Evaluatieonderzoek Schiedammer parkmoord alles Flashcards
Wat is de hoofdvraag van het evaluatieonderzoek van de Schiedammer parkmoord?
Wat heeft bijgedragen aan de waarschijnlijk onterechte veroordeling van Kees B.?
Het is niet zelden zo dat wanneer een zaak uit het archief wordt gehaald, er dan materiaal nergens meer te vinden is. Om welke soorten materiaal gaat het en hoe komt het dat het niet meer te vinden is? Hoe kan dit beter worden?
Materialen:
- Papieren onderzoeksmateriaal
- Digitaal of audiovisueel materiaal
- Foto’s
- Negatieven
- Materiaal van de technische recherche
- SvO’s
- Monsters van SvO’s
Het is niet duidelijk welke regels gelden voor het bewaren van onderzoeksgegevens en -materialen. Niemand voelt zich verantwoordelijk voor het beheer.
Het kan beter worden door dat er duidelijke regels worden opgesteld voor het bewaren en archiveren van onderzoeksmateriaal en dat de verantwoordelijkheid voor het beheer ervan eenduidig wordt belegd
In welke opzichten is het evaluatieonderzoek begrensd (afgebakend)?
- Tijd: De periode die wordt onderzocht is van 22 juni 2000 t/m 8 maart 2002
- Begrenzing van strafbare feiten –> feiten omtrent Schiedammer parkmoord, maar ook andere strafbare feiten op zedengebied van 1995 t/m 1999
- Door het oog op staatsrechtelijke beginselen wordt de rol van de rechter buiten beschouwing gelaten. Er wordt niet gekeken naar de rol van rechters-commissarissen en de rol van raadkamerrechters en de zittingsrechters bij de rechtbank en het hof die de zaak inhoudelijk hebben behandeld. Dit komt doordat dit onderzoek in opdracht is van het College van procureurs-generaal
Er is toen de Schiedammer parkmoord optrad, een RAG ‘Park’ (soort TGO) gemaakt van 30 medewerkers. Wanneer er wordt gevraagd om inzet, moet er geleverd worden. De korpsleiding heeft toenmalig directeur justitiële bedrijfsvoering laten weten dat de onderste steen boven moest komen en dat in dit onderzoek menskracht en tijd geen beperkende factoren zouden zijn. Vaak geldt dat als er na 14 dagen geen serieus uitzicht is op een verdachte dat het onderzoek dan stil wordt gelegd. Wat is er wat dit betreft gebleken uit het evaluatieonderzoek?
De afbouw van het team vond plaats op initiatief van de teamleiding van RAG Park. Er werd niet of nauwelijks druk uitgeoefend door chefs uit andere politiedistricten om mensen die door hen ter beschikking waren gesteld aan RAG Park te laten terugkeren naar hun eigen basis. Het afbouwen van het team kwam kort na de bekennende verklaringen van Kees B. en de beslissing is genomen door leider onderzoek en de zaaksofficier. Er is niet gebleken dat er druk vanuit het OM werd gelegd op de zaaksofficier van justitie of het onderzoeksteam. Ook hebben de korpsleiding of de parketleiding zich niet bemoeid met het inhoudelijk verloop van het onderzoek.
De teamleiding van RAG Park was in handen van twee inspecteurs. De ene kwam uit Schiedam. Hij had leidinggevende ervaring, maar RAG Park was het eerste RAG-onderzoek waar hij formeel leider onderzoek van was. De inspecteur van het andere district had meer leidinggevende ervaring. Hij had al eerder RAG-onderzoeken geleid. Een onderzoek met het gewicht en de omvang van RAG Park had hij niet eerder geleid. Uit de gesprekken met geïnterviewden kwamen wat dingen naar voren over de leider onderzoek (inspecteur uit Schiedam) en plaatsvervangend leider onderzoek (inspecteur uit ander district). Wat kwam er naar voren?
- Er werd verschillend geantwoord op de vraag wie de leider onderzoek was. Sommigen zeiden inspecteur Schiedam, anderen inspecteur ander district en anderen zeiden dat ze een gelijkwaardige rol vervulden
- Inspecteur ander district had meer ervaring als recherche en leidinggevende. Hij was communicatief sterker en meer sturend naar de teamleden dan inspecteur Schiedam. Hij trad feitelijk op als l.o. Hij was informeel de leider.
- De verhouding tussen de l.o. en plv. l.o. was goed
- De plv. l.o. was bijna de hele maand september 2000 op vakantie. Dat was een belangrijke maand in het onderzoek in de Schiedammer parkmoord: Kees B. is aangehouden, er hebben belangrijke verhoren van Kees B. plaatsgevonden en de beslissing is genomen het onderzoeksteam in te krimpen. De leiding op politieniveau van het RAG Park berustte toen bij de l.o.
Elke dag tijdens RAG Park was er een briefing. Hierbij waren medewerkers aanwezig. De l.o. of plv. l.o. leidden de briefing. Ook officieren van justitie waren aanwezig. Na de briefing werd er tussen de l.o., plv. l.o. en de officieren van justitie afspraken gemaakt. Hierbij werd nooit genotuleerd. Binnen RAG Park werd door de politie een intern werkjournaal bijgehouden. Wat valt hierover te vertellen en over verdere verslaglegging?
- Door alle leden van het team, inclusief de l.o. en de plv. l.o. werden gegevens ingevoerd in het journaal.
- Degene die in het journaal iets invoerde, vermeldde in de regel alleen diens voornaam. Ook wanneer er over een collega werd gesproken, werd alleen de voornaam geschreven. Jaren later was het moeilijk te achterhalen wie er werd bedoeld met alleen de voornaam
- Het was niet altijd duidelijk wanneer een bepaalde handeling is uitgevoerd, omdat datum en tijd waarop de onderzoekshandeling is uitgevoerd niet altijd werd vermeld.
- Het journaal geeft inzicht in het wie en wat van het onderzoek en onderzoekshandelingen, maar niet in het waarom daarvan
- Veel handelingen van officieren van justitie zijn niet vastgelegd. De zaaksofficier en rechterlijk
ambtenaar in opleiding tijdens de parketstage hebben persoonlijke aantekeningen bijgehouden, maar deze waren erg summier en onvolledig - Volgens RAG-richtlijnen moest de l.o. na afloop van een RAG-onderzoek een managementverslag van de loop van het onderzoek maken. In dat verslag moesten aan de orde komen de aanleiding van het onderzoek, de inzet van mensen en middelen, de gebruikte technieken en tactieken, de financiën, het resultaat en aanbevelingen. Dit is niet gemaakt door de l.o. en er is ook niet om gevraagd door leidinggevenden.
Wat komt er naar voren uit de eindevaluatie van RAG Park?
De punten die op de evaluatie naar voren zijn gebracht zijn:
- De werkruimte van het onderzoeksteam
- Het ontbreken van een programma voor de verwerking en ordening van persoonsgegevens
- (psychologische) Opvang/begeleiding van medewerkers van het onderzoeksteam tijdens het onderzoek
- Communicatie binnen het team
- Communicatie met politieambtenaren buiten het team
- Er moeten twee onafhankelijke leiders-onderzoek de zaak beoordelen om te kijken of alles loopt zoals het moet
Wat valt er te zeggen over gevoelde druk door verschillende mensen in het RAG Park?
- L.o.: Er werd veel druk uitgeoefend op het team en de teamleiding. De druk kwam van de burgemeester van Schiedam, de korpsleiding en de pers
- Plv. l.o.: Er was een enorme druk op het onderzoek. De druk werd veroorzaakt door de grote angst die heerste in Schiedam, de ernst van de zaak, de leeftijd van de slachtoffers en de constante aanwezigheid van de pers.
- Sommige van de overige teamleden hebben wel gemerkt dat er veel druk lag op het team, anderen niet.
- De Schiedammer districtschef zei dat er een enorme druk was om de zaak op te lossen, maar dat het geen verkeerde druk was.
- De teamleiding en de officieren van justitie zeggen dat druk van leidinggevenden en maatschappelijke druk hun werk niet beïnvloed heeft
Wat zijn de belangrijkste punten aan de beoordeling van het opsporingsonderzoek van RAG Park?
- Niemand van de politie en justitie die RAG Park leidde, had ook eerder een zaak van deze omvang, dit gewicht en deze impact geleid. Toen plv. l.o. op vakantie was, in de cruciale maand september 2000, is niet door de districts- of korpsleiding gezorgd voor ondersteuning van de l.o. De l.o. heeft hier zelf ook niet om gevraagd. De districts- en/of korpsleiding had op de hoogte moeten zijn van het feit dat de l.o. niet eerder een RAG had geleid en ze hadden extra aandacht moeten leggen in de periode dat de ervaren man in de teamleiding afwezig was.
- De l.o., de plv. l.o. en de zaaksofficier kenden elkaar niet of nauwelijks. Dat wordt gezien als een handicap. Men wist niet wat men van elkaar kon verwachten.
- De korpsleiding en de parketleiding stelden geen kritische vragen en vroegen niet om het geven van een presentatie te houden van de zaak. Ook werd er niet gevraagd of aangedrongen op tussentijdse rapportages van de teamleiding of de zaaksofficier. Er werd genoegen genomen met antwoorden en voorlichting die niet de zwakke punten en valkuilen in het bewijs duidelijk maakten.
- De verslaglegging binnen RAG Park wat betreft het weergeven van de handelingen en de identificatie van de verslagleggende teamleden, had beter en uitgebreider gekund. De niet optimale verslaglegging bemoeilijkte de reconstructie van het onderzoek en hindert ook de organisatie van tegenspraak in de loop van een onderzoek.
Bij sommige zaken is het direct duidelijk wie de dader is, maar bij de Schiedammer parkmoord, had dat niet zo moeten zijn. Het duurde best een tijdje voordat ze iemand op het spoor kwamen. Er had dus een tegengeluid moeten zijn geweest; iemand had de advocaat van de duivel moeten spelen. Welke factoren hebben er voor gezorgd dat niemand advocaat van de duivel heeft gespeeld en dat er dus niet echt na is gedacht over een alternatief scenario?
- Een te sterke verbondenheid met het onderzoek: Dit kan mogelijk zijn. In deze situatie zouden één of meer personen te dicht op het onderzoek hebben gezeten en zij zouden zo overtuigd zijn van de schuld van Kees B. en de kracht van het bewijs tegen hem, dat moeilijk gesproken kon worden van een afstandelijke en kritische houding.
- Het onderzoek na de bekentenissen van Kees B. is niet breed gehouden: Na de bekentenissen van Kees B. werd het onderzoeksteam ingekrompen en werd praktisch alleen nog maar onderzoek gedaan naar Kees B. Niemand heeft voorgesteld of opdracht gegeven om een koppel rechercheurs of de analisten te belasten met de taak de hypothese dat Kees B. de dader was te ontkrachten of om een overzicht te maken van zwakke punten. De menskracht en tijd was beschikbaar. Er is niet gekeken naar het verschil in verklaringen van Maikel en Kees B.
- Een review is nagelaten. De plv. l.o. heeft gepleit voor een review 3 maanden na het begin van de zaak, maar toen Kees B. werd aangehouden, vond men de review niet meer nodig.
- Geen kritische vragen vanuit de hiërarchische lijn: Er was regelmatig contact tussen de zaaksofficier en de leiding van de organisaties, maar er werd niet diep ingegaan op de zaak door korpsleiding of parketleiding. Het is niet duidelijk of in die contacten beslispunten werden geëxpliciteerd. De indruk bestaat dat degenen die in de hiërarchische lijn boven de zaaksofficier stonden, na de bekentenissen van Kees B. afgingen op berichtgeving van teamleiding en zaaksofficier en niet kritisch doorvroegen. Van de mogelijkheden die er bestonden om na afloop van het onderzoek dieper op de zaak in te gaan, is klaarblijkelijk geen gebruik gemaakt.
Wat zijn de conclusies van het onderzoek in de organisatie?
- De leidinggevenden hadden nog niet eerder een zaak van deze mate van impact gehad.
- De functie van de zaaksofficier als kritisch betrokkene bij het opsporingsonderzoek kwam niet tot ontplooiing doordat zij erg dicht op het onderzoek en de teamleiding zat.
- Het ontbreken van interne en externe tegenspraak en kritische geluiden en het ontbreken van kritische aandacht voor de zaak bij korps- en parketleiding hebben in de weg gestaan aan bijsturing van de lijn die na de bekentenissen van Kees B. was ingezet door de teamleiding en zaaksofficier.
- Het ontbreken van beslissingen en het expliciteren van de motivering daarvan wordt als een omissie ervaren. Niet optimale verslaglegging hindert ook de organisatie van tegenspraak in de loop van een onderzoek. Het krijgen van een totaaloverzicht is moeilijk.
Wat zijn de aanbevelingen wat betreft de organisatorische aspecten?
- Vanaf 2004 is er een TGO opgezet. Hierbij wordt er meer gelet op de verhoging van de kwaliteit van de opsporing bij kapitale delicten. De kwaliteitsverbetering komt onder meer tot uiting in de aanwijzing van een vaste kern leidinggevenden, de aanwijzing van een vaste kern van ervaren medewerkers, competentieprofielen voor de verschillende functies binnen een TGO, aanscherping van de rol van de teamleider TGO, tussentijdse en eindrapportgages en collegiale toetsing etc. De aanbeveling is dat de TGO-structuur in de praktijk wordt gevolgd.
- In de ontwikkeling van de capaciteiten, vaardigheden en kennis van degenen die leiding geven aan grote onderzoeken moet geïnvesteerd worden
- Betrek bij onderzoeken in ernstige zaken waarbij de schuldvraag niet duidelijk is, buitenstaande deskundigen die de beschikbare informatie krijgen, tegen het licht houden en op grond van hun ervaring en deskundigheid vragen kunnen stellen en nog niet in het onderzoek aangevoerde argumenten naar voren kunnen brengen.
- Benoem de onderzoeksrichtingen die niet worden uitgerechercheerd en administreer en archiveer die op een manier dat er later op kan worden teruggegrepen
- In het opsporingsonderzoek kan onderscheid worden gemaakt tussen de identificatiefase en de bewijsfase. In de bewijsfase is het de organisatie van tegenspraak erg van belang. Het verdient aanbeveling dat binnen het OM in bepaalde categorieën zaken, lopende het onderzoek informatievoorziening aan leidinggevenden binnen het parket worden gestandaardiseerd, alsmede dat een geïnstitutionaliseerde vorm van tegenspraak wordt ontwikkeld en dat na afloop evaluatie plaatsvindt.
- In de politie-interne verslaglegging van grootschalige onderzoeken moet duidelijk zijn welke politiefunctionaris wat heeft geregistreerd. Beslissingen dienen te worden vermeld en toegelicht
Waar heeft de technische recherche steken laten vallen in het onderzoek op 22 juni 2000 op PD A?
- Er zijn geen microsporen veiliggesteld van het lichaam van Nienke. Het lichaam is onderzocht op het NFI, terwijl het NFI ook ter plaatse had kunnen komen, maar dat is niet gebeurd.
- De SvO’s die zijn veiliggesteld, daarbij is niet vermeld waar dat materiaal lag t.o.v. de slachtoffers. Er is ook niet duidelijk welke SvO’s zijn onderzocht.
- Bij het fotograferen van de enge PD zijn nummerbordjes gebruikt, maar deze worden nooit gedesinfecteerd na gebruik en zo ook niet in deze zaak. Er is een nummerbordje op het lichaam van Nienke gezet, waardoor er zowel contaminatie kan optreden als het vernietigen van aanwezige sporen.
- Er is geen omschrijving van het sporenbeeld op en bij het lichaam van Nienke gegeven. Er staat niets over hoe de kleding op en bij het lichaam van Nienke lag, wat de zichtbare verwondingen van Nienke waren, wat de zichtbare sporen waren, wat de ligging en houding van het lichaam van Nienke was en de hypothesen over de ligging van het slachtoffer en het ontstaan van de sporen.
- Er missen close up foto’s van sporen, kleding, de ligging van het stoffelijk overschot, de verwondingen van Nienke en de schoen en veters die om Nienke haar nek zijn gebonden.
- Er zijn slechts foto’s gemaakt van één zijde, hierdoor is er geen goed beeld gekregen van de enge PD A, de ligging van Nienke, de letsels van Nienke, de aanwezige SvO’s en de sporen op de enge PD A en de onderlinge relatie daartussen
- Bij de zoeking door de ME zijn video-opnames gemaakt. De gevonden spullen worden op een hoopje op elkaar gelegd. Dit opent de weg naar contaminatie van sporen. Van wat er is gevonden is geen overzichtelijke verslaglegging gemaakt.
- Er had een hond ingezet kunnen worden die getraind is op het zoeken van bloedgeur, gezien Maikel is gestoken. Er had gezocht kunnen worden naar een bebloed mes. Dit is niet gedaan.
Door de technisch rechercheurs is geen technisch journaal bijgehouden waarin zij verslag hebben gedaan van bv. hun contacten met het onderzoeksteam en het NFI of van intern overleg waarbij is gesproken over onderzoeksmogelijkheden. De processen verbaal van de technisch rechercheurs die in RAG Park werkzaamheden hebben verricht zijn summier. Welke belangrijke informatie ontbreekt?
- Het lichaam van Nienke op de enge PD A is verkeerd ingetekend op de tekeningen die gemaakt zijn door de technische recherche. Daarnaast is Nienke zo klein ingetekend dat op de tekening ligging en houding bijna niet te zien zijn.
- In de pv’s van de technisch rechercheurs is niet terug te vinden of op PD A een schouwarts bij het lichaam van Nienke is geweest.
- Niet terug te vinden is dat, voordat de technisch rechercheurs op PD A waren, er een flink aantal personen op die PD geweest was. Die informatie is niet onthouden aan rechtbank of verdediging; in het dossier zitten namelijk veel verklaringen van mensen die op PD A geweest zijn, maar de lezer moet zelf gaan zoeken. Een overzicht van mensen die op de PD A zijn geweest, was noodzakelijk geweest, want is het belangrijk te weten wat er op de PD is veranderd na het plegen van het feit.
- In de pv’s van de technische recherche ontbreekt vaak een vermelding van de precieze vindplaats van svo’s; niet alle gevonden svo’s en sporen zijn ingetekend op de tekeningen bij de pv’s van de technische recherche
- UIt de pv’s van de technische recherche wordt van veel kledingstukken die op de enge PD A gevonden zijn niet duidelijk welke van Nienke waren en welke van Maikel
- In de interviews hebben technisch rechercheurs 1 en 2 gezegd dat zij hun onderzoek op de enge PD A aanwijzingen hadden dat het lichaam van Nienke gedraaid was. Daarover is niets te vinden in hun pv.
- De chain of evidence en de chain of custody is vaak onduidelijk, omdat zowel het NFI en de politie andere nummers toekennen aan hetzelfde SvO. Dit zorgt voor onduidelijkheid. Zo is het ook maar de vraag of alles is onderzocht
Uit DNA-onderzoek naar de wreef van de laars van Nienke en het nagelvuil van Nienke kwam een gemengd DNA-profiel, van Nienke, Maikel en een derde onbekend profiel. Ze zijn tot de conclusie gekomen dat dit derde profiel niet overeenkomt met dat van Kees B. Waarom hebben ze in de omgeving van Nienke niet van meer mensen DNA-materiaal afgenomen, wat wel werd voorgesteld door het NFI?
Dit voorstel werd verworpen, omdat het ongeloofwaardig werd gevonden om verder te zoeken nu er een bekennende verdachte was.