vocabularium latijn P.19 Flashcards
umbra
umbrae v de schaduw de schim
clarus
clara clarum helder beroemd
aedificare
aedifico bouwen
eius
zijn haar
eorum earum
hun
meus
mea meum mijn
tuus
tua tuum jouw
suus
sua suum zijn haar hun
gladius
gladii m het zwaard
hasta
hastae v de lans
Sagitta
sagittae v de pijl
parvus
parva parvum klein
ita
bijwoord zo
tamen
bijwoord toch
itaque
voegwoord daarom en zo
civis
civis m de burger
comes
comitis m de kameraad
lapis
lapidis m de steen
mors
mortis v de dood
primus
prima primum eerste de eerste van
capere
capio innemen
accipere
accipio ontvangen vernemen
incipere
incipio beginnen
cupere
cupio verlangen graag willen
facere
facio maken doen
interficere
interficio doden
fugere
fugio ontvluchten
iacere
iacio werpen
abicere
abicio wegwerpen neer werpen
rapere
rapio grijpen roven
corripere
corripio vatsgrijpen meesleuren
eripere
eripio wegrukken
-spicire
spicio kijken
adspicere
adspicio aankijken
conspicere
conspicio bekijken bemerken
respicere
respicio omkijken rekening houden met
satis
bijwoord genoeg nogal
statim
bijwoord dadelijk