pagina 33 Flashcards
1
Q
saxum
A
saxi o het rotsblok
2
Q
celeritas
A
celeritatis v de snelheid
3
Q
humanus
A
humana humanum menselijk beschaafd
4
Q
Liberare
A
Libero bevrijden
5
Q
Volare
A
Volo vliegen
6
Q
Caedere
A
Caedo hakken;doden
7
Q
Descendere
A
Descendo afdalen
8
Q
Haurire
A
Haurio uitscheppen;opslokken
9
Q
Deicere
A
Deicio naar beneden werpen;verdrijven
10
Q
Se
A
(Persoonlijke vnw.) zich
11
Q
Una
A
(Bijwoord) samen