godsdienst toets 😒 nog niet klaar Flashcards

1
Q

wat is das es

A
  • het is het oudste deel van de persoonlijkheid
  • ongestuurd en ongeremde driften (onder bewustzijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de functie van das es

A
  • eros
  • thanatos
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is eros

A

= levensdrift: behoeften bevredigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is thanatos

A

= doodsdrift: loskomen van verlangens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zegt das es + vb

A

“ik wil wat ik wil en wanneer ik het wil”
bv een baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is das ich of het ego

A

-kan zich aanpassen aan de omstandigheden en kan bevrediging vaststellen
- redeneert en controleert de driften
- het herinnert, evalueert en reageert in de fysieke en sociale wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de functie van das ich

A

zelfbehoud van het individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is das überich of superego

A
  • sociale normen door je opvoeders (ouders)
  • regels en attitudes worden overgenomen
  • schaamte en schuld (geweten)
  • besef van goed en kwaad
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de functie van das überich

A
  • innerlijk verbiedende
  • in conflict met das es en das ich
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke 2 delen zijn er in het verhaal van de barmhartige samaritaan

A

1) vraag van wetgeleerden aan jezus over de wetten te volgen maar jezus zegt: wetten in de praktijk omzetten (llng van de weg vs wet)
2) zelfde opbouw: vraag - verhaal - antwoord
(= jezus verteld parabels: goede pedagoog, niet belerend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is naastenliefde + syno

A

agapè
omkijken naar andere mensen en zich mede verantwoordelijk voelen voor het welzijn van je medemens, ongeacht de speciefieke kenmerken van die personen
= Levinas: “l’épiphanie du visage” (aangesproken en daardoor verantwoordelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 2 zinnen waren het belangrijkst in het verhaal

A
  • wie is dan mijn naaste? > heb ik een naaste? ⮕ betrokkenheid komt van de andere (idee: wie is voor mij een naaste) = PASSIEF
  • wie van de drie lijkt u de naaste te zijn? > een “naaste” moet je zijn ⮕ actie vanuit jezelf (idee: voor wie kan ik een naaste zijn) = ACTIEF
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe evolueert het verhaal in vraagstelling

A

het gaat van passief naar actief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vrijheidsethos das es (wat is goed handelen?)

A

nastreven van de eigen verwachtingen, anderen worden gemanipuleerd om verlangens te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

vrijheidsethos das es (op welke termijn rekent men?)

A

korte termijn: zo snel mogelijk genot ervaren, laten leiden door de gevoelens v/h moment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vrijheidsethos das es (voordelen)

A

geen enkele instantie kan mensen iets opleggen = vrijheid

17
Q

vrijheidsethos das es (nadelen)

A

chaos: vroeg of laat gaat dit botsen met andermans verwachtingen, egoïsme

18
Q

plichtsethos das überich (wat is goed handelen?)

A

naleven van het algemene belang, de wet
goed is wat andere je opleggen

19
Q

plichtsethos das überich (op welke termijn rekent men?)

A

lange termijn (wetten = onveranderlijk)

20
Q

plichtsethos das überich (voordelen)

A
  • veiligheidsgevoel: zo lang je de regels volgt
  • men weet wat mag en niet mag, zonder erover te denken
21
Q

plichtsethos das überich (nadelen)

A
  • kritische mening is onmogelijk
  • weinig genieten doordat je enkel regels volgt
  • gevaar van manipulatie (bv sektes)
22
Q

verantwoordelijkheidsethos das ich (wat is goed handelen?)

A

rekening houden met eigenbelang en algemeen belang. persoonlijk geweten is belangrijker dan de heersende normen (dus niet: het is de norm en daarom is het goed, maar dat is goed en daarom volg ik de norm)

23
Q

verantwoordelijkheidsethos das ich (op welke termijn rekent men?)

A

rekening met het “nu” momennt en met de toekomstige generatie

24
Q

verantwoordelijkheidsethos das ich (voordelen)

A

gevoel hebben dat je op een persoonlijke manier leeft en met andere rekening houden. moraal sluit meer aan bij onze leefwereld: telkens nieuwe problemen door technische vooruitgang

25
Q

verantwoordelijkheidsethos das ich (nadelen)

A

zelf uitzoeken wat goed is, is erg moeilijk. je moet een goed gevormd geweten hebben (eerst plichtsmoraal dan pas verantwoordelijkheidsmoraal)

26
Q

geef voor elk ding (es, ich,..) een vb hoe ze handelen met honger

A
  • es: de hongerige persoon wil meteen eten zonder rekening te houden met regels of context
  • ich: de persoon bedenkt dat het nu niet het juiste moment is maar wacht op een beter moment om te eten
  • überich: de persoon denkt aan de sociale normen en beslist misschien om bescheidener of beschaafder te handelen
27
Q

wat deden de rovers in het verhaal van de barmhartige samaritaan + ethisch model

A
  • instrumentalisering
  • vrijheidsethiek (ik en mijn wereld)
28
Q

wat deden de priesters in het verhaal van de barmhartige samaritaan + ethisch model

A
  • ontwijken “in een boog”
  • plichtsethiek (“au”). wel een geweten, anders kun je er niet omheen lopen
29
Q

wat deed de BH samaritaan in het verhaal van de barmhartige samritaan + ethisch model

A

-helpen
- verantwoordelijkheidsethiek: solidariteit en eerbied

30
Q

wat ontbreekt er nog in de perikoop?

A
  • morele verontwaardeging tov slachtoffer
  • en wat hierna? verantwoordelijk zijn voor het verantwoordelijk worden (niet enkel passief slachtoffer)
31
Q

wat is het milgram experiment

A

stanley milgram was een amerikaanse psycholoog, hij onderzocht hoe mensen op zo’n grote schaal zo’n gruwelijke dingen konden doen
het was en 1961 en had als ‘doel’ gehoor geven aan autoriteit ook al is het in strijd met je persoonlijke geweten

32
Q

wat bewijst milgram met dit experiment

A

dat mensen zich zodanig kunnen instrumentaliseren in functie van een autoriteit, dat ze zich niet langer als verantwoordelijk voor hun daden beschouwen

33
Q

welke gedragingen van de kandidaten zijn opvallend in de show

A
  • presentatrice aankijken bij gewetensproblemen
  • nerveus lachen: ontzenuwd
  • schuld wordt bij kandidaat gelegd
34
Q

welk is de conclusie van dit experiment

A

1) gehoorzaamheid zit bij de mens ingebakken (plichtsmoraal bij geboorte: luisteren naar ouders,… en weten dat dit hoger gezag gelijk heeft) => gevolg: eigen denken word uitgeschakeld omdat het vertrouwen in dat gezag (te) sterk is
2) gezag moet legitiem zijn in de ogen van degene die gehoorzaamt. belang van uiterlijke kenmerken om gezag uit te stralen
3) mensen streven naar goedkeuring, daarom gezag volgen
4) bij waardenconflict ontstaan twijfels: maar bij twijfel vallen we sneller terug op gezag dan op eigen morele aanvoelen

35
Q

wat is de link tussen milgram en shoah

A
  • de verantwoordelijkheid voor de daden werd weggehaald bij degenen die de feitelijke uitvoering van de Shoah deden. hun geweten werd uitgeschakeld, zo makkelijker bevelen opvolgen
  • eens men een bepaalde morele grens voorbij was, werd het voor de oversten gemakkelijker om de uitvoerders te “gebruiken”