WEEK 3 Geriatrie thema 12 Flashcards

1
Q

Wat zijn symptomen van dementie?

A
  • Amnesie
  • Afasie
  • Alexie
  • Agrafie
  • Acalculie
  • Agnosie
  • Apraxie
  • Apathie
  • Bradyfrenie (vertraagd denken)
  • Agressie
  • Dwalen
  • Reukvermogen neemt af
  • Verward
  • Geen besef van tijd
  • Achterdochtig
  • Depressief
  • Angstig
  • Gedragsverandering
  • Onrustig
  • Slaapproblemen
  • Slecht beoordelingsvermogen
  • Sociaal isolement
  • Veel bewegen (met handen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke verschillende soorten dementie heb je?

A
  • Ziekte van Alzheimer
  • Vasculaire dementie
  • Fronto-temporale dementie
  • Lewy-body dementie
  • Ziekte van Parkinson
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerken van Ziekte van Alzheimer?

A

Meest voorkomende vorm van dementie
Geleidelijke achteruitgang
Etiologie –> onbekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de pathofysiologie van Ziekte van Alzheimer

A

Abnormale ophoping van eiwitten in hersencellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de symptomen van Ziekte van Alzheimer?

A
  • Eerst geestelijke achteruitgang, later lichamelijk
  • Geheugenstoornissen
  • Orientatie (tijd+plaats)
  • Afasie, apraxie, agnosie
  • Minder ziekte-inzicht
  • Gedragstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van Vasculaire dementie?

A

20% v/d dementen
Sneller stapsgewijze achteruitgang
Etiologie –> hypertensie, diabetes, hart- + vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de pathofysiologie van Vasculaire dementie?

A

Ontstaan van kleine herseninfarcten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de symptomen van Vasculaire dementie

A
  • Gelijktijde geestelijke + lichamelijke achteruitgang
  • Wisselend
  • Combi cognitieve- + sensomotorische klachten
  • Goed ziekte-inzicht
  • Depressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van Fronto-temporale dementie?

A
  • Komt vaak op jongere leeftijd voor

- Etiologie –> deels onbekend, deels erfelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de pathofysiologie van Fronto-temporale dementie?

A

Afsterven v/d hersencellen in de lob frontale + temporale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de symptomen van Fronto-temporale dementie

A
  • Veranderingen in gedrag + persoonlijkheid
  • Prosopagnosie
  • Afasie, alexie, agrafie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van Lewy Body dementie?

A
  • Corticale variant v/d ziekte van Parkinson

- Etiologie –> onbekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de pathofysiologie van Lewy Body dementie?

A

Lewy bodies (eiwitten) in de hersencellen v/d cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de symptomen van Lewy body dementie?

A
  • Aandachtsstoornissen
  • Visuele hallucinaties
  • Schommeling van achteruitgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan je diagnose dementie stellen?

A
  • Ernstige amnesie i.c.m. andere symptomen
  • Klinimetrie –> VB: klokkentest
  • MRI, CT-scan
  • Liquoronderzoek (liquor=hersenvocht)
  • Bloedonderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn predisponerende factoren voor dementie?

A
  • Hoge leeftijd
  • Hart- + vaatziekten
  • Diabetes
  • Veel vet + suikerrijk eten
  • Te weinig lichaamsbeweging
  • '’Verkeerde’’ genen
  • Neurologische aandoening
17
Q

Welke geriatrische modellen heb je?

A
  • Causal chain/ causale ketenmodel
  • Unmasked event/ontmaskerend voorvalmodel
  • Synergetic morbidity/ Synergetisch ziektemodel
  • Attribution/Attributiemodel
18
Q

Wat houdt het Causal chain/causale ketenmodel in?

A

Behandeling van naast elkaar bestaande aandoeningen is soms niet voldoende. Er dient gezocht te worden naar een gemeenschappelijke deler

19
Q

Wat houdt het unmasked event/ontmaskerend voorval model in?

A

Zijn er eventuele ontmaskerende voorvallen? Iemand verzint compensatie strategieen voor zijn beperkingen waardoor hij meer problemen kan hebben dan gezien wordt door anderen. Aandoening wordt verborgen

VB: Alles ging goed met oma totdat opa dood ging, toen bleek ze opeens dementerend te zijn

20
Q

Wat houdt het synergetic morbidity/Synergetisch ziektemodel in?

A

Iedere aandoening op zich kan de functioneren achteruitgang niet verklaren, alleen de som v/d aandoeningen. 3 los van elkaar staande aandoeningen, beinvloeden elkaar negatief + hebben een sneeuwbaleffect waardoor functionele drempel overschreden wordt

21
Q

Wat houdt het attribution/attributiemodel in?

A

Misattribute: Toekennen van functionele achteruitgang aan een oude kwaal. De symptomen waarmee PT bij dokter komt worden gekoppeld aan al bekende aandoeningen. Maar kan zijn dat de symptomen nieuwe problemen/medische aandoeningen ontstaan wat arts niet snel zal herkennen zonder onderzoek

  • Je dacht dat het de ene was, maar blijkt de andere te zijn

VB: Ja het is de CVA van toen

22
Q

Wat zijn de 5 geriatrische syndromen (Geriatric giants)

A
  • Duizeligheid
  • Incontinentie
  • Vallen
  • Deller (kortdurende verwardheid
  • Depressie