Thema 4.2 Individuele verschillen Flashcards

1
Q

Waarom is het tegenstellig met evolutie dat mensen in erfelijke eigenschappen verschillen?

A

je zou denken dat natuurlijke selectie een druk geeft om allemaal dezelfde eigenschappen te ontwikkelen, zijn de eigenschappen die het grootste voordeel geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het evolutionaire nut van verschillen tussen mensen, zoals intelligentie en persoonlijkheid die deels erfelijk zijn?

A
  • individuele verschillen maken weinig uit voor inclusive fitness en zijn daarom niet onderhevig aan natuurlijke selectie
  • er is niet 1 optimale mens te bedenken. varaiatie is juist goed omdat het helpt om dingen te doen, die anderen niet doen en dat kan voordeel geven W
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar richten persoonlijkheidstesten zich op?

A

Het meten van stabiele persoonljikheidstrekken. Er zijn 2 kampen: lumpers en splitters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Lumpers:

A

gaan uit van een klein aantal bestaande persoonlijkheidstrekkne:

  • Eysenck: 3 factoren: extraversie, neuroticisme en pscyhotisisme
  • Big 5: openheid, consciëntieusheid, extraversie, vriendelijkheid en neuroticisme. Deze 5 factorenn correleren niet met elkaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Splitters:

A

gaan uit van een groot aantal persoonlijkheidstrekken

- Cattell: 16 factoren, die een bepaalde mate van correlatie hebben met elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel variatie in persoonlijkheid wordt door genen bepaald:

A

30%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe ontstaan variaties in individuele verschillen?

A

Door epigenetische effecten in plaats van natuurlijke selectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom kan natuurlijke selectie bepaalde eigenschappen niet alten uitsterven?

A

De omgeving op aarde varieert, waardoor eigenschappen soms nuttig zijn en soms niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waarom is variatie in persoonlijkheid voordelig?

A

Omdat er simpelweg niet 1 meest effectieve persoonlijkheid is, maar meerdere eigenschappen nuttig kunnen zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Frequentie afhankelijke selectie:

A

een bepaalde eigenschap kan niet te vaak voorkomen om te blijven bestaan (psychopathie bijvoorbeeld)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een kandidaat gen

A

Gen dat een rol speelt in persoonlijklheidsverschillen tussen mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke studies worden gebruikt om verschil tussen mensen te onderzoeken door gen:

A
  • linkage studies: kijken naar familieleden en de genen, die ze niet delen om te zien of die verschillen verklaren
  • association studies: kijken naar groepen mensen met en zonder een eigenschap, om te zien of het meest verantwoordelijke gen gevonden kan worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waardoor kunnen individuen verschillen door niet erfelijke componenten

A

omgeving kan ook bepalend zijn voor eigenschappen, maar genen bepalen dan nog steeds wel de bandbreedte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Theorie Sulloway en persoonlijkhedisverschillen:

A

Gebaseerd op volgorde van geboorte. Eerstgeborene is meer verantwoordelijk, later geborene is meer creatief en rebels. Dit effect is aangetoond, maar heel klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tegenhangers van stelling dat persoonlijkheid niet onderhevig is aan evolutionaire processen door variatie stellen:

A

developmental plasticity: deze variatie is juist een aanpassing die door natuurlijke selectie komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom zijn individuele verschillen in tegenspraak met de evolutieleer?

A

Evolutie stuurt voortdurend aan op de omgeving en het lijkt dan logisch dat dit leidt tot een optimaal ontwerp van een aan de omgeving aangepast organisme. Oftewel, individuele verschillen worden daardoor steeds kleiner. De vraag is dan, waarom er toch diversiteit is? Of heeft die diversiteit toch dergelijk een functie?

17
Q

tegenstrijdigheid van optimalisatie (evolutieleer) en diversiteit. Welke argumenten weerleggen deze ogenschijnlijke tegenspraak?

A
  1. Individuele verschillen doen er niet toe vanuit evolutionair perspectief. Wij neigen ernaar om deze verschillen als groter waar te nemen dat ze werkelijk zijn. Want ze hebbe nauwelijks invloed op fitness en de mogelijkheden om nageslacht voor te brengen.
  2. Er is geen optimale menselijke natuur, want voor elke evolutionair probleem zijn meerdere oplossingen mogelijk. En om die reden worden die dus ook genetisch doorgegeven en blijven er verschillen tussen mensen.
18
Q

Wat is de kritiek op abstracte begrippen zoals persoonlijkheid en intelligentie?

A

Deze begrippen zijn abstract en verwijzen naar ideeën van wetenschappers en niet naar reële dingen of handelingen van een individu. Het zijn dus fenomenen die niet voor evolutie vatbaar zijn, want het heeft geen consequenties voor de reële wereld en beïnvloedt dus ook niet je fitnes.

19
Q

Benadruk daarbij waar een evolutionair-psycholoog wel, en waar een evolutionair-psycholoog niet naar zou moeten kijken wanneer hij onderzoek doet:

A

Het heeft voor een evolutionair-psycholoog dus niet zo veel zin om zich bezig te houden met zulke begrippen, omdat het containerbegrippen zijn die geen evolutionaire consequentie hebben. Een evolutionair-psycholoog zou juist naar concrete handelingen moeten kijken. Die kunnen immers effect hebben op onze fitness en zijn dus wel vatbaar voor natuurlijke selectie. Met andere woorden: voor een evolutionair-psycholoog zou hoofdstuk 13 van het boek van Workman en Reader dus eigenlijk moeten gaan over verschillen in de manier waarop individuen concreet handelen in de wereld.

20
Q

Geef de definitie van persoonlijkheid weer en leg uit waarom ‘persoonlijkheid’ daarmee hanteerbaar wordt voor de evolutionaire psychologie:

A

Persoonlijkheid is de manier waarop mensen stelselmatig op hun omgeving reageren. Het is een stabiele motivatie die ten grondslag ligt aan gedrag. Dat zien we ook aan de manier waarop we persoonlijkheid meten. In persoonlijkheidstests wordt vrijwel altijd naar concreet gedrag gevraagd. De uitslagen daarvan worden vervolgens weliswaar gegeneraliseerd naar abstracte containerbegrippen, maar in wezen gaan zulke tests gewoon over concreet gedrag. Dus als je persoonlijkheid blijft zien als een verzameling concrete gedragsstrategieën dan is het begrip hanteerbaar.

21
Q

Leg uit waarom theorieën zoals die van Gardner en Sternberg het beste passen bij een evolutionaire benadering van menselijk gedrag.Ga daarbij in op het verschil tussen klassieke intelligentietheorieën en die van Gardner en Sternberg.

A

Klassieke intelligentietheorieën gaan uit van een beperkt aantal mentale vaardigheden zoals ‘rekenen’, ‘taal’, ‘ruimtelijk inzicht’ en ‘logisch redeneren’. Hoewel voorstelbaar is dat die vaardigheden, en dan met name de laatste twee, een evolutionair voordeel met zich mee hebben gebracht, blijft het sterk de vraag of een dergelijke nauwe definitie wel aansluit bij een evolutionair perspectief.

Intelligentie wordt ook wel gedefinieerd als het ‘vermogen tot aanpassing aan de omgeving’. Weliswaar gaat het daarbij om aanpassing tijdens het leven, ontogenetische adaptatie dus, niet om evolutionaire adaptatie, maar vanuit zo’n adaptatieperspectief is de koppeling met evolutionaire psychologie wel te leggen. De vraag is dan wel of de nadruk zo sterk moet liggen op mentale vaardigheden.
Helemaal wanneer die geabstraheerd worden naar zoiets als een ‘g’-factor van ‘general intelligence’.

Theorieën - zoals die over naturalistische vermogens van Gardner, of de Meervoudige Intelligentie-theorie van Sternberg – die gaan over de praktische vaardigheden die we nodig hebben om ons aan te passen aan onze omgeving, sluiten dan veel beter aan bij een evolutionair perspectief omdat zij gaan over concrete handelingen in het leven van alledag.

22
Q

Hoe is vanuit de evolutietheorie te verklaren dat maar 30-50% van de individuele variatie een genetische oorsprong heeft en de rest door de omgeving komt?

A

Je kunt stellen dat persoonlijkheidstrekken adaptief zijn, maar tegelijkertijd laat evolutie dus een enorme speelruimte over voor omgevingseffecten. Echter je wilt vanuit een evolutionair perspectief niet de persoonlijkheidstrekken verklaren, maar het gedrag dat eraan ten grondslag ligt. En dat blijkt niet zo adaptief te zijn, veel persoonlijkheidstrekken hebben weinig invloed op fitness. Of we nu introvert of extravert zijn, in beide gevallen komen we tot voortplanting De juiste vraag is daarmee, wat is het nut van variatie dan?

23
Q

Wat is de functie van individuele variatie?

A

Er zijn veel verschillende theorieën over dit onderwerp, dus blijkbaar is er nog niet veel consensus over gevonden.
- Thema 1: Darwin stelde dat er overal variatie is en dat natuurlijke selectie een manier is om de beste aanpassingen te laten overleven, doordat deze de grootste kans hebben zich succesvol voort te planten.
- Thema 2: bij seksualiteit komt variatie vaak terug, het is zelfs noodzakelijk om te zorgen dat dieren het hoofd bieden aan de evolutionaire wapenwedloop met virussen en bacteriën.
Oftewel: erfelijke diversiteit is een van de twee noodzakelijke ingrediënten van het evolutionaire proces, zonder variatie kan je namelijk niet selecteren en is er dus ook geen evolutie.