Week 9 ZO.2 Pathologie van het longcarcinoom Flashcards

1
Q

wat zijn mesotheliale tumoren

A

tumor van de pleurabladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn paraneoplastische verschijnselen?

A

symptomen die optreden als gevolg van lokale verstoring van de anatomie van de longen en deels op afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een antracose pigment?

A

een zwart pigment in de coupe van een lymfeklier, die zijn roetdeeltjes die uit de lucht of sigarettenrook komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebeurt er bij een mediastinoscopie?

A

er wordt met een starre scoop in het mediastinum gekeken, en lymfeklieren biopsies genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke markers worden bij IHC gebruikt voor onderscheid tussen adenocarcinoom en mesothelioom?

A

cytokeratine, calretinine (marker mestoheelcellen) en TTF1 (marker adenocarcinoom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is broncho-alveolaire lavage?

A

de luchtwegen en alveoli worden gespoeld via de bronchoscoop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is transthoracale punctie

A

voor tumoren die dicht tegen de thoraxwand liggen, en direct door de thoraxwand aangeprikt worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lokale verstoringen bij longcarcinoom

A

botpijn, syndroom van Horner, vena cava superior syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly