Thema 4.4 Flashcards

1
Q

Anorexia nervosa

A

• Reproductie-onderdrukkingshypothese: patiënt als veroorzaker
• Ouderlijke-manipulatiehypothese: ouder als veroorzaker
• Seksuele-competitiehypothese: gedreven door competitie tussen vrouwen om de aandacht van potentiële partners, om jeugdig en slank te lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De keerzijde van behandeling

A

Onderdrukking van adaptieve functie -> verlichting van symptomen kan ertoe leiden dat de problemen langer duren. Sommige patiënten kunnen er op lange termijn bij gebaat zijn om de symptomen hun verloop te laten uitwerken Stephan Ilardi ontwikkelde een therapie om in 6 stappen de levensomstandigheden van onze voorouders na te bootsen. Het regime omvat hogere blootstelling aan zonlicht, omega-3 boost, dieet en het buiten doorbrengen van tijd met familie en vrienden. Hiermee behaalde hij een 75,3% succes ratio. Dit kan bewijs zijn dat een van de oorzaken van depressie een mismatch is tussen onze huidige levensstijl en die waaronder onze voorouders evolueerden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Proband

A

Individuen in een genetische studie die de eigenschap hebben die bestudeerd wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schizofrenie

A

Gaat gepaard met psychotische symptomen, zoals hallucinaties en wanen. Schizofrenie lijkt grotendeels genetisch bepaald. Hier zijn echter twee bezwaren tegen. Verwanten die genen delen, delen waarschijnlijk ook in veel gevallen dezelfde omgeving en er is geen 100% overeenkomst bij eeneiige tweelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Diathese-stressmodel

A

Diathesis: een predispositie voor het ontwikkelen van een ziekte of abnormaliteit. Sommige mensen hebben een diatheses voor een bepaalde ziekte, maar die komt enkel tot uiting na een stressvolle gebeurtenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schizofrenie evolutionair verklaard

A

• De hypothese van abnormale lateralisatie van taal. Schizofrenie is gerelateerd aan de evolutie van de lateralisatie van taal bij mensen. Er zou een onvermogen kunnen ontstaan om interne van externe stemmen te onderscheiden.
Schizofrenie wordt dan in de soort behouden omdat de genen die leiden tot taalontwikkeling goed werken voor de meerderheid van de mensen.
• De hypothese van groepssplitsing. Wat we vandaag als een ziekte zien, kan vroeger gerelateerd geweest zijn aan leiderschap. Het volgen een leider met radicaal andere ideeën door een kleinere groep die afsplitst van de maatschappij (kritiek op, schizofrenen zijn hier niet toe in staat)
• De hypothese van het sociale brein. Ons brein is zo complex ontwikkeld dat in sommige gevallen de neurologische ontwikkeling die ten grondslag ligt aan sociale cognitie niet goed verloopt. Effect: over interpretatie, dit leidt tot schizofrenie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Persoonlijkheidsstoornissen

A

Langdurige, indringende en stugge gedragspatronen en innerlijke ervaringen die afwijken van de verwachtingen van iemands cultuur en sociaal en beroepsmatig functioneren verhinderen. Persoonlijkheidsstoornissen kunnen gemakkelijker dan schizofrenie verklaard worden vanuit het evolutionair oogpunt. Het is vaak normaal gedrag dat tot extreme vorm is uitgegroeid. Mensen met een persoonlijkheidsstoornis zijn vaak veel met zichzelf bezig en zeer gespannen. Ze kunnen onbetrouwbaar en moeilijk zijn. Het zou kunnen dat een persoonlijkheidsstoornis adaptief was voor onze voorouders. Of een mismatch vormen met de huidige omgeving. Het kan ook zijn dat dezelfde genen ook coderen voor fitness bevorderende eigenschappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Antisociale persoonlijkheidsstoornis

A

• Psychopaten: gebrek aan empathie en ongevoeligheid voor het leiden van anderen, vaak zonder schuldgevoel of schaamte
• Weinig angst en zoeken onmiddellijke behoeftebevrediging
• Gebrek aan wederkerigheid is typerend voor psychopaten
• Model van adaptiviteit moet aan 2 eisen voldoen. Er moet een genetisch component aan de stoornis zijn (is bewijs voor) en het is nodig dat de meeste mensen in een populatie wel reciprociteit vertonen
• Slechts 50 % van de psychopaten wordt ontmaskerd. Dit laat zien dat het voor vele een werkbare strategie is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Balancing theory

A

Selectiedruk uit de sociale omgeving leidt tot verschillende niveaus van een trek. mensen met een predispositie kunnen onder bepaalde omstandigheden een eigenschap ontwikkelen, bv psychopathie gedijt beter in een stedelijke omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Contigent shifting theory

A

Stelt dat iedereen psychopathie kan ontwikkelen onder de juiste omstandigheden, dus niet enkel mensen met een predispositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Twee vormen van psychopathie

A

• Erfelijke vorm, onafhankelijk van omgevingsomstandigheden.
• Vorm die zich pas uit wanneer iemand zich sociaal benadeeld voelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

histrionische persoonlijkheidsstoornis

A

Patiënten zoeken voortdurend aandacht, zijn egocentrisch, geobsedeerd met hun uiterlijk, dramatisch in handelingen, fantasierijk, verleidelijk en tonen veel emoties. Ze tonen weinig reciprook gedrag, het komt vaker voor bij vrouwen. Ze hebben minder diepe gevoelens van schaamte, schuldgevoel en empathie. Kunnen relaties aangaan maar wederkerigheid ontbreekt. De antisociale en de histrionische persoonlijkheidsstoornis zijn te beschouwen als free-rider-strategieën die kunnen werken wanneer het merendeel van een populatie ingesteld is op reciprociteit. Hier zou dus sprake kunnen zijn van ‘frequency dependent selection’ die het mogelijk maakt dat een beperkt aantal leden van een samenleving vervalt in een gedragsstrategie die gekenmerkt wordt door misbruik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Evolutie van ziekte

A

• Van veel abnormale aandoeningen kan uiteindelijk blijken dat die adaptief zijn in de context waarin ze zich voordoen of pogingen zijn om het beste te maken van suboptimale omstandigheden
• Ultimate verklaringen vanuit: pleiotropie, tijdsverloop, compromis en trekvariatie.
Niet alle gedrag heeft een ultimate verklaring – soms gaat er gewoon iets verkeerd. Alle gedrag heeft een proximate verklaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly