Meest voorkomende signaalwoorden Flashcards by ruchie mars

Q

d’abord

A

eerst

Opsomming / uitbreiding

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

afin de

A

opdat

Doel

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

d’ailleurs

A

en dan nog iets

Uitbreiding / opsomming

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ainsi

A

zo, op die manier

Gevolg of Voorbeeld

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

ainsi que

A

net als

Uitbreiding / opsomming

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

alors

A

dus

Conclusie

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

aujourd’hui

A

Vandaag de dag

Verandering in tijd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

aussi

A

ook

Uitbreiding / opsomming

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

autrefois

A

vroeger

Verandering in tijd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

avant

A

voorheen

Verandering in tijd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

avant tout

A

voornamelijk

Reden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

à l’avenir

A

in de toekomst

Verandering in tijd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

bref

A

kortom

Conclusie

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

le but

A

het doel

Doel

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

car

A

want

Reden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

c’est pourquoi

A

het is daarom …

Reden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

c’est que

A

dat is omdat …

Reden

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

en clair

A

kortom

Conclusie

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

comme

A

zoals

Reden / voorbeeld

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

depuis

A

sinds

Verandering in tijd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

désormais

A

voortaan

Verandering in tijd

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

donc

A

dus

Conclusie

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

en effet

A

sterker nog

Conclusie

How well did you know this?

1

Not at all

2

3

4

5

Perfectly

Q

également

A

ook, eveneens

Uitbreiding / opsomming

Q

enfin

A

ten slotte

Uitbreiding / opsomming

Q

ensuite

A

bovendien of vervolgens

Uitbreiding / opsomming of Verandering in tijd

Q

à l’époque

A

destijds

Verandering in tijd

Q

finalement

A

tenslotte

Conclusie

Q

grace à

A

dankzij

Voorwaarde

Q

hier

A

gisteren

Verandering in tijd

Q

il y a + tijdsaanduiding

A

… geleden

Verandering in tijd

Q

jusqu’à

A

totdat

Verandering in tijd

Q

lorsque

A

toen, zodra

Verandering in tijd

Q

maintenant

A

nu

Verandering in tijd

Q

malgré

A

ondanks

Tegenstelling

Q

même

A

zelfs

Uitbreiding / opsomming

Q

de nos jours

A

tegenwoordig

Verandering in tijd

Q

l’objectif

A

het doel

Doel

Q

en outre

A

bovendien

Uitbreiding / opsomming

Q

à partir de

A

vanaf

Verandering in tijd

Q

par conséquent

A

als gevolg

Gevolg

Q

parce que

A

omdat

Reden

Q

pendant

A

tijdens

Verandering in tijd

Q

de plus, en plus

A

bovendien

Uitbreiding / opsomming

Q

pour + hele werkwoord

A

om te

Doel

Q

pour que

A

opdat

Doel

Q

pourtant

A

toch

Tegenstelling

Q

puis

A

toen

Verandering in tijd

Q

et puis

A

en toen

Uitbreiding / opsomming of Verandering in tijd

Q

puisque

A

aangezien

Reden

Q

quand

A

wanneer

Voorwaarde

Q

le résultat

A

het resultaat

Gevolg

Q

sinon

A

overigens of zo niet

Uitbreiding / opsomming of Voorwaarde

Q

en somme

A

kortom, samengevat

Conclusie

Q

de / en sorte que

A

opdat

Doel

Q

surtout

A

vooral

Reden

Q

tandis que

A

sinds, terwijl

Verandering in tijd

Q

tel que

A

omdat

Reden

Q

toujours

A

altijd, nog steeds

Verandering in tijd