week 4, HC.5 - Malabsorptie/ Coeliakie Flashcards
wat is het verschil tussen osmotische en secretoire diarree
secretoir blijft bestaan na stoppen met voeding
anders osmotisch
wat is het verschil tussen osmotische en secretoire diarree
secretoir blijft bestaan na stoppen met voeding
anders osmotisch
wat zijn alarmsymptomen bij diaree anamnese
dehydratie
afbuigende lengtegroei/gewichtsverlies
bloed bij diaree
postitieve familie anamnese
nachtelijke diarree
wat is kenmerkend voor elke soort van malabsorptie
vet –> stheatorrhea
eiwit –> groeifalen, afname spiermassa oedeem
koolhydraten –> zure diarree
oorzaken chornische diarree op kinderleeftijd <1 jaar
postenteritisdiarree
voedingsfouten
CF
voedinsintolerantie
oorzaken chornische diarree op kinderleeftijd 1-3 jaar
peuterdiarree –> teveel koolhydraten nemen
giardia lambia
coeliakie
infectieuze diarree
postenteritisdiarree
oorzaken chornische diarree op kinderleeftijd >3 jaar
giardia lambia
coeliakie
IBD
lactose-intolerantie
wat gebeurt er in de darm bij coeliakie
ontsteking en vlokatrofie in de dunne darm
hoe ontstaat de ontstekingsreactie
tTGm deamineert gliadine –> antigeen presenterende cel MET HLA-DQ2 of HLA-DQ8 –> presentatie antigeen aan T-cell
wat zijn de voorwaarden voor ontwikkelen coeliakie
HLA type DQ2 (of DQ8) –> dit heeft 30-40%
eten van gluten
hebben van tTG –> dit heeft iedereen
wat zijn de voorwaarden voor ontwikkelen coeliakie
HLA type DQ2 (of DQ8) –> dit heeft 30-40%
eten van gluten
hebben van tTG –> dit heeft iedereen
hoe stel je de diagnose coeliacie
bloedonderzoek
HLA type (DQ2 of DQ8)
antistoffen tegen tTG en anti-endomysium
anders duodenumbiopten
welke niet-gastrointestinale klachten zijn er bij coeliakie
dermatitis herpetiformis
afwijkend tandglazuur
botontkalking
kleine gestalte
vertraagde puberteit
ijzergebreksanemie, hepatitis, arthritis, epilepsie