Voorwaarde en verandering in tijd signaalwoorden

Question 1

À condition que

Answer 1

Op voorwaarde dat

Voorwaarde

Question 2

Grace à

Answer 2

Dankzij

Voorwaarde

Question 3

Sinon
(voorwaarde)

Answer 3

Anders, zo niet

Voorwaarde

Let op: sinon kan ook een uitbreiding/opsomming zijn.

Question 4

Quand

Answer 4

Wanneer

Voorwaarde

Question 5

Et puis
(verandering in de tijd)

Answer 5

En toen

Verandering in de tijd

Let op: et puis kan ook een uitbreiding/opsomming zijn

Question 6

Finalement

Answer 6

Tot slot

Verandering in de tijd

Question 7

Hier

Answer 7

Gisteren

Verandering in de tijd

Question 8

Il y a + tijdsaanduiding

Answer 8

… geleden

Verandering in de tijd

Elle a réussi son bac IL Y A trois ans.
Zij is drie jaar GELEDEN geslaagd voor haar eindexamen.

Question 9

Les années 1920

Answer 9

De jaren ‘20 (en dus niet alleen 1920)

Verandering in de tijd

Question 10

Toujours

Answer 10

Altijd, nog steeds

Verandering in de tijd

Question 11

Lorsque

Answer 11

Wanneer, zodra

Verandering in de tijd

Question 12

Maintenant

Answer 12

Nu

Verandering in de tijd

Question 13

Pour l’instant

Answer 13

Nu, momenteel

Verandering in de tijd

Question 14

Puis

Answer 14

Toen, vervolgens

Verandering in de tijd