vocabularium latijn P.24 Flashcards
1
Q
legatus
A
legati m de gezant de onderbevelhebber
2
Q
ludus
A
ludi m het spel de school
3
Q
populus
A
populi m het volk
4
Q
imperator
A
imperatoris m de opperbevelhebber
5
Q
sol
A
solis m de zon
6
Q
legio
A
legionis v het legioen
7
Q
pax
A
pacis v de vrede
8
Q
ius
A
iuris o het recht
9
Q
munus
A
muneris o de taak het geschenk
10
Q
nudus
A
nuda nudum naakt beroofd van
11
Q
exitare
A
excito opwekken
12
Q
imperare
A
impero bevelen opeisen
13
Q
mandare
A
mando toevertrouwen opdragen
14
Q
portare
A
porto dragen
15
Q
solere
A
soleo gewoon zijn