Modellen voor volksgezondheid Flashcards

1
Q

4 main helminthen

A
  • Lymfatische filariasis
  • Onchocerciasis (rivierblindheid)
  • Schistosomiasis
  • Soil-transmitted Helminths
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eliminatie

A
  • Lymfatische filariasis

- Rivierblindheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Morbiditeitscontrole

A
  • Schistosomiasis

- Soil transmitted helminths

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Last van helminthen

A
  • zoals HIV of Malaria
  • niet kunnen gedijen
  • niet-fatale consequenties
  • economische verliezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Preventieve chemotherapie

A
  • PC
  • jaarlijks/halfjaarlijkse ontworming
  • target: hoog risico groepen (scholen) of community
  • MDA
  • meestal gedoneerd door PHARMA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soil transmitted helminths overdracht

A
  • transmissie omgeving via OD, slechte hygiëne, blote voeten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Soil transmitted WHO 2030 goal

A
  • < 2% mild-zware infectie

- stop PC bij < 2% infectie totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Soil transmitted controle strategie

A
  • PC
  • benzimidazole derivaten
  • betere toegang tot water, sanitair en hygiëne
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bedenkingen soil transmitted control

A
  • PC alleen kan geen transmissie stoppen (reservoir in omgeving en onbehandelde mensen)
  • WaSH noodzakelijk (tot nu toe geen impact, duur, traag opgezet)
  • Hoger risico op resistentie bij meer/vaker/langer behandelen (al bij veterinair, vooral bij PC in hele populatie)
  • PC niet als WaSH er niet is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

PHARMA

A
  • zet druk op elimineren ziektes zodat ze niet meer gratis medicatie moeten uitdelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

STH WaSH

A
  • School randomised controlled trials (RCT): individuele hygiëne gedrag, kleine daling infecties
  • Community RCT: geen voordeel latrines, niet minder infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

WORMSIM

A
  • wiskundig model worminfecties
  • individual based transmission model
  • interventions in simulatie: wat wordt er verwacht als er een diagnose wordt uitgevoerd/er behandeld wordt etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Individual based transmission model

A
  • simuleren dorp met populatie (volwassen en kinderen)
  • elk individu blootgesteld aan wormen
  • voortplanting wormen in elke mens
  • OD = eieren in omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Risicofactoren infectie

A
  • leeftijd (vaker in kinderen, want stopen alles in mond)
  • werken in landbouw
  • species: ook soorten die via de huid binnendringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Model sanitair

A
  • minder humane contributie aan reservoir
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Model hygiëne

A
  • minder humane blootstelling aan reservoir
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Behandeling

A
  • middel dat 90% wormen doodt

- beste werking tegen ziekte bij kinderen en zwangere vrouwen itt hele populatie

18
Q

Zwangere vrouwen

A
  • meer kans op anemie van haakwormen
19
Q

Impact WASH

A
  • geen wash en perfecte wash (niemand meer bijdragen aan reservoir, niemand meer in contact met worm) –> lijnen liggen dicht bijeen
  • zelfde effect bij latrine gebruik
20
Q

Impact PC scholen

A
  • impact WaSH icm PC veel beter.
21
Q

WHO en model over PC en WASH

A
  • PC stop als prevalentie laag genoeg is
  • WASH starten als PC stopt of minder wordt
  • WASH voorkomt rebound na stop PC.
22
Q

Conclusie WASH model

A
  • echte uptake en effectiviteit onbekend
  • moeilijk te kwantificeren
  • wel lange termijn effect
23
Q

Conclusie WASH veld

A
  • evalueer WASH in context relevente herinfectie

- WASH los van target en exposure aan reservoir

24
Q

Conclusie WASH simpel model

A
  • enkel community wide

- effectiviteit hetzelfde voor elke individu

25
Q

Resistentie PC

A
  • afh. v. PC voor controle

- druk voor meer PC voor eliminatie

26
Q

WHO richtlijn voor efficaciteit medicatie

A
  • ERR

- enquete obv individuen met eieren (bias!)

27
Q

ERR

A

Egg Reduction Rate

1 - gem. post-treatment egg count / gem pre-treatment egg count.

28
Q

Enqûete

A
  • optimaliseren gebruik, vooral bij 0 pre-treatment ei counts
  • veel gebruikt in medicatie trials en veldstudies
29
Q

Diagnostische variatie egg count

A
  • zelfs variatie in individu
  • mens kan ene keer veel eieren hebben, tweede keer 0 en andersom
  • 1e keer laag: gem. hoger 2e keer
  • bij lagere telling 1e keer = hogere kans om omhoog te gaan ipv naar beneden, terwijl dit puur toeval is. En andersom
  • heel hoog of laag = patroon naar gemiddelde = gebeurt in elke situatie met random variatie in tijd
30
Q

Selecteren, hertest en analyseren enkel positieve egg count 1e keer?

A
  • pre-treatment: overschatting (0 weg = gem. hoger)
  • post-treatment: overschatting, maar minder dan pre.
  • medicatie efficiëntie: te hoog
31
Q

Studie regression to the mean

A
  • hoe belangrijk?
  • kan het vermeden worden met alternatieve enqûetes
  • hoe kunnen we gebruik alsnog optimaliseren
  • precisie vs bias
32
Q

Monte Carlo simulatie

A
  • individuen met variatie in egg count (individueel, temporeel, behandeling, per test)
  • pre-treatment infectie en efficiëntie medicatie getest
  • 3 enquêtes
33
Q

Enquêtes Monte Carlo

A
  • No Selection (NS) (geen bias)
  • Screen, Select (SS) (WHO aangeraden)
  • Screen, Select, Retest (SSR) (add. pre-treatment single KK based on new fecal sample)
34
Q

SSR

A
  • selectie op eieren in pre, maar opnieuw testen
  • kans op 0 eieren
  • extra tijd
35
Q

Budget?

A
  • niet veel verschil tussen SS en SSR, maar wel verschil tussen wie die 100 geteste mensen zijn.
36
Q

Efficaciteit

A
  • SS meer bias,
  • zero efficacy in model = wel efficiënt in het echt
  • NS en SSR geen bias
37
Q

Onzekerheid

A
  • SS beter dan NS en SSR

- NS beter dan SSR

38
Q

Relatieve standard deviatie

A
  • onzekerheid SSR 1 tot 1,5 keer hoger dan in NS

- grote efficiëntie SSR beter dan NS

39
Q

Conclusie efficaciteit monitoring

A
  • WHO SS moet aangepast worden (data gebruikt voor SS mag niet in analyse)
  • SSR precisie is lager dan NS (SSR wel meer positieve samples, wat beter is voor genotypering)
  • NS1x2 en SSR1x2 (2KK slides met zelfde post treatment staal)
  • Berekening makkelijk aangepast naar specifieke settings (prevalentie, kosten effecten etc.)
40
Q

Conclusie model en simulatie volksgezondheid

A
  • beter begrijpen van tegenstellende bevindingen
  • study design informatie
  • noodzaak om ontwerpen en checken richtlijnen en strategieën
41
Q

Nood aan samenwerken tussen

A
  • epidemiologie
  • parasitologie
  • wiskunde
  • sociaal