Thema 4.2 Klinische diagnostiek Flashcards

1
Q

Welke 4 stappen wordt er gezet binnen een psychodiagnostisch proces?

A
  1. Aanmelding
  2. Hulpvragen worden geformuleerd
  3. Hypothesen worden opgesteld en getoetst
  4. Onderzoeksrapport wordt samengesteld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie kan een cliënt aanmelden voor diagnostiek en behandeling?

A
  • De cliënt zelf.
  • Een wettelijke vertegenwoordiger.
  • Een externe opdrachtgever.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de stappen in de intakefase?

A
  1. Een beeld van de klachten wordt geschetst.
  2. Hulpvragen worden geformuleerd:
  • Onderkennende vraagstelling: Wat is er aan de hand? (aard en ernst van psychopathologie).
  • Verklarende vraagstelling: Waarom is dit aan de hand? (achtergrond van psychopathologie).
  • Indicerende vraagstelling: Hoe kan er wat aan worden gedaan? (passende behandelmogelijkheden).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er na de intakefase?

A
  • Hypothesen worden opgesteld en getoetst.
  • Er wordt vaak gebruikgemaakt van het hypothesetoetsend model van De Bruyn et al. (1995).
  • Een standaard testbatterij kan gebruikt worden, maar irrelevante gegevens moeten worden vermeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat bevat een onderzoeksrapport?

A
  1. Omschrijving van vraagstellingen, onderzoeksmiddelen en resultaten.
  2. Een classificerende en beschrijvende diagnose:
    * Beschrijving van het ontstaan en beloop van klachten in relatie tot context, functioneren, en welbevinden.
  3. Advies over behandelinterventies of vervolgonderzoek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke 7 punten onderscheiden psychodiagnostische instrumenten zich?

A
  1. Informatiebron: Cliënt, partner, betrokkenen of professionele betrokkenen.
  2. Doelgroep: Beperkte toepassingsmogelijkheden van een methode op een specifieke doelgroep.
  3. Aard van het contact:
    * Interview: Direct verbaal contact.
    * Vragenlijst: Minimaal contact.
    * Gedragsobservaties: Online, one-way screen, of direct aanwezig.
  4. Mate van standaardisatie: Sommige tests zijn algemeen toepasbaar, andere moeten aangepast worden.
  5. Type verkregen informatie: Kwantitatief versus kwalitatief.
  6. Type uitkomstmaat:
    * Categoriaal: Wel/niet sprake van een klacht of stoornis.
    * Dimensionaal: Mate van een klacht of stoornis.
  7. Tijdsperspectief:
    Retrospectieve data: Informatie uit het verleden.
    Prospectieve data: Informatie over de toekomst.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de COTAN en wat doet dit orgaan?

A

De COTAN is een onderdeel van het NIP dat de kwaliteit van psychodiagnostische instrumenten beoordeelt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welke punten baseert de COTAN haar beoordeling?

A
  1. Uitgangspunten van de testconstructie:
    Meetpretentie.
    Gebruiksdoel.
    Theoretische achtergrond.
  2. Kwaliteit van het testmateriaal:
    Standaardisatie van items, instructie, en scoringssysteem.

1.** Kwaliteit van de handleiding:**
Beschikbaarheid en geschiktheid van de informatie voor gebruikers.

1.** Normen:**
Aanwezigheid en kwaliteit van normscores voor verschillende groepen.

  1. Betrouwbaarheid:
    Test-hertest betrouwbaarheid: prestaties op verschillende momenten.
    Interne consistentie: samenhang binnen het instrument.
  2. Begripsvaliditeit: Meet de test wat hij moet meten?
  3. Criteriumvaliditeit:
    Voorspelt de test gedrag in de toekomst zoals verwacht?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke manieren van informatieverzameling zijn er bij psychodiagnostiek?

A
  • Prestatietaken.
  • Zelfrapportage.
  • Observatie, interview en projectie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt een prestatietaak in bij psychodiagnostiek?

A

Een prestatietaak is een methode waarbij de cliënt een antwoord moet geven dat goed of fout kan zijn. Het kan ook een snelheidskarakter hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn enkele voorbeelden van intelligentietests en hoe worden ze gebruikt?

A
  • WAIS-IV: Meet intelligentie via een algemene IQ-score en vier indexscores: verbaal begrip, perceptuele organisatie, verwerkingssnelheid en werkgeheugen. Scores worden geïnterpreteerd aan de hand van normgroepen.
  • Groningen Intelligentie Test (GIT-2): Bevat 9 subtests die verschillende aspecten van intelligentie meten, en de scores worden vergeleken met die van de normgroep.
  • Toepassingen: Het geeft inzicht in mogelijkheden en beperkingen, wordt gebruikt bij school- en werkproblemen, na cognitieve achteruitgang door letsel en bij het diagnosticeren van stoornissen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

-Wat zijn neuropsychologische tests en welke soorten tests worden gebruikt?

A

Neuropsychologische tests zijn prestatietaken gebruikt om stoornissen in functies zoals aandacht, concentratie, geheugen en planning te onderzoeken, vaak bij neurologische defecten of andere organische factoren.
Ze helpen bij het vaststellen van neurologische afwijkingen, zijn nuttig in dierentiaaldiagnostiek en vormen de basis voor behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem een aantal soorten neuropsychologische tests

A
  • Bourdon-Wiersma-test: Meet volgehouden aandacht/concentratievermogen.
  • 15-woordentest: Meet het opslaan en terughalen van informatie, geeft inzicht in kortetermijngeheugen.
  • BADS (Behavioral Assessment of the Dysexecutive Syndrome): Meet executieve functies, specifiek door 6 subtests.
  • Wisconsin Card Sorting Test: Meet executieve functies.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een zelfrapportage vragenlijst en welke beperkingen heeft het?

A

Zelfrapportage vragenlijsten zijn gestandaardiseerde lijsten waarbij de cliënt zichzelf beoordeelt. De vragen en stellingen worden meestal op een schaal beoordeeld. De afname, verwerking en interpretatie zijn voor de psycholoog eenvoudig.

Beperkingen:

  • Medewerking van de cliënt is nodig voor het adequaat invullen.
  • Intellectuele beperking, gebrek aan energie of concentratie, en onvoldoende taalvaardigheid kunnen het invullen belemmeren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen ongestructureerde en gestructureerde gedragsobservatie?

A
  • Ongestructureerde observatie: Gedrag wordt bewust of onbewust geïnterpreteerd, zoals mimiek, lichaamshouding, stemvolume en ademhaling.
  • Gestructureerde observatie: Van tevoren wordt vastgesteld welk gedrag en welke gedragsaspecten (intensiteit, frequentie, duur) geobserveerd worden.
17
Q

Wat is zelfmonitoring in psychodiagnostiek?

A

Zelfmonitoring: De cliënt verricht zelf observaties om inzicht te krijgen in de frequentie, ernst en fluctuaties van klachten en omstandigheden.

18
Q

Wat is de Experience Sampling Methode en wat zijn de voor- en nadelen?

A

**Experience Sampling Methode: **De cliënt beantwoordt via een app willekeurige korte vragen over gedachten, gevoelens en/of gedrag op verschillende momenten gedurende de dag.

  • Voordeel: Biedt waardevol aanvullend perspectief op diagnostiek.
  • Nadeel: Moeilijk te implementeren en vereist deskundigheid voor goede interpretatie van de meetmomenten.
19
Q

Wat is reactiviteit in observatie?

A

Reactiviteit: Wanneer de cliënt weet dat de observatie of zelfregistratie plaatsvindt, kan dit het gedrag op een onvoorspelbare manier beïnvloeden.

20
Q

Wat is het doel van een klinisch interview in de psychodiagnostiek?

A

et doel is om de problematiek en achtergrond van de cliënt in kaart te brengen.

21
Q

Wat is het verschil tussen auto-anamnese en hetero-anamnese?

A

Auto-anamnese: De cliënt zelf is de informant.
Hetero-anamnese: Informatie wordt ingewonnen bij de naasten van de cliënt.

22
Q

Wat is het verschil tussen een ongestructureerd interview en een (semi-)gestructureerd interview?

A

Ongestructureerd interview: De vorm en inhoud van het gesprek zijn vrij.

(Semi-)gestructureerd interview :Vragen liggen vast en er is een instructie voor het beoordelen van de vragen en soms de volgorde waarin ze worden gesteld.

23
Q

Wat is een nadeel van een ongestructureerd interview?

A

Een ongestructureerd interview heeft een lage interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, wat de consistentie van de informatie beïnvloedt.

24
Q

Welke onderwerpen worden vaak besproken in een (semi-)gestructureerd interview?

A
  • Specifieke diagnostische criteria voor psychische stoornissen
  • Specifieke vragen over het gedrag en de symptomen die gerelateerd zijn aan verschillende stoornissen.
25
Q

Noem vier belangrijke onderwerpen die aan bod komen in een open klinisch interview.

A

Biografische gegevens
Aard van de huidige problematiek
Het ontstaan en verloop van de problematiek
Opvoeding en ontwikkeling (life events)

26
Q

Wat is het doel van projectieve tests in de psychodiagnostiek?

A

Het doel is om onbewuste gedachtepatronen en verlangens van de cliënt te achterhalen door middel van ongestructureerde opdrachten.

27
Q

Wat is een nadeel van projectieve tests in de vroege fasen?

A

Ze waren aanvankelijk onbetrouwbaar door afhankelijkheid van klinisch oordeel, maar tegenwoordig zijn er meer gestandaardiseerde methoden voor interpretatie.

28
Q

Wat is de Rorschachtest?

A

De Rorschachtest is een projectieve test waarbij de cliënt tien platen met symmetrische inktvlekken krijgt en moet beschrijven wat hij in de vlekken ziet.

29
Q

Wat wordt gemeten bij de Rorschachtest?

A

De latentieperiode wordt gemeten, wat de tijd is die de cliënt nodig heeft om te reageren op de inktvlekken.

30
Q

Wat is de Thematic Apperception Test (TAT)?

A

De TAT is een projectieve test waarbij de cliënt dertig platen met scènes krijgt en een verhaal moet vertellen over wat er op de platen gebeurt.

31
Q

Noem twee valkuilen in het diagnostisch proces

A

Twee valkuilen zijn confirmation bias (bevestigen van bestaande overtuigingen) en het negeren van informatie die de hypothese ontkracht.

32
Q

Waarom is het psychodiagnostisch rapport zo belangrijk?

A

Het rapport heeft grote invloed op beslissingen over het leven en de toekomst van de cliënt en moet daarom weloverwogen keuzes bevatten.