Thema 4.2 Flashcards
Drie morele gebieden
• Morals of autonomy: schade aan de individu voorkomen, verwant aan reciprook altruïsme, om het groepsleven voordelig te houden.
• Morals of community: geen schade en disrespect tov de in-groep en sociale hiërarchie.
• Morals of divinity: datgene wat heilig wordt geacht beschermen
Variabele morele waarden en ultimaat/proximaat
Robert Wright: de optimale morele strategie kan afhangen van de specifieke historische, culturele en sociale context waarin het individu zich bevindt. Op dezelfde manier waarin we een afwachtende houding aannemen mbt reproductieve strategie, is het mogelijk dat we dit ook doen voor moraliteit. Vastliggende morele waarden hebben geen nut. Er is dus een ultimate reden waarom morele waarden per cultuur verschillen. Er is ook een proximate reden (Haidt en Joseph) waarom bepaalde waarden universeel zijn, terwijl de vorm waarin de waarden tot uitdrukking komen varieert. Zo zijn er vijf aangeboren domeinen die door leren kunnen veranderen (modulariteit). De modules zijn deels onder bewuste controle en kunnen zich aanpassen door omgevingsinvloeden en elkaar beïnvloeden (teeming modularity)
Vijf aangeboren morele domeinen
• Adaptive challenge: zorg en empathie voor jongeren, kwetsbaren en gewonden, coöperatie met niet- verwanten, voordelen van groepscoöperatie, onderhandelde hiërarchie.
• Proper domain (adaptive triggers): rechtvaardigheid en wederkerigheid
• Actual domain (set of all triggers): alle dingen die de module triggeren, bv baby zeehonden,.. ook relevante gelijkenissen met een trigger.
• Characteritic emotions: compassie, angst, groepstrots, samenhorigheid, respect,..
• Relevant virtues: zuiverheid, heiligheid, zorg, vriendelijkheid, eerlijkheid, gerechtigheid,..
Trigger van het actual domain moeten adaptief zijn.
Theory of mind en moraliteit
We maken bepaalde beslissingen gebaseerd op of iemand moeten lijden en hoeveel. Inschatten hoe mensen zich zouden voelen door onze acties vereist een goed werkende theory of mind. Temple Grandin leidt aan autisme en ontwikkelde een set van expliciete regels om zichzelf bij te staan in de interactie met anderen
• Really bad things: Alle culturen hebben wetten tegen heel ernstige vergrijpen omdat een maatschappij niet kan overleven zonder die structuur.
• Courtesy rules: niet voorsteken, tafelmanieren, ‘danku’ zeggen,.. Deze zaken zijn belangrijk om de mensen rondom je comfortabel te doen voelen.
• Illegal but not bad: kleine verkeersovertredingen,
• Sins of the system: drugs, seksueel misbruik: de straf is dermate hoog in verhouding dat de logica ontbreekt (vaak emotioneel beïnvloed).
The principle of double effect
Stelt dat het toelaatbaar is iemand in het belang van iets groters schade te berokkenen, maar alleen schade die een bijproduct is van de actie, geen middel op zichzelf
• Mensen vinden situaties waarbij een nieuwe dreiging wordt veroorzaakt moeilijker dan situaties met een bestande dreiging
• Mensen veroorzaken niet graag een dreiging door direct persoonlijk contact
Heritability
Mate van erfelijkheid. Veel persoonlijkheidsfactoren zijn tot op zekere hoogte erfelijk, meestal van 0.30 en 0.50, intelligentie heeft een heritability van 0.40 tot 0.70
contradictie tussen individuele verschillen en evolutie
Individuele verschillen zou het idee van evolutie onderuithalen. Ware het niet.
• Individuele verschillen zijn verwaarloosbaar voor inclusive fitness en daarom onzichtbaar voor de natuurlijke selectie.
• Er is geen optimale menselijke natuur: soms is het ene gedrag het beste, soms het andere. Dit is afhankelijk van de omgeving en wat andere groepsleden doen
Psychologische staat
Gedrag wat geen consistentie vertoont over tijd en verschillende context: een vergankelijke mood.
psychologisch kenmerk
Gedrag wat stabiel is over tijd en verschillende contexten
Persoonlijkheid
Persoonlijkheid is evolutionair gezien een gedragsstrategie. Verschillen in persoonlijkheidskenmerken kunnen worden gezien als verschillen in motivaties wat te doen en hoe te reageren.
Factoranalyse van persoonlijkheid
Een groot aantal mogelijke persoonlijkheidskenmerken reduceren tot een werkbaar aantal. ‘Lumpers’ produceren een groot aantal kenmerken, terwijl ‘splitters’ kleine hoeveelheden weerhouden. Elke factor is een continuüm eerder dan een type. Elke dimensie is orthogonaal (90°: geheel onafhankelijk) aan de andere. Bij een sample van meerdere individuen is de ene factor dus niet gecorreleerd met de score van een andere factor
Big five
De meeste psychologen hanteren tegenwoordig de ‘big five’ visie op persoonlijkheid. David Buss argumenteert dat elk persoonlijkheidstype een motivatiekracht representeert die voordeel kan opleveren in een sociale en fysieke omgeving. Beide kanten van het kenmerk kunnen evolutionair voordelig zijn: er is dus geen betere en slechtere kant. Big five: emotionele stabiliteit, altruïsme, openheid voor ervaringen, extraversie en consciëntieusheid. De persoonlijkheid van een individu is een unieke combinatie van de 5 persoonlijkheidsfactoren, die elkaar ook beïnvloeden. Van de big five is vastgesteld dat tussen 30-50% erfelijk is, wat 50-70% niet-erfelijk maakt en dus wellicht afhankelijk van de omgeving.
Mogelijke omgevingsinvloeden voor persoonlijkheid
• Hoe je wordt behandeld door ouders, leerkrachten, leeftijdsgenoten,..
• Toxische stoffen zoals drugs, radiatie, ziektes, prenatale teratogenen,..
• Aspecten van het dieet van de moeder tijdens de zwangerschap.
• Geboortetrauma’s, bvb zuurstoftekort.
• Andere relevante gebeurtenissen gedurende de levensloop
Evolutionair perspectief op gedrag
Vanuit evolutionair perspectief is gedrag een evolutionaire strategie die onze inclusive fitness maximaliseert. Stabiele persoonlijkheidsverschillen geven variatie in levensstrategieën weer. Maar gedrag moet ook aangepast worden aan de omgeving.
Evolutionaire verklaring: adaptief
• Erfelijke variatie: Frequentie afhankelijke strategieën, genetische niche filling, variatie door verandering van omgeving en door afweging van fitness-factoren en een verschil in ontvankelijkheid voor opvoeding.
• Niet erfelijke variatie: Vroege omgevingsinvloeden, strategische niche- specialisatie en niche filling door omgeving.