Doel en reden signaalwoorden Flashcards
Afin de
Opdat
Doel
Le but
Het doel
Doel
L’objectif
Het doel
Doel
Pour que
Opdat
Doel
Sans que
Zonder dat
Doel
De/en sorte que
Opdat
Doel
Il se cache EN SORTE QU’elle ne le voie pas.
Hij verstopt zich OPDAT zij hem niet ziet.
Pour + hele
werkwoord
Om te
Doel
C’est pour cela que
Het is daarom dat …
Reden
Son fils a des troubles de sommeil, C’EST POUR CELA QU’il est toujours fatigué.
Haar zoon heeft slaapproblemen, HET IS DAAROM DAT hij altijd moe is
C’est pourquoi
Het is daarom…
Reden
C’est que
Dat is omdat …
Reden
Car
Want
Reden
En raison de
Door, Vanwege
Reden
Parce que
Omdat
Reden
Puisque
Aangezien
Reden
Avant tout
Bovenal
Reden
Surtout
Vooral
Reden
Let op: als wordt gevraagd naar ‘belangrijkste reden’
C’est SURTOUT le gouvernement qui est responsable pour la crise climatique.
Het is VOORAL de overheid die verantwoordelijk is voor de klimaatcrisis.