Videos betrouwbaarheid van (getuigen)verklaringen Flashcards
Wat is de fundamentele attributiefout?
De fundamentele attributiefout is de neiging om gedragingen van anderen toe te schrijven aan hun persoonlijkheid of karakter
Is het niet vreemd om een verhaal (niet) te geloven vanwege de algemene (on)betrouwbaarheid van de afzender?
Misschien wel, maar dat is wat psychologen (en mensen in het algemeen) voortdurende doen: forensische psychologie –> psychopatisch gedrag –> leugenachtigheid. Ontoerekeningsvatbaarheid valt hier ook onder
Wat is compliance?
Meegaan met het antwoord of de gedachtengang van een ander, zelfs als je weet dat dat niet klopt
Wat kan van invloed zijn op het alternatieve scenario: liegen?
De inhoud van het verhaal
Wat kan van invloed zijn op het alternatieve scenario: vergissen?
De ontstaansgeschiedenis: wat heeft de verdachte/getuige allemaal meegemaakt voordat hij de betreffende verklaring bij de politie aflegt.
Een vergissing kan op meerdere momenten ontstaan. Welke processen moet je goed doorlopen wil je zo min mogelijk kans hebben op vergissing?
Je moet goed waarnemen.
Je moet dat een tijdje onthouden
En je moet het accuraat kunnen reproduceren.
Bij al deze processen kunnen fouten optreden
De Yerkes-Dudsoncurve geeft het verband aan tussen emotionele betrokkenheid bij waarnemen (aandacht) en de kwaliteit van de waarneming. Als je geen aandacht hebt, dan is de kwaliteit laag. Als je heel emotioneel betrokken bent en dus heel veel aandacht hebt, wat gebeurt er dan?
Dan kan er sprake zijn attentional narrowing. Attentional narrowing houdt in dat je te gefocust bent op een bepaald aspect van de gebeurtenis en dan alle andere aspecten heel oppervlakkig waarneemt. Een goed voorbeeld hiervan is het weapon focus effect.
Zelfs als een waarneming in je geheugen zit, als je het hebt onthouden, kan het nog aan verandering onderhevig zijn. Geef hier een voorbeeld van.
Plaatjes waarbij tekst onder staat. Bij de ene stond een andere beschrijving dan bij de andere groep. Na een week moesten ze de plaatjes tekenen onafhankelijk van de tekst, maar de tekst had het beeld dat ze hadden onthouden veranderd.
Ook bij reproductie kunnen er vergissingen gemaakt worden. Dit kan o.a. komen doordat de verhoorder suggestieve vragen stelt. Welk onderzoek past hierbij?
Het filmpje met twee auto’s die tegen elkaar aanreden. Er zijn 5 situaties, elke waarbij het woord dat gebruikt wordt voor de botsing anders is, zoals contact hadden, aangeraakt, gestoten, gebotst en vernield. Ze moesten gokken hoe snel de auto’s reden toen ze op elkaar knalden. Dit gaf per woord verschillende snelheden.
Kan er aan de hand van non-verbale indicatoren worden afgeleid of iemand liegt?
Nee, in het algemeen kan er niet aan non-verbale indicatoren gezien worden of iemand liegt, ondanks dat mensen dat wel vaak geloven
Waarom zijn we niet goed in het herkennen van leugens?
We weten niet op welke kenmerken we kunnen letten om leugens te herkennen.
We letten op 158 potentiële cues van leugens. Hoeveel procent hiervan is effectief?
16%
Op welke cues kan je letten om leugens te herkennen? De indicaties van bedrog volgens DePaulo
- Hoeveelheid tijd praten
- Details
- Drukt met de lippen
- Geloofwaardigheid
- Logische structuur
- Discrepant, ambivalent
- Verbale en vocale betrokkenheid
- Handgebaren
- Verbale onmiddellijkheid
- Verbale en vocale onmiddellijkheid
- Verbale en vocale onzekerheid
- Kin omhoog
- Woord en zin herhalingen
- Coöperatief
- Negatieve statements en klachten
- Gezichtsplezier
- Nerveus, gespannen
- Frequentie, hoogte van de stem
- Vocale spanning
- Pupilverwijding
- Friemelen
Hoe word je beter in het herkennen van bedrog?
Let op de goede en vermijd vooral de niet-diagnostische kenmerken van bedrog.
Een indirecte methode is dit: Kijk niet naar: liegt deze persoon? Kijk wel naar: geeft deze persoon opvallend weinig details?
Baseline methode: zorg dat je kunt vergelijken met hoe de persoon zich gedraagt als hij de waarheid spreekt.
Laat iemand zo veel mogelijk praten.
Waar kijkt de leugendetector naar?
- Huidgeleiding
- Ademhaling
- Hartslag
- Bloeddruk
- Pupilgrootte
- Hersenpotentiaal