Hoofdstuk 4 Getuigenverklaringen Boek Flashcards
Rassin presenteert een lijst van mogelijke knelpunten in de ontstaansgeschiedenis van een getuigenverklaring. In welke omstandigheden kunnen alternatieve scenario’s worden onderzocht?
- de waarneming van het incident
- de tijd die verstrijkt tussen de waarneming en het politieverhoor (retentie, latentie)
- spontane reconstructies
- post hoc informatie
- het politieoptreden
- persoonlijkheidskenmerken van de getuige
- de integriteit van de getuige
Wat is inattentional blindness?
Dit is hetzelfde als weapon focus effect: de meest opvallende stimulus slokt al onze aandacht op, waardoor we andere stimuli niet waarnemen. Dit is frappant, want blijkbaar is te oppervlakkig waarnemen niet goed voor onze gedetailleerde herinnering achteraf, maar gaat een te geconcentreerde waarneming eveneens ten koste van de kwaliteit, omdat we het overzicht missen. Denk aan basketballers en gorilla pak.
Wat is de Yerkes-Dodsoncurve?
Een parabool die het verband tussen de aandacht (emotionele betrokkenheid) bij de waarneming en de kwaliteit van de herinnering naderhand weerfeeft. De optimale waarneming ligt ergens in het midden.
Niet alleen is onze aandacht beperkt en wordt deze soms automatisch gestuurd door de omgeving, onze waarneming wordt soms ook beïnvloed door andere factoren. Welke factoren?
- Voorkennis: denk aan beeld van dalmatiër zonder omlijningen. Ons brein completeert de waarneming op basis van voorkennis.
- Verwachtingseffecten: verwachtingen kunnen ertoe leiden dat we dingen waarnemen die er in het geheel niet zijn, zoals white noise waarin een lied zou zijn afgespeeld.
- Context: stimuli krijgen deels betekenis door de context en het is soms moeilijk om het effect van die context te neutraliseren, denk aan grijze balk op donkere achtergrond t.o.v. lichte achtergrond.
Wat zijn episodische herinneringen?
Dit betreft herinneringen aan concrete gebeurtenissen
Wat zijn semantische herinneringen?
Het gaat om algemene kennis of betekenis. We weten wat stoel betekent, maar we weten waarschijnlijk niet meer wanneer we het woord stoel hebben geleerd
Voor getuigen is vooral het episodisch geheugen belangrijk. Zij moeten weten wat wanneer gebeurde. Uit onderzoek blijkt dat blijven herhalen van herinneringen in eerste instantie leidt tot opslag (encoding) als episodische herinnering in het langetermijn geheugen (LTM), maar vervolgens ook kan leiden tot een overgang naar meer semantische herinneringen die concrete episodische details verloren heeft. Vertel over het onderzoek van Van den Hout en Kindt (2003) en wat hieruit blijkt.
Hoe vaker we eenzelfde handeling uitvoeren (bv. het gasfornuis uitdraaien, het licht uitdoen of de deur afsluiten), des te minder zeker we worden dat we die handeling daadwerkelijk hebben uitgevoerd. Dat komt waarschijnlijk doordat de herhaling leidt tot een semantisch karakter van herinneringen, hetgeen ten koste gaat van concrete details
Eenmaal opgeslagen in het LTM, dient de informatie daar een tijd te blijven (storage). Helaas is dat niet vanzelfsprekend. De vergeetcurve is namelijk nogal steil. Naarmate we informatie oppervlakkiger opslaan, vergeten we hem sneller. Wat is het nadeel van een diepere opslag?
Het nadeel van een diepere opslag is dat die meer semantisch is en dus relatief weinig gedetailleerd is
Tijdsverloop zorgt niet alleen voor een kwantitatief verlies van details, maar een complexe herinnering aan een gebeurtenis kan ook kwalitatief achteruit gaan. Vertel wat er blijkt uit het onderzoek van Johnson et al. (1988), waarbij studenten vier geheugenopdrachten moeten doen over recente en oude herinneringen en ingebeelde gebeurtenissen.
In het algemeen lijken herinneringen aan echte gebeurtenissen iets hoger op de Memory Characteristics Questionnaire (MCQ) te scoren dan intern gegenereerde voorstellingen. Ook lijken recentere voorstellingen hoger te scoren dan oudere. Dat betekent dat recente fantasieën kwalitatief lijken op oude herinneringen aan echte gebeurtenissen. Als we de levendigheid van onze mentale voorstellingen gebruiken als maat voor de echtheid van de inhoud, zullen we ons dus soms vergissen. Er treedt dan een source monitoring error (misattributie) op.
Uit onderzoek blijkt kortom dat van alles wat we potentieel kunnen onthouden, een aanzienlijk deel niet ons LTM bereikt en zelfs van de informatie die dat wel doet, wordt een groot deel alsnog vergeten. Naast deze normale beperking van ons geheugen is er in sommige gevallen sprake van amnesie als een psychiatrisch symptoom. Zo is er PTSS. Hier is sprake van inability to remember an important aspect of the traumatic event (typically due to dissociative amnesia). Deze niet biologisch verklaarbare amnesie kan lokaal, systematisch of gegeneraliseerd zijn. Leg uit wat de verschillen zijn.
Lokaal: Betrekking hebbend op een afgebakende periode
Systematisch: Betrekking hebbend op een bepaald onderwerp of persoon
Gegeneraliseerd: Volledig
Wat houdt blocking in?
Dit is wanneer er sprake is van tijdelijk vergeten. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat vergeten informatie nog steeds in het LTM aanwezig is, maar niet meer te vinden is
Wat houdt transience in?
Dit houdt in dat informatie permanent vergeten is
Wat is forensische hypnose en waarom wordt het niet meer gebruikt?
De kracht van hypnose is erin gelegen dat de gehypnotiseerde persoon zich sterk concentreert op de stem van de hypnotiseur. Deze concentratie zou helpen bij het terughalen van de herinnering. Het probleem is dat door de sterke concentratie op de hypnotiseur, diens instructies en vragen een zwaar aandeel krijgen in het herinneren door de gehypnotiseerde. Als de hypnotiseur een suggestieve vraag stelt, zal dat een grote invloed hebben op de herinnering van de getuige. Daardoor kan de verklaring onbetrouwbaar worden en/of zelfs geacht worden in strijd met de verklaringsvrijheid te zijn afgelegd.
Wat zijn de vier opmerkelijke aspecten van het cognitieve interview (CI)?
- Context reinstatement instructie: de getuige moet in gedachte teruggaan naar vlak voor het incident. Door het terughalen van de context, wordt het geheugen aangewakkerd. Het geheugen werkt namelijk associatief en het oproepen van de context, roept dus ook allerlei relevante herinneringen op.
- Report everything instructie: Details die op zichzelf wellicht minder relevant zijn niettemin kunnen dienen als retrieval cue voor andere, wel relevante details. Bovendien moet deze instructie de getuige ervan doordringen dat hij alles moet vertellen. De getuige weet niet altijd wat relevant is en als de getuige alles zegt, dan kan de politie filteren wat er belangrijk is.
- Changed perspective instructie: De getuige moet zijn waarneming vertellen vanuit een ander perspectief.
- Changed chronology instructie: De getuige moet zijn waarneming vertellen in een niet-chronologische volgorde. De laatste twee aspecten zijn zodat de getuige alleen dingen ophaalt uit diens herinnering en er geen dingen bij gaat verzinnen die er helemaal niet zijn geweest, maar die vaak voorkomen bij dat soort incidenten, zoals het bedenken van bivakmutsen bij een overval.
Wat houdt reminiscence in?
Dat bij latere interviews eerder genoemde details worden ingeruild voor nieuwe details
Wat houdt hypermnesie in?
Dat bij latere interviews in absolute aantallen meer details dan initieel worden gerapporteerd
Bij grote zaken wordt er soms gebruik gemaakt van een Self Administered Interview (SAI), omdat het van belang is om getuigen zo snel mogelijk te horen, maar dat kan vaak niet bij een heel groot onderzoek. Wat zijn de 7 instructies van SAI?
- Context reinstatement en report everything: waar was je, wat deed je, met wie was je, hoe voelde je je, wat is er gebeurd etc.
- De getuige dient de dader zo gedetailleerd mogelijk te omschrijven
- De getuige maakt een tekening (plattegrond) van het incident
- De getuige dient verder een beschrijving te geven van de andere getuigen
- Een beschrijving van eventuele voertuigen die betrokken waren bij het incident
- De getuige dient ook de waarnemingsomstandigheden te beschrijven (het weer, tijdstip, licht, blootstellingsduur, eventuele obstakels)
- Er is de mogelijkheid om aanvullende informatie te geven, die nog niet aan bod is gekomen in de voorgaande secties
Wat is het Deese-Roediger-McDermott (DRM) effect en waar is dit een voorbeeld van?
Roediger en McDermott onderwierpen proefpersonen aan verschillende geassocieerde woordenlijsten en ontdekten dat de deelnemers gemiddeld 65% van de aangeboden woorden reproduceerden, maar ook 40% van de niet genoemde, maar wel geassocieerde woorden (ook wel critical lures genoemd). Na deze onmiddellijke herinneringstaak, kregen de deelnemers een herkenningstaak waarin de critical lures waren opgenomen. Maar liefst 81% van de critical lures werd ‘herkend’. Dit wordt het Deese-Roediger-McDermott effect genoemd. Dit is een voorbeeld van spontane reconstructies
Wat houdt de repeat versus reconstruct hypothesis in?
Vergeten en spontane reconstructie hebben tot gevolg dat oprechte getuigen en verdachten die meermalen worden verhoord, een grote kans lopen om inconsistenties in hun verklaringen te laten zien. Tegelijkertijd zouden liegende getuigen en verachte wel eens kunnen proberen om zo consistent mogelijk uit de bus te komen, door hun verhaal goed te oefenen. Als dat zo is, dan zou de consistentie van verklaringen geen sterk criterium voor validiteit zijn, ondanks dat het wel met enige regelmaat als zodanig wordt gebruikt.