vocabularium latijn p.20 Flashcards
Pagina 20
arma
armorum o mv de wapens
castra
castrorum o mv het kamp
parentes
parentum m mv de ouders
fieri
fio worden gebeuren gemaakt worden
ire
eo gaan
abire
abeo weggaan
adire
adeo gaan naar bezoeken
exire
exeo buitengaan eindigen
inire
ineo binnen gaan beginnen
praeterire
praetereo voorbij gaan
redire
redeo terug keren
transire
transeo oversteken
silva
silvae v het bos
vita
vitae v het leven
leo
leonis m de leeuw
pars
partis v het deel de kant
necare
neco vermoorden
pugnare
pugno vechten
tacere
taceo zwijgen
tenere
teneo vasthouden
Quare?
bijwoord waarom
ante
bijwoord vroeger
cottidie
bijwoord dagelijks
cras
bijwoord morgen
heri
bijwoord gisteren
hodie
bijwoord vandaag
mane
bijwoord ‘s morgens
post
bijwoord later
postero die
de volgende dag
quodam die
op een dag