VGT vragen mbt cardiologie Flashcards

1
Q

Welke hartklep ligt meer ventraal aortaklep of pulmonalisklep?

A

pulmonalisklep ligt meer ventraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vat A is meer compliant dan vat B. Ten opzichte van de volume verandering van vat B, zal eenzelfde drukverhoging in vat A:

A

C= volumeverandering/pressure.

-> dus als druk zelfde blijft is bij een complianter vat de drukverandering hoger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke periode begint bij het horen van de eerste harttoon, en door het sluiten van welke kleppen worden deze veroorzaakt?

A

systole, sluiten van de mitralisklep en tricuspidalisklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rondom grote operaties is het vaak noodzakelijk vitamine K-antagonisten en directe DOACs te pauzeren ter preventie van per- en perioperatieve bloedingscomplicaties. In verband met het risico op trombotische complicaties door het pauzeren van deze antistolling, is in sommige gevallen een overbruggende therapie met laagmoleculair-gewicht heparinen (LMWH) nodig.
LMWH’s hebben een langere halfwaarde tijd en kunnen dus relatief kort voor de operatie weer worden gestopt. Welke van onderstaande factoren vormt in principe in alle gevallen een indicatie voor bridging met een LMWH?

A

Mechanische hartkleppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom wordt er gesproken van bridging voor een operatie?

A

Voor het voorkomen van peri-operatieve trombo-embolie-en bij een patient.
Is risico lager dan 10% dan bridging niet nodig
>10% wel bridging nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk interval tussen de harttonen is het kortst?

A

interval tussen S1 en S2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

S1, eerste harttoon

A

begin van de systole, sluiten van mitralis en tricuspidalis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

S2, tweede harttoon

A

begin van de diastole, sluiten van aorta en pulmonalisklep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een 78-jarige vrouw krijgt voor haar hartfalen een diureticum, ACE-remmer en bètablokker voorgeschreven. Ze ontwikkelt een prikkelhoest. Van welk medicijn is deze bijwerking het meest waarschijnlijk afkomstig?

A

ACE-remmer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bijwerkingen van ACEremmers:

A

prikkelhoest, hypotensie, vermindering van nierfunctie, hyperkaliemie, allergische huidreacties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Als patient een prikkelhoest ontwikkelt bij zijn ACE-remmer. Wat is dan medicament van tweede keuze?

A

ARB. angiotensine II remmer zoals losartan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Een patient met bloedgroep B+ heeft een bloedtransfusie nodig. De arts heeft 3 zakken bloed tot zijn beschikking. B-, AB+ en O+. Welke van deze zakken kunnen in principe gebruikt worden?

A

B- en O+

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke manier wijkt het beleid bij cardiovasculair risicomanagement af bij personen boven de 70 jaar?

A

op beleid in BMI, ouderen mogen hoger BMI hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als de coronaircirculatie rechtsdominant is, dan wil dat zeggen dat de a. coronaria dextra het volgende vat voorziet:

A

ramus descendens posterior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke stollingsfactor is vitamine K afhankelijk?

A

VII,IX, X

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het symptoom trommelstokvingers bij een jong kind past het best bij een aangeboren afwijking namelijk:

A

Tetralogie van Fallot

17
Q

Bij lipidenonderzoek diende tot enkele jaren geleden, bloedafname alleen plats te vinden in nuchtere toestand. Inmiddels wordt bloed voor lipiden onderzoek juist niet-nuchter afgenomen. Voor welke betrouwbare bepaling van welke lipide kan wel nog een nuchtere glucose afname worden aanbevolen?

A

Triglyceriden

Triglyceriden kunnen toenemen na maaltijd

18
Q

Arteriosclerose en arterosclerose worden vaak ten onrechte door elkaar gebruikt. Wat is het verschil?

A
Atherosclerose = als gevolg van een plaque
Arteriosclerose = vaak in aorta in elastische vaatwand.
19
Q

Het syndroom WPW is een ritmestoornis (re-entry tachycardy) die berust op:

A

atrioventriculaire re-entry

Er is een extra geleidende bundel tussen de boezems en de kamers. ‘De bundel van kent’. Hierdoor gaan sommige elektische prikkels niet door de AV-knoop, waardoor ze niet vertraagd worden en gevaarlijke ritmestoornissen kunnen veroorzaken. Prikkel kan soms ook via de bundel van Kent weer terug van kamer naar boezem gaan waar door er een cirkel ontstaat. —> atrioventriculaire re-entry

20
Q

Bij pulmonale hypertensie is er sprake van een abnormaal hoge druk in de pulmonaalarterien. Wat is bij volwassenen de meest-voorkomende oorzaak van pulmonale hypertensie?

A

linkszijdig hartfalen

21
Q

Nitrolycerine is een effectief en snelwerkend middel bij angina pectoris. Waarop berust de werking van nitroglycerine hoofdzakelijk?

A

verlaging van de pre-load
NTG = vasodilatatie
hart ook minder zuurstof nodig.

22
Q

WAt is functie van prostaglandines in nier?

A

dilatatie van afferente arteriole

23
Q

Welke diuretica is kalium sparend?

A

spironolacton

24
Q

Tegen welk gedeelte van het hart ligt de oesofagus?

A

linker atrium

25
Q

Bij een cardiaal gecompenseerde patient wordt een echo van het hart verricht waarop een ernstige concentrische linkerventrikelhypertrofie wordt gezien, met een normale ejectiefractie. Er is geen kleplijden. Van welke vorm van hartfalen is nu sprake?

A

diastolisch hartfalen

26
Q

Op een ECG wordt er een verlengd PQ tijd gezien waarbij elke p-top gevolgd wordt door een QRS complex . Van welk type AV blok is er sprake?

A

1e graads

27
Q

Waar denk je aan bij Janeway lesions?

A

Endocarditis

28
Q

Hartfalen is een klinisch beeld met een verscheidenheid van oorzaken. Welke van onderstaande opties is meest frequent de oorzaak van het hartfalen?

A

Ischemie

29
Q

Wat is een specifiek kenmerk van cardiomyocyten?

A

intercalated discs

30
Q

1e graads AV blok

A

PQ verlenging maar is er sprake van P-top gevolgd altijd door QRS

31
Q

2e graads AV blok

A

Sporadisch geen QRS-complex en p-toppen

32
Q

3e graads AV blok

A

Geen AV geleiding dissociatie van P toppen en QRS complexen

33
Q
A