geschiedenis toets 1 sem2 (niet klr) Flashcards

1
Q

referentiekader 1.3 (economie tijdens het interbellum)

A

wnr: begin/ midden 20ste eeuw
waar: west europa, noord-amerika en japan
wat: economie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kleine toevoeging ;)

A

eeuwen:
begin -> 0 - 29
midden -> 30 - 70
eind -> 71 - 99

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

continuïteit in de materialen en sectoren

A

staal => wolkenkrabbers nu ook in europa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

discontinuïteit in de materialen en sectoren

A
  • automobielindustrie (er waren al auto’s maar het was toen een luxe product -> er komen meer auto’s)
  • elektrische huishoudgoederen (koelkast, radio,…)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

van waaruit kwamen de elektrische huishoudgoederen overgewaaid

A

van uit de VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welk is een ‘bekende’ wolkenkrabber (voor ons) + jaartal (start bouw)

A

de boerentoren in antwerpen
1929

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welk was er nieuw in transport + soort

A

luchttransport
zeppelins -> vliegtuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welk was er nieuw in communicatie

A
  • radio en telefoon algemeen verspreid
  • reclame om overproductie te vermijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

als wat werd de zeppelin vroeger gezien

A

als vervoersmiddel van de toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de nadelen van een zeppelin

A
  • heel gevaarlijk, kan ontploffen door het gas
  • gaat heel traag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welk is de voorganger van de telefoon

A

de telegraaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar en wnr was er een ongeval met een zeppelin + naam van de zeppelin

A

in NY in 1937 (midden 20ste eeuw)
hindenburg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

continuïteit bedrijfsorganisatie

A
  • massaproductie
  • massaconsumptie
    F. Taylor en H. Ford
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

discontinuïteit bedrijfsorganisatie

A
  • kartels
  • multinationals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn de voordelen van zeppelins

A
  • kunnen lange afstanden vliegen
  • comfortabel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een kartel

A

een soort ‘afspraak’ met een ander bedrijf over bv prijs en productie om zo de concurrent uit te schakelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat zijn multinationals

A

een bedrijf dat gevestigd is in verschillende landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

geef een vb van een bedrijf dat zo’n kartel had gemaakt

A

Philips: ze hadden kartels gemaakt met andere lampenbedrijven dat die minder goede lampen gingen maken zodat mensen rapper nieuwe lampen moesten kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

syno taylorisme

A

scientific management

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

wat deed taylor om het sneller te laten gaan

A

hij liet mensen sneller werken door:
- klok in de hand -> timen
- fototoestel -> handeling in stappen zetten voor de meest efficiënte volgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

welke experimenten typeren het taylorisme

A

typen en vrachtwagen uitladen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is het verschil tussen taylor en ford

A

taylor = wetenschapper / onderzoeker
ford = ondernemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat was de revolutionaire vernieuwing in de ford fabrieken

A

de lopende band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

waarom was de lopende band een revolutionaire vernieuwing

A

vroeger moesten de mensen naar de auto, nu kwam de auto naar de mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
wat zijn de + punten van ford
hoge lonen
26
wat zijn de - punten van ford
- hoog tempo (kon je niet volgen pech!) - groepen (migranten) tegen elkaar opzetten - spionnen inzetten voor arbeiders in het oog te houden
27
hoe ontstond er massaconsumptie en productie
doordat de arbeiders veel geld hadden door de hoge lonen gingen ze allemaal een auto kopen
28
wat was de economische impact van WO 1 op europa
- materiële schade - 15% van de mannelijke bevolking overleden - omschakeling van oorlogsindustrie (wapens,...) naar vredeseconomie (productie consumptie goederen) liep niet makkelijk
29
wat was de economische impact van WO 1 op japan
- europese concurrentie valt weg -> versterkte economie
30
heeft de VS eigenlijk ook aan oorlog gedaan
JA, ze deden ook mee met de oorlog ook al was deze voornamelijk in europa, hun land was dus niet verwoest
31
wat was de economische impact van WO 1 op VS
- ze worden sterker dan de europese concurrentie - krijg ook nog geld van engeland om hun te helpen tijdens de oorlog
32
wat waren de roaring twenties
er was een uitstekende welvaard, iedereen was blij, de dolle jaren 20 ;)
33
welk heeft er voor gezorgd dat de roaring twenties ten onder gingen + wnr
de crash van Wallstreet in 1929 (begin 20ste eeuw)
34
hoe is de crash ontstaan
door een psychologisch probleem: er was veel overproductie dus de mensen werden bang dat hun producten / aandelen minder waard gingen zijn, dus ruilden ze het om in cash. de bank kon dit niet meer aan dus crashte het de financiële crisis leidde ook tot een economische crisis
35
in de 'neerwaartse spiraal' zijn er 5 puntje, welke?
1) bedrijven minder geld 2) faillissementen stijgen 3) werkgelegenheid daalt 4) consumptie daalt 5) werkgelegenheid daalt
36
wat waren de oplossingen voor de wereldcrisis
- new deal van roosevelt - keynesiaanse economie
37
wat is de keynesiaanse economie + wie
J.M. Keynes uit GB hij maakte een gemengde economie - liberalisme - overheid (bv bruggen aanleggen want veel werkgelegenheid)
38
wat is een meritocratie
een maatschappij waarin de sociaaleconomische en de politieke positie gebaseerd is op eigen prestaties en capaciteiten en niet puur op basis van het vermogen
39
de standensamenleving van voor de FR rev. maakte plaats voor een nieuwe geslaagde samenleving de ...
klassensamenleving
40
constantin meunier wnr, wat,...
1831 - 1905 (midden 19de eeuw tot begin 20ste eeuw) hij was de trots van België en was een beeldhouder, zijn beelden waren allemaal van de lage klasse
41
referentie kader armoede en klassenverhoudingen
wat: sociaal waar: ??? geen idee hahah belgië miss wanneer: 18de tot 19de eeuw
42
Daens waar + wnr
in belgië (aalst), 1992
43
beschrijf de moeder in de film daens
ze wil aan een bepaalde norm voldoen (voor de pastoor), maar het lukt niet goed door de vele kinderen en de weinige plaats waardoor ze zich schaamt
43
wat doet de dochter nete
ze komt in opstand tegen bv misbruik
44
beschrijf de priester
hij is heel erg geschrokken want het is heel anders dan bij de rijken, later gaat hij daarom ook de armen helpen
45
beschrijf de rijke ondernemer
onverschilligheid, hij wil zelf van boven blijven
46
naar wat evolueerde de samenleving
- imitatiegedrag - beschavingsoffensief
47
welke steile kloof blijft nog (vb)
-eenkamerwoningen zonder hygiëne en privacy - degeneratie (alcoholisme, ziekte,...)
48
wat is imitatiegedrag
dat de lagere klas zoals de hogere klas wil worden
49
wat is beschavingsoffensief
een deel van de elite probeert de arbeiders en boerenbevolking te civiliseren
50
wat is degeneratie
van generatie op generatie blijven vastzitten in de ellende
51
honger in de 19de eeuw was geen uitzodering geef een vb
The great famine in ierland 1845 - 1850 ze migreerden massaal naar de VS
52
wat deden ze zoal tegen de honger(snoden)
brood en soepbedelingen
53
wat is het nadeel van de soepbedelingen
soms werd het politiek gebruikt, (lib, soc <-> kath) "wij geven soep dus wij zijn goed" -> soort strijd tussen gemeente en katholieke scholen
54
hoe was het eetpatroon in de 19de eeuw
- eenpotgerechten - vaste volgorde voor het eten - gebed aan tafel - eentonigheid ((bijna) altijd aardappelen en brood)
55
geef de volgorde van wie wrn mocht eten
1) de man 2) de kostwinners 3) de vrouwen en kinderen
56
waarom was er plattelandsvlucht
door de druk op de agrarische sector (mechanisatie + bev. groei) en door de verstedelijking met erbarmelijke arbeidswijken (bv beluiken)
57
wat is proletarisering
van zelfstandige arbeid naar loonarbeid
58
wat was het nadeel van proletarisering
de mensen waren afhankelijk van inkomen uit arbeid wat hun veel kwetsbaarder maakten
59
wat deden ze 'tegen' de kwetsbaarheid
- ze gingen alle gezinsleden aan het werk zetten (risicoverspreiding) (ook kleine kinderen -> zeer gevaarlijk) - overlevingsstrategieën (klusjeswerk, dienstverlening, bedelen,...)
60
wat is een beluik
een groot huis dat ze verdelen in allemaal kleine 'huisjes' met een klein steegje tussen
61
wat was een werkmansboekje
een soort boekje waarin al je minpunten komen (te laat, slapen op werk, dingen kapot maken,...) zo weet je volgende werkgever wat je allemaal mispeuterd hebt
62
hoeveel van het budget ging er in 1845 naar voeding en hoeveel nu
vroeger 2/3 nu 15%
63
was er vroeger onder of overgewicht en wat is er nu
vroeger ondergewicht (in leven blijven) nu anorexia of overgewicht
64
welk 2 vormen van onderlinge solidariteit groeiden vanuit het ancien regime
godshuizen en bussen/ kassen
65
waarom werden deze godshuizen en bussen opgericht
als mensen ziek waren hadden ze geen inkomen
66
van wie / door wie werden godshuizen en bussen 'opgericht/ gefinancierd'
godsh. door de rijken burgers (later OCMW) bus. bij arbeiders (ook overheid maar gewantrouwd) -> later mutualiteit
67