Week 1: HC.3 Verwerking van koolhydraten, vet en aminozuren Flashcards
Hoe komen aminozuren en glucose vanuit darmen in lever?
via de vena Portae
Hoe komen triglyceriden vanuit darmen in lichaam?
verpakt in chylomicronen, en dan afgegeven aan de lymfe -> eerst naar hart en andere structuren, restanten naar de lever
Metaboliet?
stofje dat wordt omgezet of teruggevormd
Na een nacht vasten glucose?
nog steeds nodig, komt niet meer uit darmkanaal
130 mg/minuut verlaat circulatie
Bijzonderheid hersenen en ery’s?
Hebben glucose als enige energiebron, kunnen niet draaien op vetzuren
Wat gebeurt er als je meer dan 200-300 gram koolhydraten per dag eet?
Wordt in vet omgezet
Van vet kan geen glucose meer worden gemaakt
Als je minder dan 150 gram koolhydraten per dag eet?
oxidatie van opgeslagen vet
Tekort aan glucose ontstaat -> probleem hersenen en ery’s -> oplossing: koolhydraten uit eiwitten maken
Gluconeogenese?
omzetting eiwitten in glucose door de lever
Eiwitafbraak goeie oplossing?
niet echt, eiwit is namelijk niet bedoeld voor energie
eiwitafbraak betekent namelijk functieverlies
Insuline?
insuline zorgt voor variatie bloedsuikerspiegel en regulatie glycogeen opbouw en afbraak.
eten -> bloedsuikerspiegel omhoog -> insulinespiegel omhoog -> maken leverglycogeen
Koolhydraatvoorraad?
is net genoeg voor een dag, dus hij wordt elke dag verbruikt en moet dus ook elke dag opnieuw aangevuld worden
Storage mode?
- Well-fed state: goed en regelmatig gevoed
- Early-refed state: maaltijd na periode van vasten
Glycogenese, lipogenese, en TG synthese, netto eiwitsynthese. Meer glycolyse en minder vetzuuroxidatie.
Hormoon: insuline
Early-refed state?
eerst glycogeen in spieren aanvullen daarna in lever -> spieren eerst herstellen
Production mode?
- post-absorptive state
- early fasting state
- fasting state
glycogenolyse, gluconeogenese, lipolyse, ketogenese, netto eiwitafbraak. Minder glycolyse en meer vetzuuroxidatie
Hormonen: glucagon, adrenaline, cortisol, groeihormoon, schildklierhormoon
Regulatie activiteit metabole paden?
hormonen hebben effect op metabole paden via sleutelenzymen -> (de)fosforylering, allosterie, inductie/repressie, rekrutering