thema 2 stofuitwisseling Flashcards
wat is stofuitwisseling
het proces waarbij cellen stoffen uitwisselen met de omgeving
wat is stofwisseling
of metabolisme is het geheel van chemische reacties in een organisme of cel waarbij stoffen worden omgezet in andere stoffen
wanneer ontstaat er een concentratiegradiënt
als de concentraties aan beide kanten van het membraan verschillen
hoe gaan stofjes meestall bewegen (H->L) of (L->H)
meestal van H->L met de concentratiegradiënt mee maar soms ook in de andere richting
wat is passief transport
transport dat geen energie vraagt (H->L)
wat is actief transport
transport dat wel energie vraagt (L->H)
wat is diffusie
het proces waarbij opgeloste stoffen zich verplaatsen doorheen een gas, vloeistof of membraan op basis van de aanwezige concentratiegradiënt, de stoffen verplaatsen zich met de concentratiegradiënt mee tot de concentratiegradiënt verdwenen is
wat word er bereikt als de concentratie aan beide kanten even groot is
een concentratie-evenwicht
bij een concentratie-evenwicht is het transport in beide richtingen even groot, de … is dan 0
nettolading
klopt het dat als er een concentratie-evenwicht is dat er geen stofjes meer gaan ‘bewegen’ en ze gewoon gaan blijven waar ze zijn
nee, de stofjes blijven nog wel heen en weer springen maar de concentratie blijft wel ongeveer gelijk
welke 2 soorten diffusie heb je
- eenvoudige diffusie
- gefaciliteerde of geleide diffusie
wat is eenvoudige diffusie
dat is diffusie doorheen het membraan (voornamelijk apolaire moleculen, gassen en vetoplosbare moleculen)
wat is een semi-permeabel membraan
niet of moeilijk doorlaatbaar membraan voor grote moleculen
wat is er nodig voor gefaciliteerde diffusie
proteïnen
welk helpt de grote moleculen om door het membraan te gaan
- kanaalproteïnen
-> poortkanalen of gated
channels - carriers
leg de kanaalproteïnen en poortkanalen uit
ze zijn meestal open en laten het transport toe volgens de concentratiegradiënt
sommige hebben een signaal of impuls nodig om open te gaan dat zijn de poortkanalen
leg carriers uit
ze zijn meestal gesloten en transporteren deeltjes zowel met de concentratiegradiënt mee als er tegen in (passief én actief transport)
waarom worden de transportproteïnen ook wel uniporters genoemd
ze laten telkens maar deeltjes door in 1 richting tegelijk
-> eenrichtingsverkeer
welke specifieke kanaalproteïne is er voor water + leg uit
de aquaporines, ze staan meestal open, maar in specifieke omstandigheden kunnen ze ook gesloten zijn
ze worden ook gebruikt in het osmoseproces
hoe noemen de specifieke kanaalproteïnen voor ionen + leg uit
de ionkanalen, ze transporteren ionen in en uit de cel, het transport gebeurt selectief (door een kaliumkanaal kunnen enkel K+ ionen migreren)
hoe noemen de aanwezige ionkanalen bij neuronen
poortkanalen
welke factoren beïnvloeden de diffusie
(10)
- hoe grote de concentratiegradiënt hoe sneller de diffusie
- hoe hoger de temperatuur hoe sneller de diffusie
- elektrochemische gradiënt (lading)
- hoe viskeuze hoe trager
- hoe groter en minder gestroomlijnd hoe trager
- hoe grote de massa hoe trager
- hoe groter het uitwisselingsoppervlak hoe sneller
- hoe dikker het uitwisselingsoppervlak hoe trager
- hoe groter de afstand / ruimte hoe trager
- hoe groter de poriën hoe sneller (scheidingsoppervlak)
wat is osmose
diffusie van het oplosmiddel van de ruimte met de kleinste concentratie naar de ruimte met de hoogste
wat is het hypotoon milieu
de plaats met de laagste concentratie
wat is het hypertoon milieu
de plaats met de hoogste concentratie
wat betekent isotoon
dat de concentratie gelijk is
wat gebeurt er wanneer er een osmotisch evenwicht is
er gaan dan evenveel watermoleculen doorheen het membraan en er is geen nettotransport meer van watermoleculen
er bestaat een dynamisch evenwicht