vocabularium latijn P30 Flashcards
mensa
mensae v de tafel
navis
navis v het schip
cupidus
cupida cupidum vol verlangen naar
mirus
mira mirum wonderlijk
nullus
nula nulum geen
pauci
paucae pauca weinig enkele
agere
ago voortdrijven doen
bibere
bibo drinken
cognoscere
cognosco leren kennen vernemen
desinere
desino ophouden
dicere
dico zeggen spreken noemen
emere
emo kopen
intellegere
intellego begrijpen
legere
lego lezen kiezen verzamelen
ostendere
ostendo tonen
quaerere
quaero zoeken vragen
sumere
sumo nemen
vendere
vendo verkopen
vivere
vivo leven
hospes
hospitis m de gast de gastheer
pons
pontis m de brug
aestas
aestatis v de zomer
audere
audeo durven
docere
doceo onderwijzen
tegere
tego bedekken beschermen
metuere
metuo vrezen
considere
consido gaan zitten
deponere
depono neerleggen
discere
disco studeren
ducere
duco leiden
ludere
ludo spelen bespotten
mittere
mitto zenden latengaan
ponere
pono plaatsen neerleggen
relinquere
relinquo achterlaten verlaten
vertere
verto omkeren veranderen in
vincere
vinco overwinnen overtreffen
visere
viso bezoeken
recipere
recipio ontvangen
hic
bijwoord hier