Nederlands les 1,2,3,4 en canon Flashcards
wat is een simile
het is een voor beeld van visuele beeldspraak waarbij twee dingen, personen of ideeën naast elkaar afgebeeld worden met de bedoeling dat ze met elkaar vergeleken worden
op welke vragen geven bouwstenen een antwoord
- wie
- wat
- waarover
- wanneer
- waar
- hoe
- waarom
welke verschillende humoristische procedés heb je (7)
- situatiehumor
- karakterhumor
- taalhumor
- hyperbool
- omkering of contrastwerking
- absurde humor
- zwarte humor
wat is situatiehumor
het vertrekt vanuit een bepaald standpunt
wat is karakterhumor
het vertrekt vanuit een karaktertrek
wat is taalhumor
het vertrekt vanuit taalgebruik
wat is een hyperbool
een overdrijving
wat is absurde humor
het vertrekt vanuit situaties, woorden, gedragingen,… die zo ongewoon zijn en niet met de verwachtingen of geldende normen stroken dat ze lachlust opwekken
wat is zwart humor
het doorbreekt taboeonderwerpen
wat is het camerastandpunt
de plaats waar de camera staat en de hoek ervan ten opzicht van wat er gefilmd wordt
welke verschillende camerahoeken (camerastandpunten) heb je
- kikvorsperspectief
- mediumshot
- longshot / totaalshot
- vogelperspectief
- over-the-shouldershot
- close-up
syno voor bijvoeglijk naamwoord
adjectief
wat is een adjectief
ze beschrijven aspecten van zelfstandige naamwoorden, ze kunnen eigenschappen beschrijven, iets over de leeftijd, kleur of vorm zeggen
ze zijn geschikt om een oordeel, waarde of appreciatie uit te drukken
wat zijn alle literaire bouwstenen
- verhaalvorm
- titel
- vertelperspectief
- opbouw
- thema
- spanning
- tijd
- inhoud
- personages
- ruimte
- motieven
- stijl
welke verschillende ruimtes heb je
- de geografische ruimte
- de sfeerscheppende ruimte
- de sociale ruimte
- de symbolische ruimte
wat is de geografische ruimte
waar het verhaal zich afspeelt
wat is de sociale ruimte
in welk sociaal milieu het verhaal zich afspeelt
wat is de sfeerscheppende ruimte
als de ruimte een sfeerscheppende functie heeft
wat is de symbolische ruimte
als de ruimte waarin het personage zich bevind symbolisch is voor zijn gevoelens
naar wat verwijst de titel meestal
een van de andere bouwstenen
syna thema
grondmotief
welke verhaal motieven zijn er
- concreet
- abstract
- leidmotief
wat is een concreet motief
concrete gebeurtenissen in een verhaal en de verbanden daar tussen,
wat is een abstract motief
je kan denken aan de woorden: dood, eenzaamheid, frustratie, liefde, hebzucht, vriendschap, …
wat is een leidmotief
wanneer een (deel van een) zin, een object, een situatie, een handeling,… in dezelfde of vrijwel dezelfde bewoordingen regelmatig terugkeren (wel relatief grote afstanden in het verhaal)
welke vertelperspectieven zijn er
- auctoriële / alwetende verteller
- personele (ik-)verteller (ik zit in het verhaal)
- vertellende ik-verteller (ik verteld het verhaal)
- belevende ik-verteller
welke rollen heb je in een verhaal
- protagonist (hoofdrol)
- antagonist (tegenspeler)
- nevenfiguur
- figurant
wat zijn nog ‘eigenschappen’ over het personage
- vlak of vol karakter
- expliciete of impliciete voorstelling
wanneer word een personage expliciet voorgesteld
wanneer we een beschrijving krijgen van ons personage
wanneer word een personage impliciet voorgesteld
als we het personage in de loop van het verhaal zelf moeten samenstellen