Thema 2.2 Vijffactorenmodel Flashcards

1
Q

Wat is het vijffactorenmodel?

A

Het is een dimensioneel model dat er vanuit gaat dat er bij iedereen bepaalde persoonlijkheidstrekken min of meerdere mate aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg het principe van lexicale hypothese uit

A

Belijkrijke individuele verschillen tussen mensen die in taal worden uitgedrukt. Zoals spontaan, lief of koppig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt bedoeld met psycholexiaal onderzoek?

A

Dit is onderzoek gebaseerd op de analyse van taal (lexiale hypothese -> culturele verschillen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn taxonomieën?

A

Er zijn heel veel woorden waarmee je mensen mee kan beschrijven. Taxonomieën ordenen deze vele woorden onder bepaalde categorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 4 taxonomieën van Cattel en wat is hieruit voort gekomen.

A

Catel kwam tot de volgende 4 onderdelen:

  • stabiele individuele verschillen
  • tijdelijke gemoetstoestanden
  • woorden m.b.t. evaluatie
  • overig

Hieruit vloeide zijn bekende 16pf vragenlijsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de big vife van persoonlijkheid?

A

extraversie ,
vriendelijkheid,
zorgvuldigheid,
emotionele stabiliteit
intellect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de Neo Pi R

A

Extraversie (E)
Emotionele onbekommerdheid = Neuroticism (N)
Gewetensvolheid = Conscientiousness (C)
Vriendelijkheid = Agreeableness (A)
Openheid = O

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke eigenschap wordt toegevoegd bij de big 6

A

eerlijkheid-bescheidenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn 4 kritieken op de Big vife?

A
  1. Critici of taal de bais moet zijn van persoonlijkheidstrekken.
  2. Men twijfelt of het niet gebaseerd is op bias omdat het gaat om individuele die naar zichzelf kijken en de vraag misschien niet snappen.
  3. Men zegt dat de big five persoonlijkheidstrekken alleen beschirjft en niet verklaart.
  4. Het is cultureel heel moeilijk om de big vife te vertalen. voornamelijk openheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het meest dominante paradigma in persoonlijkheidsonderzoek?

A

Het vijffactorenmodel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat maakt dat zoveel verschillende diciplines het FFM (Vijf factoren model) gebruiken

A

Het is allesomvattend en bied een raamwerk om systematisch exploratief te onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke onderzoeksbevindeingen zijn er op het gebied van stabiliteit en verandering van persoonlijkheidseigenschappen in iemands leven

A
  • Afnamen van Neuroticisme (dus emoitioneel stabieler) en afname Extraversie
  • Toename in Agreableness en Consientiousness

Openheid neemt toe tot 20 en daalt daarna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke onderzoeksbevindeingen zijn er op het gebied van sekseverschillen?

A

Vrouwen zijn hoger in Neuroticisme (emotioneel onstabieler) maar wel A -> Vriendelijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke onderzoeksbevindeingen zijn er op het gebied van culturele verschillen?

A

Het FFM is universeel, alleen het psyuchometische eigenschappen zijn anders door de verschillende talen.

Dit komt door de biologie: alle 4 de punten zitten in het beestje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Lezen: Geef van alle 5 de FFM waar het mee geassocieerd wordt

A

N -> persoonlijkheidsstoornissen
E -> Blije mensen
O voorspelt sociaal en politiek liberalisme
Laag A is risico voor middelenmisbruik
C -> Goede werkprestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Digman had met factoranalyse een hogere-orde factore toonde. Welke 2 waren dit? en wat is de kritiek

A

Alpha (Stabiliteit): Een samengestelde factor die Vriendelijkheid (A), Gewetensvolheid (C) en Emotionele Onbekommerdheid (N) integreert. Het gaat om het vermogen om emotioneel stabiel en sociaal harmonisch te zijn.

Beta (Zelf-actualisatie): Een samengestelde factor die Extraversie (E) en Openheid voor Ervaringen (O) integreert. Het heeft te maken met de wens om jezelf te ontwikkelen, nieuwe ervaringen op te doen en open te staan voor verandering

Men vind het Biases.

17
Q

Wat bedoelen onderzoekers met positive en negative valence?

A

Positive valence komt overeen met Beta: Het is gerelateerd aan Extraversie (E) en Openheid (O), die een positieve, energieke en nieuwsgierige benadering van het leven weerspiegelen.

Negative valence komt overeen met Alpha: Het is gerelateerd aan Neuroticisme (N), lage Vriendelijkheid (A) en lage Gewetensvolheid (C), die samen wijzen op een negatieve of meer problematische benadering van emoties en sociale relaties.

18
Q

Geef de pathologische variatie op de big five

A

Neuroticisme - Emotionele Instabiliteit
Extraversie - Sociaal Dominant of Sociopathisch Gedrag
Openheid voor Ervaringen - Psychotische of Ongeremde Ideeën
Vriendelijkheid - Antagonisme of Agressief Gedrag
Gewetensvolheid - Rigide of Obsessieve Controle

19
Q

Hoe kan je culturen beschrijven met de FFM

A

Gebruik maken van de ETHOS: overheersende geest van een cultuur, weerspiegeld in wetten rechten en instituten