thema + biochemische componenten van de cel (deel 3) Flashcards
uit welke drie componenten bestaan nucleotiden
- een pentose
- een organische base
- één tot drie fosfaatgroepen
welk is het stabielst en waarom, een nucleotide van RNA of DNA
een nucleotide van DNA is het stabielst
doordat ribose (RNA) een extra OH groepje heeft is dit minder stabiel
welk zijn de pyrimidinebasen
- cytosine (C)
- thymine (T)
- uracil (U)
wat zijn de purinebasen
- adenine (A)
- guanine (G)
voor welk specifieke karakter van nucleïnezuren zorgt de fosfaatgroep
voor het zure karakter
van welke zuur is de fosfaatgroep afgeleid
van fosforzuure (H3PO4)
als alle drie de componenten van een nucleotiden aan elkaar gebonden zijn vormen ze een …
nucleotidemonofosfaat
syno nucleïnezuren
(lange lineaire ketens)
polynucleotiden
hoe ontstaan nucleïnezuren
door condensatiereacties tussen de hydroxylgroep op het derde koolstofatoom van pentose van het ene nucleotide en de fosfaatgroep op het vijfde koolstofatoom van een volgende nucleotide.
wat is de ruggengraat
een polynucleotideketen die afwisselend bestaat uit een fosfaatgroep en een pentose met een organische base
van waar komt het 5’-einde en het 3’-einde
de koolstoffen in desoxyribose krijgen een nummer
op het 5 de koolstofatoom van het ene nucleotide gaat de fosfaatgroep binden (ipv een OH groep)
op het 3 de koolstofatoom van de andere nucleotide gaat een OH groep binden
naar welke kan draait DNA (als je naar boven gaat)
naar rechts
welke drie soorten RNA zijn er
- messenger-RNA
- transfer-RNA
- ribosomaal RNA
wat is de basensequentie
de volgorde waarin de nucleotiden voorkomen, het bepaald de primaire structuur van DNA
welke 2 basen staan steeds tegenover elkaar + met hoeveel H-bruggen gebonden
- adenine en thymine / uracil (2)
- cytosine en guanine (3)
wat is complementaire basenparing
de basensequentie van de ene streng bepaald die van de andere streng
in wat spelen mRNA en tRNA een belangrijke rol
in de synthese van proteïnen
wat zijn de verschillen tussen RNA en DNA (
RNA
- enkele streng
- ribose
- uracil
- kort
- zowel in kern als in cytoplasma
DNA
- dubbele steng (dubbele helix)
- desoxyribose
- thymine
- lang
- vooral in de kern, ook een beetje in de mitochondriën
hoe is ATP opgebouwd
een RNA-nucleotide, met adenine als organische stikstofbase, een ribose als pentose en drie fosfaatgroepen
de bindingen tussen de fosfaatgroepen van ATP zijn hoogenergetisch, hoe maakt het energie vrij
via een hydrolysereactie
voor wat zorgt ATP
energietransport in de cel
gaat het pijltje van 3’-einde naar 5’-einde of andersom
andersom van 5 naar 3
welk is de koolstofbron voor autotrofen bij de vorming van glucose tijdens de fotosynthese
CO2
welk komt er vrij bij fotosynthese (restproduct)
O2