VGT vragen mbt chirurgie Flashcards
Wat is de meest voorkomende verwekker van postoperatieve wondinfecties?
Escheria coli
Staphylococcus aureus
Staphylococcus epidermidis
Streptococcus pyogenes
Staphylococcus aureus
Welke medicatie wordt er vaak tijdens de operatie gegeven ter bestrijding van bacteriën (m.n. Staphylococcus aureus en E. coli) ?
cefazoline (cefalosporine) en metronidazol (antiprotozoïcum)
Welke bacterie wordt er bestreden bij het desinfecteren van de huid?
Staphylococcus epidermidis
Kleine chirurgie wordt vaak door de huisarts verricht. In welke van volgende omstandigheden is het advies door te verwijzen naar een chirurg?
A. In het geval het een jonge patiënt betreft (< 4 jaar oud)
B. Bij een atypische naevus, verdacht voor melanoom
C. Bij kleine ingrepen in het gelaat
D. In het geval van een (mogelijke) allergie voor een lokaal anaestheticum
Het juiste antwoord is C.
Bij ingrepen in het gelaat of de halsregio is het advies door te sturen naar een plastisch chirurg gezien de cosmetische gevolgen.
Wanneer de patiënt erg jong is, is het advies de ingreep uit te stellen (bij huisartsen gaat het tenslotte vaak om benigne aandoeningen).
Een atypische naevus wordt vaak door een huisarts verwijderd. Bij een histologisch bewezen melanoom dient de herexisie door een chirurg/ dermatoloog verricht te worden vanwege de marge.
In het geval van een allergie, bijvoorbeeld voor lidocaïne, kan de huisarts een ander middel gebruiken.
ACNES
Buikwand pijn syndroom
Verdrukking van een cutane zenuw in de buikwand
anterior cutaneous nerve entrapment syndrome (ACNES)
Wat is de behandeling van ACNES?
A. Expectatief; bij de meeste patiënten verdwijnen de klachten binnen enkele maanden.
B. Symptomatisch d.m.v. pijnstilling; bij de meeste patiënten verdwijnen de klachten binnen enkele maanden.
C. Diagnostisch d.m.v. een proefbehandeling met een lokaal anestheticum.
D. Operatief d.m.v. een neurectomie van de cutane zenuw.
C. Diagnostisch d.m.v. een proefbehandeling met een lokaal anestheticum.
Door middel van een diagnostische verdoving ter plaatse van de pijn wordt de diagnose ACNES (anterior cutaneous nerve entrapment syndrome) bevestigd wanneer de pijn dan verdwijnt. Omdat de pijn bij een groot deel van de patiënten maanden wegblijft, is deze relatief simpele handeling daarnaast de voorkeursbehandeling voor ACNES.
Wat is een contra-indicatie voor een totale extraperitoneale procedure (TEP) bij een hernia inguinalis?
A. Een dubbelzijdige hernia inguinalis
B. Een niet-reponibele hernia inguinalis
C. Een patiënt met meerder laparoscopieën dan wel -tomieën in de voorgeschiedenis
D. Recidiverende hernia inguinalis na een eerdere TEP
B. Een niet-reponibele hernia inguinalis
Wat is de meest voorkomende complicatie na een meshcorrectie van een hernia inguinalis?
Postoperatieve aanhoudende pijn in de liesregio is de meest voorkomende complicatie na gebruik van een mat voor de correctie van een hernia inguinalis. De hypothese is dat de pijn veroorzaakt wordt door vergroeiing van zenuwen in de mat. Een causale behandeling voor deze pijn is niet beschikbaar. Het verwijderen van de mat is een zeer uitgebreide ingreep, aangezien de mat compleet vergroeid is met het weefsel. De postoperatieve pijn van zo’n tweede operatie is niet te voorspellen. In het geval van hevige pijn kan pijnblokkade ook een optie zijn.
Welke zenuw is aangedaan in het geval van een doof gevoel vlak boven de penis en dorsaal van het scrotum na een chirurgische correctie van een hernia inguinalis?
N. cutaneus femoralis lateralis
N. genitofemoralis
N. iliohypogastricus
N. ilioinguinalis
N. ilioinguinalis
meralgia paresthetica
n. cutaneus femoralis lateralis
Binnen de chirurgie worden meerdere technieken gebruikt om het peritoneum te openen en zo toegang te krijgen tot het abdomen. Welke techniek wordt gebruikt bij een open cholecystectomie?
Een kocherincisie
Een midline-incisie
Een pfannenstielincisie
Een wisselsnede
Kocherincisie
Een 16-jarige patiënt komt op de spoedeisende hulp met pijn hoog tussen de billen. Hij heeft al vaker klachten gehad, maar nu kan hij sinds twee dagen moeilijk zitten vanwege de pijn. Bij lichamelijk onderzoek wordt een sinus pilonidalis gezien met pijnlijke, fluctuerende fistelgangen zonder dat pus te luxeren is. Er is geen sprake van koorts en patiënt voelt zich niet ziek. Wat is het aangewezen beleid?
Expectatief beleid gezien de de afwezigheid van systemische tekenen van infectie
Antibiotica voorschrijven en een kleine incisie ter ontlasting van het abces
Poliklinische excisie van de sinus pilonidalis
Operatieve excisie van de sinus pilonidalis
operatieve excisie van de sinus pilonidalis
Een sinus pilonidalis is een haarnestcyste die problemen geeft als deze gaat ontsteken. Bij bovenstaande patiënt is de cyste ontstoken waarbij er sprake is van abcedering (fluctuatie) zonder spontane ontlasting van het abces. Een operatieve ingreep onder algehele narcose heeft daarom de voorkeur, waarbij de haarnestcyste in zijn geheel verwijderd wordt en de wond opengehouden wordt om te spoelen (zogenaamde marsupialisatie).
Poliklinische excisie is onmogelijk, omdat een sinus pilonidalis altijd subcutaan uitgebreider is dan op het eerste gezicht lijkt en volledig verwijderd dient te worden gezien de hoge kans op recidieven. Indien de sinus pilonidalis ontstoken is, maar weinig klachten geeft en er slechts sprake is van een infiltraat zonder abces of een abces dat spontaan ontlast, kan gekozen worden voor een conservatief beleid met goed spoelen van de cyste en fistelgangen, eventueel antibiotische behandeling en adequate poliklinische controle.
Een sinus pilonidalis is een veel voorkomende aandoening met een hoge recidiefkans. Wat is de etiologie van een sinus pilonidalis?
Cystevorming met haargroei
Welke structuur wordt altijd gespaard bij een splenectomie?
De arteria gastroepiploïca sinistra
De milt is een van de organen die het lichaam kan missen. Toch speelt de milt een belangrijke rol bij het bestrijden van infecties. Welke maatregelen dienen daarom genomen te worden na een miltextirpatie?
Laagdrempelig voorschrijven van antibiotica bij huid of luchtweg infecties
De milt is van groot belang bij het bestrijden van infecties met gekapselde bacteriën: de Streptococcus pneumoniae, de Neisseria meningitidis en de Haemophilus influenzae. Patiënten met een asplenie die een infectie met deze bacteriën oplopen, kunnen daardoor snel septisch worden. Als profylaxe wordt gedurende minimaal 2 jaar na de ingreep een antibioticum voorgeschreven voor dagelijks gebruik, vaak feneticilline. Hierna wordt het dagelijks gebruik vervangen door on demand–gebruik. Patiënten hebben altijd een gift in de buurt zodat ze direct kunnen starten met antibiotica bij een beginnende infectie (< 1 uur koorts of koortsig gevoel). Vaccinaties voor pneumokokken, meningokokken en de Haemophilus influenzae-bacterie worden tevens geadviseerd, bij voorkeur alvorens de ingreep.