Voeding Flashcards

1
Q

Tropisch klimaat

A
  • warmer/seizoenaliteit
  • schaarste: kwantitatief en kwalitatief
  • ziektedruk anders
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Veehouderij in tropen

A
  • andere rassen
  • andere systemen
  • andere doelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Landschap

A
  • veel groen

- veel bodemerosie –> schaarse arme grond voor planten omdat vruchtbare laag zakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Onbeheerd grazen

A
  • geen toezicht waar koe graast

- iedereen kan koe op zelfde stukje laten grazen –> overbegrazing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gevolgen bodemerosie voor aquatisch leven

A
  • eutrofiëring

- dieren kunnen elkaar niet meer zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bodemerosie

A
  • minder melkopbrengst per koe
  • oudere trekossen
  • langere levensduur (blijven melken om elke druppel eruit te krijgen, er kan geen nieuw dier aangekocht worden)
  • lagere BCS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Competitie grondstoffen

A
  • graan telen en stro naar koeien

- stro ook nodig om bodemstructuur goed te houden en erosie te voorkomen –> minder voer –> minder dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Aquatische dieren hittestress

A
  • hogere T = hoger metabolisme
  • warmer klimaat = sneller voeder opnemen en sneller groeien
  • te hoge T = minder O2 in water = verstikking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zoogdieren hittestress

A
  • thermoneutrale zone waarbij dier niet hoeft te investeren voor lichT
  • Dier gaat warmte produceren om van warmte af te raken –> vicieuze cirkel
  • hoe warmer, hoe meer warmteproductie en hoe sneller problemen
  • katabolische staat en sterfte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Grootte van het dier en hittestress

A
  • kleiner dier = hogere metabolische snelheid = warmte eerder weg
  • hierdoor kleinere rassen in de tropen
  • wel huidflappen voor warmte afgifte (oren olifant, cossum Zebu)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voederopname en hittestress

A
  • lagere voederopname

- hoger bij efficiëntere omgang energie (voeding, management, ras)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Darmmicrobioom en hitte

A
  • hitte verandert darmmicrobioom en functies ervan
  • minder ionentransport
  • stimulatie verdedigingsmechanismen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Oxidatieve stress en hitte

A
  • meer hitte = meer oxidatieve stress
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eiwitmetabolisme en hitte

A
  • hogere temperatuur verhoogt katabolisme van aminozuren

- meer valine, leucine en methionine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Evolutionaire aanpassingen aan warme omgeving

A
  • histamine componenten opgestapeld in spier
  • als NAH en HIS gemobiliseerd –> TAU voor in plaats
  • op totaal geen verschil tussen karper en tilapia
  • verhouding NAH + HIS / TAU –> tilapia minder TAU –> meer aangepast aan T, minder verschil in verhoudingen
  • bij karper daalt verhouding sterk (meer TAU)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Evolutionaire aanpassingen aan schaarste

A
  • Bos indicus kanaliseert Cu op andere manier dan Bos taurus en kan hierdoor beter tegen Cu tekort
  • melanine genen aangepast bij Zebu
  • veel koperbrillen bij Zebu, maar hier geen symptoom van kopertekort
17
Q

Voedingswaarde vegetatie en klimaat

A
  • Minder eiwit (6-75 itt 12%)
  • Meer vezel
  • Weinig wateroplosbare koolhydraten
  • Gras in tropen geen hoofdvoeding
18
Q

Overlevingsstrategieën vegetatie

A
  • combi droogte, overbegrazing en erosie –> planten verdedigingsmechanisme tegen vraat (bijv. tannines)
  • Planten met veel tannines blijven over omdat dier ze niet graag eet
  • plant met tannine enkel gegeten in nood
  • saponines: eiwit lager en minerale niet beschikbaar
  • oplossingen: saponines en tannines binden met andere componenten zodat eiwitten en mineralen beschikbaar blijven
19
Q

Arginine/ornithine

A
  • verhouding laag = veel eiwit kan gebruikt worden als E-bron
  • eiwit als E-bron hoogdnodig, want koolhydraten minder aanwezig
20
Q

Zebu speeksel

A
  • eiwitten die tannines binden zodat eiwit uit voeder beschikbaar wordt voor E.
21
Q

Mineralen tekort in tropen

A
  • maatstaven zijn voor rassen in westen
  • geldt dit ook voor Zebu’s? Is tekort echt tekort?
  • kan zelfs variëren binnen enkele kilometers (ook andere nutriënten)
22
Q

Molybdeen

A
  • remt biobeschikbaarheid Cu
  • gematigde rassen meer last dan tropische rassen (bij Zebu langer beschikbaar Cu dan bij holstein)
  • Cu waarde in lever bij Zebu veel hoger dan bij holstein
23
Q

Seizoen en dierprestaties

A
  • seizoenaliteit is niet hetzelfde in elke regio

- aanpak gericht per regio

24
Q

Schaarste en aquatisch leven

A
  • samenstelling vis wordt beïnvloedt door status meer
25
Q

Doelen in de tropen

A
  • voedselzekerheid primeert voedselveiligheid en productkwaliteit (hoe rijk aan nutriënten ipv voedselveiligheid)
  • kwalitatieve voedselonzekerheid vaak onderschat
  • kleinere lokale vissoorten in geheel gegeten = voedzamer dan tilapia
26
Q

Kippenrassen tropen

A
  • rassen die zich verweren tegen predatoren
  • verder qua groei en VC slecht
  • kippen sterven door predatoren of ziektes.
  • grootste probleem: kippen sterven te snel.
  • grootste voordeel: eigen consumptie, kippen eten afval, kippen zijn backup voor geld/cadeautjes