Week 1: HC.5 Omzetting van suiker, vet en aminozuren bij vasten Flashcards

1
Q

Wat doen erytrocyten met glucose?

A

maken lactaat, wordt teruggevoerd naar de lever, lever zet dit weer om in glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vetweefsel bijdrage aan energie bij 36 uur vasten?

A

Vanuit vetweefsel komt glycerol en vetzuren vrij.
Vetzuren worden niet omgezet worden naar glucose, glycerol wel. Vetzuren worden direct in de levergebruikt als energiebron: vdetzuuroxidatie, ook spieren zullen vetzuren oxideren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eiwitverbruik?

A

Spierafbraak -> eiwitafbraak tot aminoxuren -> gluconeogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ketonlichamen aanmaak en gebruik?

A

Deel van vetzuren in lever wordt half geoxideerd -> ketonlichamen
Kunnen worden verbrand door hart en skeletspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eiwitsparing?

A

Belangrijkste effect van ketonverbranding: Vanaf 36 uur ook hoog genoege ketonspiegel om hersenen te voorzien -> ketonlichamen competeren met glucose -> minder eiwitafbraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Glucosesparing?

A

Wanneer geen glucose meer vanuit darmkanaal en dus concentratie insuline daalt -> toegang glucose tot spier afgesloten -> sparing glucose voor hersenen
Vetzuren beschikbaar als alternatieve energiebron voor spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Glycogenolyse?

A

Glycogeen + Pi => glucose-6-fosfaat
In lever: glucose-6-fosfaat => glucose: defosforylering kan alleen in lever namelijk
In spier: Glucose-6-fosfaat => pyruvaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nodig voor glucoseverplaatsing van cel naar bloedbaan?

A

defosforylering van glucose-6-fosfaat is daarvoor nodig, alleen lever kan dat, dus alleen lever draagt bij aan bloedsuikerspiegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gluconeogenese?

A

aminozuren, lactaat en glycerol worden omgezet tot glucose-6-fosfaat -> vervolgens verwijderen fosfaatgroep: alleen in lever

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Glycerol als gluconeogeen substraat?

A

een goeie: levert energie op ipv dat het energie kost
Gebeurt hoog in de baan.
1 ATP geïnvesteerd
Alleen in lever
Netto productie: 1/2 glucose en 1 pyruvaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Lactaat als gluconeogeen substraat?

A

Kost energie om vanuit lactaat glucose te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Ketogene aminozuren?

A

leucine, lysine, tryptofaan

Hieruit kan geen glucose worden gevormd, ze lever acetyl-CoA wat later kan worden omgezet in ketonlichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Glucogene aminozuren?

A

verreweg de meeste: alanine, glycine, cysteine, serine, aspartaat, valine etc.
Leveren netto oxaalacetaat op in citroenzuurcyclus. dus glucose productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat te doen met overgebleven aminogroepen bij aminozuurafbraak?

A

ureumcyclus: eerste aminogroep wordt los aangeleverd in mitochondrium, andere groep in vorm van aminozuur (aspartaat) -> vormt arganine -> hydrolysatie -> ureum
Nodig want ammoniak is schadelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Aminozuur mobilisatie vanuit spier?

A

Spier gebruikt zelf vertakt-keten aminozuren als brandstof = directe brandstof, er komt dan aminogroep vrij -> wordt als alanine of glutamine veilig naar lever getransporteerd
Andere aminozuren worden ook naar lever getransporteerd voor gluconeogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoezo levert acetylCoA geen oxaalacetaat want zit in citroenzuurcyclus?

A

acetylCoA lever tgeen extra C’s in de cyclus en levert dus geen oxaalacetaat

17
Q

Vetzuuroxidatie?

A
  • stadium 0: activering vetzuur
  • stadium 1: beta-oxidatie -> acetyl-CoA afsplitsing, waarbij NADH en FADH2 ontstaat bij elke splitsing
  • stadium 2: gevormde acetyl-CoA gaat citroenzuurcyclus in, verder oxidatie waarbij NADH en FADH2 ontstaan
  • stadium 3: elektronen in NADH en FADH2 gebruikt voor O2 reductie -> ATP
18
Q

Vetzuuroxidatie belangrijk voor gluconeogenese?

A

Acetyl-CoA levet netto geen glucose op,
maar levert NADH en FADH2 en ATP en acetyl-CoA die worden gebruikt in gluconeogenese.
ATP nodig voor omzetting pyruvaat -> oxaalacetaat, hiervoor ook hoge concentratie acetyl-CoA nodig
Voor omzetting oxaalacetaat naar glucose NADH en ATP nodig

19
Q

Hoezo is tijdens de vetzuuroxidatie de citroenzuurcyclus weinig actief?

A
  1. al voldaan aan ATP behoefte

2. oxaalacetaatconcentratie is te laag, want door het vasten wordt al het oxaalacetaat weggebruikt in de gluconeogenese