Thema 3.3 Flashcards

1
Q

Emoties vs gevoelens

A

Emoties zijn de fysiologische, neurologische en chemische processen die input vanuit de omgeving koppelen aan die gedragsreactie die gedurende onze evolutionaire geschiedenis het meest adaptief was. Dit proces verloopt grotendeels onbewust. Gevoelens zijn de bewuste reacties op dit proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Proximate vs ultimate definitie van emoties

A

Proximate definitie: positieve en negatieve gevoelens mbt fysiologische, cognitieve en gedragsreacties op interne en externe gebeurtenissen. Evolutionisten zijn echter vooral geïnteresseerd in ultimate verklaringen: waarom ontstonden zulke mechanismen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definitie van emoties volgens Randolph Nesse

A

Emoties zijn door natuurlijke selectie tot stand gekomen om onze fysiologische, psychologische en gedragsmatige parameters zodanig in te stellen dat die ons vermogen en onze neiging vergroten om adaptief te reageren op bedreigingen en kansen die kenmerkend zijn voor bepaalde situaties. Emotie is hier gerelateerd aan de specifieke omstandigheden waarmee onze voorouders te maken hadden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom hebben we emoties?

A

• Cognitieve processen kunnen worden gezien als adaptaties die ons helpen problemen op te lossen (van onze voorouders)
• Emotie is motiverende factor in cognitie en actie. Bv om een doel te bereiken (voedsel of bescherming van onze kinderen)
• Interesse is de meest gevoelde emotie.
• Emotie bestaat zodat we dingen willen doen die onze voorouders succesvol maakten wat betreft hun inclusive fitness, en dingen vermijden die hen minder succesvol maakten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Emoties en motivatie. Overeenkomst en verschil

A

Emotie en motivatie houden beide verband met activering van doelgericht gedrag. Ross Buck maakte onderscheid door:
• Motivatie: een potentieel voor het activeren en richten van gedrag
• Emoties hebben 3 componenten die niet geassocieerd zijn met motivatie. Emoties betreffen ook gevoelens, Emoties worden geassocieerd met expressief gedrag en Emoties worden geassocieerd met perifere fysiologische reacties (bv verhoogde hartslag)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De vroege studies naar emoties door Darwin

A

Darwin stelde expliciet dat emoties bij onze voorouders dienden tot overleving en reproductie. Ze zijn cross-cultureel en dus eerder erfelijk dan aangeleerd. Hij zag ook een verband tussen menselijke gezichtsuitdrukkingen en die van primaten. Darwin introduceerde drie principes waarrond volgens hem emoties zijn opgebouwd.
• Serviceable associated habits: in een specifieke toestand neemt de persoon telkens dezelfde uitdrukking en houding aan. Darwin zag hiervoor geen functionele waarde meer, hoewel die er voor onze voorouders wel was.
• Antithesis: uitdrukkingen van emotie gebeuren in tegengestelde paren. Bij het onderdrukken van een emotie nemen we vaak een houding aan van de tegenovergestelde emotie.
• Direct action. In een sterk emotionele toestand verraden onze gezichtsuitdrukking, intonatie en lichaamshouding onze interne toestand
Er wordt steeds meer bewijs gevonden dat Darwin’s idee van universele menselijke emoties kopt. Tegenwoordig worden emoties steeds meer als adaptaties gezien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De vroege studies naar emoties door James Lange

A

James zag emoties als instincten. James dacht: het lichaam reageert op een bepaalde manier en daarna komen emoties. Mensen hebben zich geëvolueerd om zo te reageren op inwendige en uitwendige fysieke tekenen van emotie. Experimenteel onderzoek van Ekman blijkt dat er een kern van waarheid in zit. Bij het maken van een bepaalde gezichtsuitdrukking gaat men zich zo voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De vroege studies naar emoties door Freud

A

Freud ook sterk beïnvloed door Darwin. Hij gebruikte vooral het idee van de antithesis en ontwikkelde daarnaast de theorie dat de mens gedreven wordt door het zoeken naar plezier en vermijden van pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zes universele emoties

A

Verbazing, Boosheid, Verdriet, Walging, Angst, Blijdschap. De grotere hoeveelheid gezichtsuitdrukkingen die we kunnen tonen, wordt volgens de meeste theoretici veroorzaakt door het mengen van de basisuitdrukkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Gelijkenissen met primaten bij gezichtsuitdrukkingen

A

• Darwin: een aantal gelijkenissen tussen mens en primaat mbt emotionele gezichtsuitdrukkingen zijn toe te schrijven aan een gemeenschappelijk voorouder
• Richard Andrew ziet de gezichtsuitdrukking als gevolg van het geluid dat moet worden gemaakt, bv angstkreet met de angstgrimas. We zijn geëvolueerd om dit geluid te maken en langzamerhand gebruiken we de bijbehorende gezichtsuitdrukking ook geluidloos.
• Van Hooff observeerde homologe expressies bij mensen en primaten en ziet 2 dimensies in prosociale gebaren. Vriendelijkheid en speelsheid. De vriendelijke uitdrukking kan zijn ontstaan uit een geruststellend gebaar en de speelse als een uitnodiging om te spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Drie componenten van emoties

A

• Fysiologisch
• Psychologisch
• Gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Amygdala

A

• Amandelvormige neuronenbundel in beide hemisferen
• Onderdeel van het limbische systeem
• Schade in dit gebied kan tot ongepaste emotionele reacties leiden, ook kunnen er ernstige problemen met het geheugen optreden.
• Actief bij het waarnemen van emotionele gezichten, vooral als deze angst of verdriet vertonen. Mensen met schade lijken angst bij anderen niet meer te herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

orbitofrontale cortex

A

• Ligt net boven de oogholtes onder de frontale kwabben die betrokken zijn bij het controleren van gedrag. De orbitofrontale cortex ontvangt info van de frontale kwabben en de zintuigsystemen en communiceert met het limbische systeem.
• Schade leidt tot diepgaande veranderingen in emotionele responsen en in de persoonlijkheid. (aangetaste emoties, spanning, apathie, impulsiviteit en gebrek aan aandacht voor anderen).
• Betrokken bij de integratie van subtiele sociale en emotionele cues. Dit betekent dat beschadigingen mensen niet langer in staat stelt verstandige beslissingen te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

amygdala en orbitofrontale cortex als bewijs voor erfelijkheid

A

De bevindingen over amygdala en orbitofrontale cortex fungeren als bewijs voor een aangeboren biologische organisatie van emotionele verwerking, tgv evolutionaire selectiedruk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lateralisatie

A

Een assymmetrisch emotioneel brein. De linker- en rechterhemisfeer zijn functioneel nogal verschillend. Links: taalverwerking, Rechts: emotie. Tussen beide hemisferen is er via het corpus callosum een inter-hemispheric transfer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Valence hypothesis

A

Sommige onderzoekers suggereren dat de rechterhemisfeer beter is in het herkennen van negatieve emoties, links voor de positieve emoties. Deze valence hypothesis lijkt de rechterhemisfeer dominante voor gevoelens tegen te spreken. Het zou ook kunnen dat de rechterhemisfeer superieur is in het herkennen van emotionele stimuli, maar dat de linker hemisfeer betrokken is bij het ervaren ervan.

17
Q

Emoties en hormonen

A

• Bij uitdagende emotionele gebeurtenissen stuurt de amygdala berichten naar het autonome zenuwstelsel dat zorgt voor afgifte van adrenaline vanuit de bijnieren.
• Adrenaline zet vervolgens organen zoals de skeletspieren aan tot fight or flight
• Naast adrenaline worden bij emoties ook andere hormonen afgegeven, zoals testosteron en cortisol (bij stress). Na een gevecht heeft verliezer hogere cortisol,
de winnaar hogere testosteron.
• Corticosteroïden versteken de geheugenfunctie. Hormonen zorgen ervoor dat positieve en negatieve ontmoetingen herinnerd worden, omdat die voor onze voorouders betekenis hadden voor overleving en voortplanting

18
Q

Leren en cultuur bij emoties

A

Leren en culturele uitingsvoorschriften kunnende emotionele respons veranderen. Dit betekent niet dat verschillende culturen ook verschillende emoties en intensiteit voelen. Display rules: cultureel bepaalde regels over welke emoties (in publiek) kunnen getoond worden en welke niet.

19
Q

preparedness theory

A

De gedachte dat we worden geboren met een aanleg voor het ontwikkelen van een fobie voor bepaalde dieren of objecten. Klassieke conditionering is vaak ontoereikend voor het behandelen van bv spinnenangst, dit ondersteunt de mogelijkheid dat deze responsen deels geërfd zijn door de dreiging voor onze voorouders

20
Q

Ondersteuning voor stelling dat emoties ontstaan zijn uit selectieve druk bij onze voorouders

A

• Culturen gebruiken dezelfde basisemoties onder gelijke omstandigheden
• Primaten gebruiken dezelfde basisemoties onder gelijkaardige omstandigheden
• Mensen hebben speciale systemen voor de herkenning en verwerking van emoties.
Wat ook kan: epifonomenen (evolutionaire processen). Emoties zijn bijwerkingen van adaptaties en hebben zelf verder geen nut

21
Q

kritiek op universaliteit van emoties

A

• Gezichtsuitdrukkingen zijn sociale gereedschappen die we vooral tijdens communicatie gebruiken, en niet zozeer om gevoelens te tonen
• SSSM-gezichtspunt: Stelling dat emoties meer producten van een samenleving zijn dan van biologie
• Mogelijk antwoord – onderscheid maken tussen basale expressies die alle culturen gemeen hebben en andere lichaamsbewegingen die aangeleerd zijn en basale expressies kunnen bevatten
• Cultuurspecifieke uitingen worden dan in niveau boven universele emoties geplaatst. Er is dan allen nog maar schijnbaar verschil van inzicht

22
Q

De functie van negatieve emoties

A

Wordt gedacht dat deze zich ontwikkeld hebben om goed te kunnen reageren op aversieve stimuli. Het niet reageren op bedreigingen kan gevolgen hebben. Overleving heeft van alle emoties het meest met angst te maken, angst is één van de meest fundamentele emoties. Volgens Nesse is er echter sprake van een aantal subtypen van angst, die elk op hun manier de fitness vergroten. De adaptieve waarde van schuldgevoel en zelfbestraffing zou kunnen liggen in het herstellen van de relatie na straffen.

23
Q

specific action tendencies

A

Negatieve emoties zijn gekoppeld aan specifieke neiging om bepaalde actie te ondernemen, bv terugtrekken bij angst, aanvallen bij boosheid. Er zijn cross-culturele verschillende invullingen van waar de grens ligt tussen verdriet en depressie.

24
Q

De functie van positieve emoties

A

Positieve emoties kunnen het product van een sterke selectiedruk zijn. Ze verbreden iemands focus/aandacht en kennis. Positieve emoties zijn minder talrijk en minder gedifferentieerd dan negatieve emoties en veroorzaken minder problemen. Positieve emoties hebben zich ontwikkeld door selectiedruk, niet omdat ze gericht zijn op lijfsbehoud, maar omdat ze openstellen voor nieuwe ervaringen. Omdat de kans groter is dat we op die manier bouwen aan hulpbronnen

25
Q

Fredrickons vier basale positieve emoties

A

• Vreugde/geluk: geassocieerd met veilige en vertrouwde context, vaak met het behalen van doelen, gepaard met speelsheid
• Interesse: Meer dan enkele aandacht geven aan iets, er is een drang die plezierig en bevredigend is
• Tevredenheid: vaak gezien als weinig actieve toestand. Drang om na te genieten van recente gebeurtenissen en ervaringen, wat vervolgens de openheid naar anderen weer vergroot
• Liefde: nogal vage term die verschillende emotionele toestanden beschrijft, die gemeen hebben dat we de drang ervaren om dicht bij het voorwerp van onze affectie te zijn.

26
Q

Somantic marker (Damsio)

A

Beslissingen zijn niet allemaal even emotioneel, maar we hebben een mechanisme dat ons help opties na te gaan
• Somatische gebeurtenissen zijn lichamelijke sensaties en hebben dus een fysiologisch aspect.
• Een te nemen beslissing activeert representaties van vergelijkbare gebeurtenissen in het verleden. Die herinneringen zijn niet abstract maar doordrenkt met
emotionele associaties
• Somatic markers brengen het aantal opties sterk terug door onze verwachtingen van de affectieve consequenties die aan elke actie verbonden zijn