Cambodia Flashcards
1
Q
Infecties Zuid-Oost azië
A
- GI nematoden en trematoden in vee
- transmissie het hele jaar
2
Q
Symptomen trematoden en nematoden
A
- anemie
- diarree
- gewichtsverlies
3
Q
Anemie
A
- heamonchus
- mecistocirrus
- Bunostomum
- Fasciola
- Paramphistomum
4
Q
Diarree
A
- Trichostrongylus
- Cooperia
- Oesophagostomum
- Paramphistomum
5
Q
Regenseizoenen
A
- nat en warm
- ideaal voor parasieten
- veel voedsel voor dieren –> dieren in betere conditie, maar meer infecties
6
Q
Droogseizoen
A
- droog en warm
- afsterven parasieten
- minder voedsel voor dieren –> dieren in slechtere conditie, minder infecties
7
Q
Ontworming
A
- nauwelijks gebruikt
- reden: diarree, conditieverlies
- gebruik zonder lab onderzoek
- weinig voordelen aan ontwormen
- nog onzeker of anthelminthica zorgt voor lagere kosten
8
Q
Studies in Cambodia
A
- Infectie GI nematodes, fasciola en paramphistomum in vee in Cambodia en link met morbiditeitsparameters
- Effect van strategische anthelmintische behandeling en/of voeder supplementatie op de morbiditeitsparameters in Cambodiaans vee
9
Q
Morbiditeitsparameters
A
- BCS
- Fecale consistentie
- FAMACHA (kleur oogconjunctiva)
- Schoon achterwerk
10
Q
Parasitologisch onderzoek
A
- McMaster voor nematode
- Sedimentatie flottatie voor trematodes
11
Q
Hematologisch onderzoek
A
- PCV in microhematocriettube
12
Q
Buffy coat
A
- leukocyten + thrombocyten
13
Q
PCV
A
- = hematocriet
- RBC tov totaal volume
14
Q
Normaalwaarden hematocriet rund
A
24-46%
15
Q
FAMACHA
A
- anemie op oogconjunctiva
- 5 scores
- ooglid naar beneden en op oog drukken
- ontwikkelt voor schapen –> enkel dieren ontwormen met ergste infectie (hoogste score, meeste anemie) om resistentie te verlagen
16
Q
BCS
A
- body energie reserves
- sterke link met prestaties
- afh. v. fysiologische status, voeder, ras
17
Q
Effect parasitisme op BCS
A
- reductie voederinname
- slechte nutritie versterkt pathogenische effecten
18
Q
BCS lichaam
A
- vet en spier thv staart
- ribben duidelijk of niet
- voelen thv rug
- zichtbaarheid schouder
19
Q
Diarree
A
- kleur: normaal (1), abnormaal (2)
- Geur: normaal (1), onzeker (2), stank (3)
- Consistentie: normaal (1), zacht (2), waterig (3)
- Achterhand: schoon (1), paar vlekken (2), vies (3)
20
Q
EPG nematode
A
- pieken wanneer regen valt
- vooral bij dieren 1-6 maand pieken (dieren bouwen immuniteit op bij ouder worden)
21
Q
Prevalentie trematode
A
- weinig schommelingen
22
Q
Resultaten
A
- seizoenaal effect op nematode infecties
- meeste eieren in jong dier
- laagste BCS link met GI nematode en fasciola
- diarree link met paramphistomum
- nutritioneel tekort en concurrerende ziekten versterken parasieten
23
Q
Mogelijkheden controle
A
- Voeder supplement
- Anthelmintica
- Beide
24
Q
Na behandeling infecties
A
- minder EPG bij beide (komt ook door start droogseizoen, sws minder)
- sterkere vermindering bij anthelmintica
- effect op fasciola en paramphistomum kort
- geen effect op HCT
- combi werkt het best
25
Q
Na behandeling fecale consistentie, BCS, HCT
A
- ontwormen beter effect dan proteïnesupplement
- Behandelen met proteïne beter dan enkel anthelmintica op BCS
- geen effect FAMACHA (want geen effect HCT)
- combi werkt het best
26
Q
Voedersupplementatie
A
- af te raden voor het hele droogseizoen –> dier raakt er aan gewend en kan bij ongepland minder voer niet meer compenseren –> sterfte
27
Q
Nog onderzoeken
A
- kosten/baten analyse
- productie parameters (melk, eerste melking)
- moeilijk studies doen in traditionele veehouderij
