ding hoef ik niet te twijfelen, dat is dat ik zeker ben dat ik aan het twijfelen ben’. Er moet eerst een oorzaak zijn (God), ‘iets kan niet uit het niets ontstaan’.

hoef je niet te kennen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wiener Kreis kwam als tegenpool op Rene Descartes met zijn theorie over de wetenschap met radicaal empirisme. Welke elementen komen hierin terug?

A

o Niet observeerbaar = betekenisloos
o Zuivere lovica / geen inconsistenties
o Nieuwe zakelijkheid
o Opkomst populisme
o Uitspraak moest volledig neutraal, zonder vooroordelen zijn.
o Ideologieën bepaalden de wereld  wilde ze vanaf  als je de werkelijkheid wilt achterhalen moet je op geen enkele manier ideologieën laten beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het inductie-principe?

A

soort generalisatie, dat je van singuliere bevindingen een algemene conclusie doet ‘witte zwaan; witte zwaan; witte zwaan –> alle zwanen zijn wit’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt het demarcatiecriterium?

A

Als een uitspraak niet toetsbaar is aan aannemelijke feiten kan het niet waar zijn

= falsificatie van Popper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is verificatie?

A

Het moment waarop je een uitspraak doet, die je kan bevestigen met een observatie  geverifieerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sommigen hadden kritiek op de term verificatie, omdat je niet kon stellen dat alle zwanen wit waren obv meerdere bevindingen. Welke term prefereerden zij?

A

Confirmatie

‘zeer waarschijnlijk ipv absoluut waar’

17
Q

Wat is waarheidsoptimisme?

A

Er zal altijd een kloof zijn tussen denken en werkelijkheid, we tasten altijd in het duister, maar als je maar vaak genoeg het bevestigd dan kan/mag je optimistisch zijn over de ‘waarheid’

18
Q

Wat is waarheidspessimisme?

A

Die stroming hadden kritiek op het inductieprincipe, uitspraak kan altijd worden weerlegd. Nooit absolute zekerheid. (er kan altijd nog een zwarte zwaan zijn)

19
Q

Wie kan worden gezien als waarheidsoptimist? en wie als waarheidspessimist?

A

Waarheidsoptimist = Wiener Kreis
Waarheidspessimist = Karl Popper

20
Q

Karl Popper had kritiek op het logisch empirisme van Wiener Kreis. Welke principes had hij kritiek op?

A

Inductieprincipe -> uitspraak kan altijd worden weerlegd
Verificatie/confirmatieprincipe –> ook onzin kan geverifieerd worden
Ideaal van zuivere waarneming –> is er niet je bent altijd bevooroordeeld

21
Q

Hoe noemde popper een theorie die ‘nog niet weerlegd’ is (tov verificatie/confirmatie)?

A

dan is het ‘voorlopig waar’ (= Fallibilisme)

22
Q

Wat is in de geneeskunde een vorm van falsificatie experiment?

A

Randomized Controlled Trias

23
Q

Wat is in de geneeskunde een vorm van falsificatie experiment?

A

Randomized Controlled Trias

24
Q

Wat was volgens Popper een sterke theorie?

A

Hoge corroboratiegraad: veel potentiele falsificatoren, veel testen succesvol doorstaan.
Theorie over universum heeft veel testen moeten doorstaan en daardoor het het een hoge corroboratiegraad. Hij wordt nog sterker als het aan falsificatie-experimenten onderworpen en heeft doorstaan.

25
Q

Thomas Kuhn was een natuurkundige-socioloog die kwam met de paradigma-benadering. Wat is een paradigma?

A

‘wereldbeeld’ of ‘denkraam’. Cluster van fundamentele/filosofische vooronderstellingen, modellen, theorien, waarden, methoden van onderzoek en onderwijs
o Elke devisie werkt met zijn eigen paradigma.
o Paradigma wordt verwezenlijkt door centrale figuren
o Wetenschappelijk gemeenschap = geloofgemeenschap

26
Q

Wat is een anomalie?

A

fenomenen die niet binnen het heersende paradigma zijn te verklaren
o Kuhn kwam erachter dat wetenschappers een anomalie wegdrukken/negeren (tov dat Popper zou staan springen)

27
Q

Wat gebeurd er tijdens crisis en revolutie met een anomalie/paradigma?

A

door anomalie is er een ‘breuk’ in een paradigma en wordt de paradigma/grondvooronderstelling in twijfel getrokken. Meestal staan erna een reeks aan nieuwe paradigma’s die wel de anomalie kunnen verklaring, waarbij 1 daaruit gaat overheersen. Dan begint de cyclus weer opnieuw

28
Q

Kuhn gebruikte bij zijn idee over paradigma’s de term incommensurabiliteit. Wat houdt dit in?

A

nieuw paradigma is nooit een ‘beter’ paradigma die de waarheid beter benaderd dan de ander, ze zijn namelijk nooit vergelijkbaar!
a. De ene manier van kijken laat de andere manier niet toe (je kan niet een konijn en eend tegelijkertijd zien)

persoonlijke opvatting van Zuijderland: sommige paradigma’s kunnen ook anderen includeren

29
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van verschuivingen/veranderingen van paradigma’s in de geneeskunde?

A
  • Dokter als Heelmeester – geneeskunde als objectieve wetenschap
  • Paternalisme – Shared Decision Making
  • Palliatief vs Therapeutisch
  • Reguliere vs alternatieve geneeskunde
30
Q

Ter samenvatting, hoe kijken de stromingen logisch empirisme, kritisch rationalisme, paradigma benadering naar het demarcatiecriterium?

A
  • Logisch empirisme - verifiëren of confirmeren door observaties
  • Kritisch rationalisme - falsificeren door experiment
  • Paradigma benadering - past theorie binnen heersende paradigma
31
Q

Ter samenvatting, hoe kijken de stromingen logisch empirisme, kritisch rationalisme, paradigma benadering naar wetenschappelijke groei?

A
  • Logisch empirisme – waarheidsoptimisme, groei naar de waarheid
  • Kritisch rationalisme – waarheidspessimisme, alleen voorlopige waarheden
  • Paradigma benadering – waarheids-scepticisme, waarheden zijn onvergelijkbaar