Thema 3.1 Flashcards
Nature vs nurture
Ons gedrag is het gevolg van een sterke interactie tussen nature en nurture. Deze boodschap komt tot uitdrukking in drie schijnbaar tegengestelde argumenten.
• Leren is essentieel. Er zijn maar heel weinig gedragingen die tot expressie komen zonder dat daar enige vorm van leren aan te pas komt.
• Leervermogen is niet onbeperkt. Het leervermogen wordt beperkt door onze evolutionaire make-up.
• Leren is domeinspecifiek (modulariteit)
Nativisme vs. environmentalisme
Alles is aangeboren vs. Alles is aangeleerd
Standpunt van evolutionaire psychologie
Wij worden geboren met een aanleg voor een groot aantal mentale modulen die ons in staat stellen de wereld te begrijpen. Die kunnen alleen tot expressie komen als we de juiste omgevingsinput krijgen
Nurture standpunt
Behaviorisme (Watson): elk kind is te vormen tot een specialist op elk gebied
Wat betekent aangeboren
• Taal is niet aangeboren, maar de mechanismen om taal te leren wel.
• De Santa barbara school stelt dat de psyche bestaat uit aangeboren domeinspecifieke mentale modulen die verantwoordelijk zijn voor bepaalde types van data zoals taal, fysica, gezichten, cheater-detection en het begrijpen van mentale staten Deze modulen zijn aanwezig door natuurlijke selectie
• Cosmides en Tooby: de psyche heeft naast algemene leeralgoritmen specifieke geëvolueerde mechanismen voor specifieke problemen waar onze voorouders mee te maken hadden
Bewijs voor aangeboren modules
• Als vaardigheden bij de geboorte of vlak daarna aanwezig zijn, dan zijn ze waarschijnlijk aangeboren.
• Sommige afwijkingen in de ontwikkeling die zich vroeg uiten zijn gekarakteriseerd door de beperking van specifieke vaardigheden maar behoud van andere. Het idee is dat de afwijking optreedt door beschadiging van een module
Ontwikkelingstheorie van Piaget
• Piaget reageert op nativisme vs environmentalisme.
• Ontwikkeling is proces waarbij het kind zijn begrip van de wereld actief vormgeeft
• Psychologische en biologische ontwikkelingen hebben veel gemeen
• Psychologische ontwikkeling verloopt volgens een tijdschema met een aantal mijlpalen. Ontwikkeling verloopt niet volgens een vaste route, maar hangt af van feedback uit de omgeving
• Noch het resultaat van zintuigelijke indrukken, noch de uitwerking van een aangeboren plan. Ervaring is belangrijk, maar wat ervan geleerd wordt, wordt ingeperkt door wat al aanwezig was in mentale structuren
Epigenetische landschap
Conrad Waddington zag ontwikkeling als een epigenetisch landschap: Het pad van de bal geeft een ontwikkelingstraject weer. Enkel extreme omgevingsactiviteit kan de bal doen afwijken en op een ander pad brengen waardoor hij in een andere vallei belandt. Dus: hoewel ervaring van invloed is op de psychologische ontwikkeling, wordt die invloed ingeperkt door de structuur van wat al aanwezig is. De inperking dient als buffer, en kinderen zullen zich ongeveer hetzelfde ontwikkelen, ondanks het feit dat ze verschillende leerervaringen opdoen
Objectpermanentie v.s. habituatie procedures
Piaget vond geen sluitend bewijs voor objectpermanentie. Piagets interpretatie hield geen rekening met de mogelijkheid dat het kind wel weet dat het object nog bestaat, maar nog de motorische vaardigheid ontbreekt om ernaar te zoeken. Habituatie procedures zijn recente technieken om gedachtenprocessen van kinderen op een meer systematische manier te proberen achterhalen op basis van gewenning.
Renée Baillargeon
Onderzoek met kinderen van +/- 4 maanden met impossible en possible events: net als volwassenen verwachten kinderen dat objecten blijven bestaan, ook al zijn ze niet zichtbaar. Dit staat in scherp contrast met de visie van Piaget. Overeenkomst met primaten en mensenkinderen -> overleving van beide soorten hangt af van elementair begrip van de manier waarop objecten zich gedragen -> waarschijnlijk onder invloed van natuurlijke selectie tot stand gekomen
Elizabeth Spelke
Onderzoek naar fysieke grondbeginselen die kinderen van vier maanden beheersen
• Objecten verplaatsen zich in hun geheel over een ononderbroken route
• Objecten kunnen niet door elkaar heen gaan of hetzelfde punt in plaats of tijd innemen
• Objecten kunnen elkaar niet beïnvloeden tenzij ze met elkaar in contact komen
Dus: baby’s komen ter wereld met een aantal aangeboren fysische principes, die een leidraad vormen bij het toenemen van hun kennis van de fysische wereld
Herkennen van soortgenoten
• Konrad Lorenz. Imprinting vindt plaats tijdens een kritieke periode. Dit leerproces is resultaat van natuurlijke selectie, het zorgt voor de noodzakelijke bescherming
• Pat Bateson en Robert Hinde: imprinting vindt plaats in een meer plastische gevoelige periode waarin het verloop afhangt van opgedane ervaringen
• Fantz: jonge kinderen kijken meer naar gezichten dan naar andere stimuli
• Johnson en Morton: pasgeborenen geven evenveel aandacht aan realistische als aan primitieve gezichten. Bij 4 maanden is de aandacht voor een realistisch gezicht het grootst, maar het primitieve gezicht blijft wel interessanter dan een ander patroon. Kinderen worden dus geboren met een voorkeur voor stimuli mbt gezichten, maar ervaring is nodig om de details vast te leggen
Twee processen voor het leren van gezichten
• CONSPEC: aangeboren specifieke set van principes verantwoordelijk voor het richten van de aandacht naar stimuli die op menselijke gezichten lijken. Deze kennis is nog ruw en kan nog geen onderscheid maken tussen primitieve en meer gedetailleerde gezichten.
• CONLERN: door ervaring leert het kind de realistische, gedetailleerde kenmerken van een gezicht.
Theory of mind
• Machiavellistische intelligentie: misleiding en manipulatie doordat men ‘gedachten kan lezen’ van anderen
• False beliefs: het feit dat iemand anders een overtuiging kan hebben die afwijkt van de realiteit of van wat naar je eigen overtuiging juist is
• Kinderen jonger dan 4-5 jaar vinden het moeilijk om de gedachten van anderen te rapporteren, maar ook om hun initiële gedachten terug op te roepen nadat ze zich bewust zijn geworden van hun foute gedachten.
• Het ervaren van menselijke interactie lijkt een belangrijke factor in de ontwikkeling van theory of mind -> kinderen met oudere broers en zussen halen dergelijke test eerder
• Veel onderzoekers denken dat er een aangeboren component is. Bewijs dat ervaring niet genoeg is komt van mensen met autisme. Goede evidentie dat mensen met autisme belemmerd zijn in hun vermogen om de mentale toestand van anderen te begrijpen, terwijl andere cognitieve vermogens intact zijn
Baron-Cohen
Autisme meer cognitieve stijl dan een tekortkoming. Deze cogntieve stijl kan gezien worden als ‘extreem mannelijk’. 2 dimensies verschil tussen autisme en klinisch normale mensen.
• Empathizing. Lijkt op theory of mind. Het kunnen uitleggen van mentale staten.
• Systemizing. De neiging om dingen uit te leggen in regels en een preoccupatie met classificatie
Systemizing en empathizing zijn afzonderlijke cognitieve stijlen, iemand kan dus hoog scoren op de ene en laag op de andere