thema + biochemische componenten van de cel (deel1) Flashcards

1
Q

wat is de biochemie

A

de biochemie is de studie van de chemische componenten van de cel, de chemische processen in cellen en de variatie van de bouw van cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is het celmetabolisme

A

het geheel van alle reacties binnen de cel, opbouw afbraak en omzetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de chemische componenten waaruit een cel is opgebouwd

A

atomen en moleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de meest voorkomende elementen in levende cellen (4)

A

koolstof (C), zuurstof (O), waterstof (H) en stikstof (N)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 elementen vormen de basis van organische verbindingen

A

waterstof en koolstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welk element speelt een sleutelrol
in verschillende functionele groepen (onontbeerlijk
bij de celademhaling)

A

zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welk element komt voor in aminozuren (bouwsteen proteïnen)

A

stikstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

voor wat is calcium onmisbaar

A

voor de opbouw van de botcellen en de werking van de spiercellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn de elementaire elementen + 2vb

A

het zijn de elf atomen die het talrijkst aanwezig zijn in het menselijke lichaam, ze hebben allemaal een functie
H en C (of N, O, Ca)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn elementaire sporenelementen + 2vb

A

atomen die een essentiële functie hebben in het organisme
Fe en I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar is ijzer belangrijk voor

A

het speelt een belangrijke rol in hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar is jodium belangrijk voor

A

het is belangrijk voor de aanmaak van het schildklier hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn toxische sporenelementen + 2vb

A

het zijn giftige atomen, afhankelijk van de hoeveelheid en de toxiciteit zijn deze meer of minder schadelijk voor onze gezondheid
Cd en Pb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn de overige sporenelementen

A

elementen met een onbekende functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de massa van een organisme (totaal)

A

de totale of verse massa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de massa van het organisme zonder water

A

de droge massa of biomassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

uit wat is de biomassa het grootste deel opgebouwd

A

uit organische verbindingen of biomoleculen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

de biomoleculen van de biomassa van een organisme sublimeren tot…

A

gassen zoals koolstofdioxide, waterdamp, en ammoniak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de as die overblijft als je een organisme verbrand bevat…

A

verschillende mineralen zoals calcium en fosfaat (anorganische stoffen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat zijn de verschillende stappen voor de moleculaire samenstelling van een organisme te bepalen

A

1) verse massa wegen
2) uitdrogen in droogoven (-> droge massa)
3) verbranden in een moffeloven (-> gassen en assen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

hoeveel procent van de totale massa van het menselijk lichaam bestaat uit water

A

65%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat zijn organische verbindingen/ biomoleculen (opbouw)

A

ze zijn de meeste diverse groep van de chemische componenten, ze hebben een skelet van koolstof en waterstofatomen waarop andere niet metaal atomen gebonden zijn (bv O, N, P)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn de vier belangrijkste biomoleculen

A
  • sachariden
  • lipiden
  • proteïnen
  • nucleïnezuren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

in welke cel (prokaryoot of eukaryoot) is het aandeel van de nucleïnezuren t.o.v. de totale hoeveelheid moleculen het grootst

A

in de prokaryote cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
het grootste deel van biomoleculen bij planten bestaat uit...
sachariden
26
het grootste deel van biomoleculen bij dieren bestaat uit...
lipiden
27
waarom bevatten dieren meer proteïnen dan planten
voor onze opbouw van het spierweefsel
28
hoeveel procent van de lichaamsvoorraad aan Ca bevind zich in onze botten
99%
29
welke soort molecule is water
het is een polaire of dipoolmolecule
30
wat zijn hydrofiele moleculen
het zijn (polaire) moleculen die makkelijk in water kunnen oplossen
31
wat zijn hydrofobe moleculen
het zijn (apolaire) moleculen die niet goed oplossen in water
32
wat zijn kop-staartmoleculen
het zijn moleculen die zowel de hydrofiele als hydrofobe eigenschap hebben, de hydrofiele kop reageert met water maar de hydrofobe staart niet
33
wat gebeurt er bij een condensatiereactie
relatief eenvoudige moleculen gaan met elkaar reageren en een zo groot mogelijke molecule vormen, er wordt een kleine molecule (meestal water) afgesplitst
34
wat gebeurt er bij een hydrolysereactie
door toevoeging van water wordt er een grotere organische molecule of polymeer gesplitst
35
wat zijn monomeren (+ wat worden ze)
het zijn kleine organische moleculen die via een condensatiereractie steeds langere ketens of polymeren vormen
36
wat zijn de functies van water (7)
BOTBOWT - oplosmiddel voor stoffen (in of uit de cel) - transportmiddel - onmisbaar milieu waarin chemische reacties gebeuren - belangrijk reagens bij chemische reacties in de cel (condesatie en hydrolyse) - warmteregulering -turgor in plantencellen -bescherming organen
37
wat zijn de belangrijkste functionele groepen in biomoleculen
- hydroxyl (OH) - amine (NH2) - carboxyl (COOH)
38
syno voor sachariden (2)
suikers of koolhydraten
39
uit wat zijn sachariden uitsluitend opgebouwd + ontstaan
uit C, H en O atomen, ze zijn ontstaan uit anorganische verbindingen dmv fotosynthese
40
wat zijn de functies van sachariden
- energiebron - reservestof voor planten (zetmeel) en dieren (glycogeen) - bouwsteen celwand bij planten (cellulose) en genetisch materiaal (DNA en RNA)
41
welke soorten sachariden heb je allemaal
- monosachariden - disachariden (2 mono's) - oligosachariden (3-10 mono's) - polysachariden (meer dan 10 mono's)
42
in welk zijn de monosachariden nog eens onderverdeeld (meest voorkomende)
in pentosen (5 koolstoffen) en hexosen (6 koolstoffen)
43
wat zijn isomeren
het zijn stoffen met dezelfde bruto formule maar een ander structuur formule
44
welk is de bruto formule van hexosen
C6H12O6
45
in welke structuur komen de monosachariden voor
in de ketenstructuur vanaf 5 koolstofatomen gaat dit over naar een cyclische structuur
46
wat is de algemene formule voor sachariden
Cn(H2O)n met n=een geheet getal van 3 tot 7)
47
syno voor glucose (2)
dextrose of druivensuiker
48
'functie' glucose + hoe gemaakt
belangrijkste energiebron voor levende organismen word aangemaakt door planten bij fotsynthes
49
waar komt galactose voor
vooral in melkproducten en vetachtige stoffen in het zenuw en hersen weefsel
50
in wat word galactose meestal (snel) omgezet
in glucose
51
syno fructose
vruchtensuiker
52
wat is er zo raar aan frutose
het is een hexose maar heeft een ringstructuur met maar 5 hoekpunten
53
wat zijn de belangrijkste natuurlijke bronnen van fructose
honing en fruit
54
waar of niet waar fructose is 3 keer zo zoet als glucose
niet waar het is maar 2 keer zo zoet
55
door welke soort reactie worden er disachariden gevormd
door een condensatiereactie
56
wat is de algemene formule van disachariden
Cn(H20)m met n en m zijn gehele getallen
57
welk soort binding bestaat er tussen beide monosachariden -> disachariden
een glycosebinding
58
wat is de vormingsreactie van disachariden
C6H12O6 + C6H12O6 -> C12H22O11 + H2O
59
wat zijn de drie belangrijkste disachariden
- sucrose - maltose - lactose
60
syno sucrose (3)
tafelsuiker, rietsuiker, bietsuiker
61
voor wat gebruiken planten sucrose
om suikers te transporteren van de ene naar de andere plaats
62
wat is invertiesuiker (sucrose)
hydrolyse van sacharose met vorming van glucose en fructose
63
syno maltose
moutsuiker
64
waar komt maltose voor
in kiemende zaden
65
wat is de 'functie' van maltose
- gisten zetten maltose om in alcohol en koolzuurgas (brouwen van bier) - afbraakproduct van zetmeel en glycogeen
66
syno lactose
melksuiker
67
waar komt lactose voor
in de melk van zoogdieren, melkproducten, kant en klaar producten
68
door wat word lactose afgebroken
door lactase
69
uit welke 2 monosachariden is sucrose opgebouwd
uit glucose en fructose
70
uit welke 2 monosachariden is maltose opgebouwd
uit glucose en glucose
71
uit welke 2 monosachariden is lactose opgebouwd
uit galactose en glucose
72
wat is de algemene formule van oligo en polysachariden
Cn(H20)m met n en m zijn gehele getallen
73
wat is er met de smaak en oplosbaarheid van oligo en polysachariden
ze zijn vaak smaakloos en lossen bijna niet op in water
74
waar komen de oligosachariden voor
in groenten, tarwe en melkproducten
75
wat kan je zeggen over de vertering van oligosachariden
de vertering loopt traag waardoor het meer tijd kost om er energie uit te halen (langzame suikers -> prikkeldarmsyndroom) we hebben micro-organismen nodig voor deze te verteren
76
geef een vb van een oligosachariden + vorming
raffinose: galactose + glucose + fructose
77
wat is de belangrijkste polysacharide in planten
zetmeel: amylose + amylopectine
78
opbouw amylose
een lange onvertakte keten van honderden glucose moleculen met een spiraal vorm
79
is zetmeel een alfa of bèta glucose
een alfa glucose
80
opbouw amylopectine
een grote vertakte molecule met vele verschillende ketens die duizenden tot een miljoen glucosemoleculen bevatten
81
onder welke vorm slaan dieren hun suikerreserves op
onder de vorm van glycogeen
82
welk is het verschil tussen glycogeen en amylopectine
glycogeen heeft meer vertakkingen
83
welk voordeel haalt glycogeen uit die extra vertakkingen
op elke vertakking kunnen glucosemoleculen worden vrijgemaakt
84
is glycogeen een alfa of bèta glucose
een alfa glucose
85
waar komt glycogeen voor bij mensen
in de spieren van onze lever
86
welke functie heeft het glycogeen (in de spieren) + wanneer word dit gebruikt
het dient als reservesuiker die aangesproken word tijdens fysieke inspanningen het word gebruikt om de bloedsuiker spiegel op pijl te houden
87
welke functies hebben polysachariden nog
structuur, stevigheid en bescherming geven aan organismen
88
hoe is cellulose opgebouwd
het is een lange lineaire keten van glucosemoleculen die verbonden zijn door waterstofbruggen
89
vb van dingen die opgebouwd zijn uit chitine
het exoskelet van geleedpotigen zoals, spinnen en kreeften en de celwand van schimmels
90
hoe is chitine opgebouwd
het is een gewijzigde vorm van cellulose elke glucosemolecule op het tweede koolstofatoom bezit een stikstofhoudende functionele groep
91
waarom kunnen de meeste organismen chitine niet verteren
het is een heel sterk polymeer
92
is cellulose een alfa of bèta glucose
een bèta glucose
93
cellulose is voor de meeste organismen onverteerbaar maar welke zijn daar een uitzondering van
schimmels, bacteriën, koeien, panda's,...
94
zijn alle polysachariden opgebouwd uit glucose, zo nee geef dan een voorbeeld hiervan
nee bv inuline deze is opgebouwd uit fructose