Voc Atelier 1.3 Flashcards
1
Q
krukken
A
des béquilles
2
Q
geeuwen
A
bailler
3
Q
over mij
A
à mon sujet
4
Q
dat is zo klaar als een klontje
A
ça crève les yeux
5
Q
van kwaad naar erger
A
de mal en pis
6
Q
in snikken uitbarsten
A
éclater en sanglots
7
Q
Het er moeilijk mee hebben
A
en avoir gros sur le coeur
8
Q
onder vier ogen
A
en tête-à-tête
9
Q
het nodig vinden
A
éprouver le besoin
10
Q
in gevaar zijn
A
être en danger
11
Q
een einde stellen aan
A
mettre un terme à
12
Q
doodmoe
A
mort(e) de fatigue
13
Q
door onoplettendheid
A
par inadvertance
14
Q
zolang
A
tant que
15
Q
omslaan in een nachtmerrie
A
virer au cauchemar