Voc Atelier 2.2 Flashcards
1
Q
een oksel
A
une aisselle
2
Q
een wachttijd, verwachtig
A
une attente
3
Q
een spreekkamer
A
un cabinet de consultation
4
Q
een tablet
A
un cachet
5
Q
de hersenen
A
le cerveau
6
Q
een enkel
A
une cheville
7
Q
een wimper
A
un cil
8
Q
een hals, nek
A
un cou
9
Q
een elleboog
A
un coude
10
Q
een schedel
A
un crâne
11
Q
een lepelvol
A
une cuillerée
12
Q
een dij
A
une cuisse
13
Q
een vertrek
A
un départ
14
Q
een moeilijkheid
A
une difficulté
15
Q
een vinger
A
un doigt
16
Q
een pijn
A
une douleur
17
Q
de bips
A
les fesses
18
Q
een druppel
A
une goutte
19
Q
een heup
A
une hanche
20
Q
een wang
A
une joue
21
Q
een huisarts
A
un médecin généraliste
22
Q
een kin
A
un menton
23
Q
een uiterlijk
A
une mine
24
Q
een kuit
A
un mollet
25
een navel
un nombril
26
een nek
une nuque
27
een voorschrift
une ordonnance
28
een teen
un orteil
29
een verband
un pansement
30
een ooglid
une paupière
31
een apotheek
une pharmacie
32
een wond
une plaie
33
de voetzool
la plante du pied
34
een gips
un plâtre
35
een polsgewricht
un poignet
36
een vuist
un poign
37
een zalf
une pommade
38
een duim
un pouce
39
een long
un poumon
40
een röntgenfoto
une radiographie
41
een wachtzaal
une salle d'attente
42
een borst
un sein
43
een wenkbrauw
un sourcil
44
een borstkas
un thorax
45
een hoest
une toux
46
diep
profond(e)
47
gaan liggen
s'allonger
48
verbranden
brûler
49
breken
se casser
50
jeuken
démanger
51
spreiden
écarter
52
verhinderen
empêcher
53
zich uitstrekken
s'étendre
54
niezen
éternuer
55
flauwvallen (2)
s'évanouir
56
onderzoeken
examiner
57
groot worden
grandir
58
genezen
guérir
59
zich voeden
se nourrir
60
erin slagen te
parvenir à
61
spoelen
rincer
62
bloeden
saigner
63
zich verzorgen
se soigner
64
zodra
dès que
65
eerlijk gezegd
franchement
66
graag!
volontiers!
67
een gebroken .... hebben
avoir .... cassée
68
er goed/slecht uitzien
avoir bonne/mauvaise mine
69
hoofdpijn hebben
avoir mal à la tête
70
hoe langer hoe meer
de plus en plus
71
zich bezeren aan
se faire mal à
72
een blik werpen op
jeter un coup d'oeil sur
73
een aspirine
une aspirine
74
een bronchitis
une bronchite
75
een tablet
un comprimé
76
een raadpleging
une consultation
77
een penis
un pénis
78
een pupil
une pupille
79
een geslacht
un sexe
80
een siroop
un sirop
81
een symptoom
un symptôme
82
afschuwelijk
affreux
83
kalmeren
calmer
84
ontsmetten
désinfecter