VGT vragen mbt Neurologie Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er met de liquorconcentraties van de eiwitten tau en béta-amyloid bij de ziekte Alzheimer?

A

Beta-amyloid gaat omlaag, tau gaat omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Frontotemporale dementie

A

relatief jonge leeftijd, 40-60 jaar, frontaalkwab levert gedragsproblematiek, en temporaalkwab waar taalcentrum gelegen is.

Je ziet vaak patienten die ongepast gedrag vertonen bijvoorbeeld door schelden of betastingen. Daarnaast ook verandering in gedrag zoals verminderd vermogen om te plannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alzheimer dementie

A

Meest voorkomende vorm van dementie
(70%) met name anterograde amnesie (nieuwe informatie niet kunnen opslaan), later stadia reterograde amnesie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Anterograde amnesie

A

nieuwe informatie niet kunnen opslaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reterograde amnesie

A

oude informatie gaat verloren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Lewy-Body dementie

A

is gerelateerd aan parkinsondementie, kenmerkend zijn de visuele hallucinaties die optreden. Motorische verschijnselen; eind stadium van lewy-body zal ook motorische verschijnselen vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VAsculaire dementie

A

Tweede meest voorkomende dementie (20%) diagnose obv MRI. Symptomen afhankelijk van de aangedane hersengebieden waar vasculaire schade is opgetreden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een vrouw van 75 jaar oud heeft sinds enkele weken klachten van een verminderde coordinatie bij het wandelen. Haar wandelgang is breed, onregelmatig en onbeheerst. Haar armbewegingen verlopen wel gecoördineerd. Bij letsel aan welke hersenstructuur past deze presentatie het meest?

A

Ataxie > cerebellum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

epiduraal hematoom

A

lensvormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

subduraal hematoom

A

sikkelvormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Spraakcentrum broca

A

frontaal links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wickhamse striae

A

lichen planus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een 50-jarige man wordt gezien door de huisarts in verband met veranderingen van het gelaat. De man heeft een afhangende mondhoek aan de rechterzijde. Bij neurologisch onderzoek worden er behoudens de afwijkingen aan de rechterzijde van het gelaat geen bijzonderheden aan de extremiteiten gevonden wat betreft motoriek, sensibiliteit of reflexen. De huisarts denkt dat de nervus facialis misschien is aangedaan en wilt graag onderscheid maken tussen een centrale of perifere facialisparese. Hiervoor zou hij ook naar de mimiekspieren rondom het rechteroog en voorhoofd moeten kijken.

Welk uitvalspatroon verwacht je te zien bij een centrale facialis parese links?

A

Een afhangende mondhoek aan de rechterzijde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Door welke hersenzenuw worden de baroreceptoren in de sinus caroticus geïnnerveerd?

A

Nervus glossopharyngeus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

baroreceptoren in de aortaboog geïnnerveerd door

A

N. vagus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Van welke hersenzenuw is de n. laryngeus recurrens een aftakking?

A

n. vagus

17
Q

Een 53-jarige vrouw presenteert zich op de spoedeisende hulp in verband met vertigo, gehoorproblemen van het rechteroor, een eerstegraads horizontale nystagmus in één richting, misselijkheid en braken. Er wordt een CT-cerebrum verricht waarop geen intracraniële afwijkingen gevonden worden. Door het gehoorverlies vind je het beeld minder verdacht voor een ischemisch CVA. Je stelt de diagnose labyrintitis rechts.

Naar welke kant verwacht je de snelle fase van de nystagmus bij deze patiënt?

A

Links

Op basis van de onderliggende pathologie kan beredeneerd worden naar welke kant de snelle fase van een nystagmus gericht is. Een eerstegraads horizontale nystagmus in één richting kan zowel voorkomen bij centrale laesies als perifere pathologie. In het geval van een perifere pathologie, zoals een labyrintitis, verwacht men de snelle fase aan de contralaterale kant van de laesie. In dit geval dus aan een nystagmus met snelle fase naar links. Bij perifere pathologie treedt er vaak ook in zekere mate een rotatoire component op. Bij centrale laesies verwacht men daarentegen de snelle fase van de nystagmus naar de ipsilaterale kant van de laesie.