EPI: Causaliteit Flashcards

1
Q

Stelling: correlatie = causaliteit

A

Niet waar!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van causaliteit?

A

Oorzakelijkheid
‘als-dan’ / oorzaak-gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat onderzoekt de etiologische epidemiologie?

A

onderzoek naar oorzaken van de ontwikkeling en het verloop van de aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is het belangrijk om de etiologische epidemiologie te onderzoeken?

A

Als we de oorzaak weten kunnen we gerichter behandelen / voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is etiologische epidemiologie lastig te handhaven? (2 redenen)

A

Zelden 1 oorzaak en oorzaken werken op elkaar in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Er kunnen verschillende ‘deeloorzaken’ zijn die tot ziekte leiden (multifactoriele oorzaak). Deze oorzaken kunnen onder worden verdeeld in 3 typen deeloorzaken. Welke?

A

Predisponerende (voorbeschikkende), laxerende (precipiterende) en onderhoudende oorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem een ziekte waarin verschillende typen deeloorzaken benoemd kunnen worden

A

Hartaanval:
- predisponerende: hypertensie
- luxerende: trombose
- onderhoudende: atherosclerose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke andere manier is er om oorzaken in te verdelen?

A
  • Noorzakelijke oorzaak
  • Voldoende oorzaak
  • Noodzakelijke en voldoende oorzaak
  • Niet-noodzakelijke en niet-voldoende oorzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn voorbeelden van noodzakelijke (maar niet voldoende) oorzaken?

A

Infectieziekten. Bijv een tekenbeet is noodzakelijk om de ziekte van Lyme te krijgen, maar niet iedereen met een tekenbeet krijgt de ziekte van Lyme.

Bijv besmetting coronavirus is noodzakelijk voor virale longontsteking, maar niet alle mensen krijgen een longontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een voorbeeld van een voelde oorzaak (maar niet noodzakelijk)?

A

Een harde val van de fiets op hoofd -> Niet Aangeboren Hersenletsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een voorbeeld van noodzakelijke en voldoende oorzaak?

A

Genetische oorzaken

bv mutatie op chromosoom 15 geeft Tay Sachs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een voorbeeld van niet-voldoende en niet-noodzakelijke oorzaken?

A

Roken –> niet alle rokers krijgen longkanker, ook mensen die niet roken krijgen longkanker, roken is causale factor maar er zijn meerdere deeloorzaken nodig voor ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

In een onderzoek wordt een relatie gevonden. Welke bewering is juist? Causaliteit wordt waarschijnlijker:
a. Als de p-waarde klein is
b. Als het logisch te beredeneren is
c. Als het een sterk studiedesign is
d. Bij een hoge positieve likelihood ratio

A

c + d
hoge LR+ = kleinere kans op confounding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Heel veel studies (o.a. RCT’s) zijn cross-sectioneel, wat het nadeel hiervan als je iets wilt zeggen over causaliteit?

A

Cross-sectioneel is maar op 1 moment dus je kan alleen een correlatie NOOIT causaliteit bepalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zet deze onderzoeken in volgorde van hoog-laag van mate van bewijskracht:
- cross-sectional studies
- expert opinion
- RCT
- systematic reviews
- observational studies (cohort, case-control)

A
  1. systematic reviews
  2. RCT
  3. observational
  4. cross-sectional
  5. case series
  6. experience, export opinion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bewijzen dat een associatie cause-and-effect is, kan worden onderbouwd a.d.h.v. verschillende eigenschappen:
temporality, strength, dose-response, reversibility, consistency, biologic plausibility, specificity en analogy.

ik snap echt niet wat je hiervan moet snappen tbh

A
  • temporality (temporal sequence): cause precedes effect
  • stretch: large relative risk
  • dose-response: larger exposure to cause associated with higher rates of disease
  • reversibility: reduction in exposure is followed by lower rates of disease
  • consistency: repeatedly observed by different persons, in different places, circumstances, and times
  • biological plausibility: makes sense according to biologic knowledge of the time
  • specificity: one cause leads to one effect
  • analogy: cause-and-effect relationship already estabished for a similar exposure or disease

–> als een studie hieraan voldoet grote kans dat causatie aannemelijk is

17
Q

Welke studie-designs zijn:
- niet specifiek
- niet reversibel
- geen dose-response
- geen analogy
- niet biologisch logisch
- geen effect
- incorrecte temporale sequence

A

case series, cross-section, case-control, cohort, non-randomized trial

(tov systematic review / RCT)

18
Q

Waar is RCT wel geschikt voor het aantonen van causaliteit?

A

RCT geschikt voor aantonen causatie door: randomisatie, dubbel-blind, je begint voordat de mensen ziek zijn (longitudinaal onderzoek)

19
Q

Wat als er bij een studie een groot relative risk wordt gevonden? en low relative risk?

A

o Groot effect: kans dat confounding variabelen geen (grote) rol spelen
o Klein effect: kans dat confounding variabelen wel een rol spelen

20
Q

Welk type bewijs voor causaliteit wordt vaak niet goed onderzocht?

A

reversibility (ook omdat dit erg lastig is!)

antibiotica geeft en ziekte verdwijnt kan je vrij zeker zeggen dat een bacterie de oorzaak was (het liefst geef je dan weer de bacterie om te kijken of de patient ziek wordt maar dat is niet ethisch lol)

21
Q

Wat wordt bedoeld met het type bewijs ‘consistency’ voor mate van bewijs voor causaliteit?

A

repeatedly observed by different persons, in different places, circumstances and times

22
Q

Wat houdt ‘plausibiliteit’ in als type bewijs voor causaliteit?

A

het moet ‘logisch’ zijn wat de correlatie is