Thema 2.4 Reciprociteit Flashcards

1
Q

Evolutie van wederkerig altruïsme bij dieren rust op 3 voorwaarden:

A

o De kosten moet lagen zijn dan de voordelen.
o Dieren moeten elkaar kunnen herkennen om free-riders te identificeren.
o Dieren moeten voldoende lang leven om over en weer gunsten te verlenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom wordt wederkerig altruïsme (reciprocal altruism)ook wel reciprocity nu genoemd?

A

om de vraag te vermijden of het gedrag wel onzelfzuchtig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tim Clutton-Brock stelt dat er 2 manieren zijn om hulp aan niet-verwanten te verklaren:

A

 Mutualisme. Hierbij profiteren beide dieren direct van de samenwerking (samen jagen) en er ontstaat dus geen schuld, die later terugbetaald moet worden.
 Manipulatie. De vragende partij dwingt de gevende partij om hulp te geven, waardoor hier ook geen sprake is van reciprociteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bestaat wederkerigheid wel?

A

 Bij mensen lijkt het zeker te bestaan, omdat we aan de 3 voorwaarden voldoen en er voldoende voorbeelden zijn waarin mensen niet-verwanten helpen.
 Ook bij dieren zijn er situaties waarin dieren elkaar echt lijken te helpen en elkaar later weer een dienst terug bewijzen.
 Richard Alexander stelt dat altruïsme ook gebruikt kan worden om onze reputatie te verbeteren, omdat we hiermee hopen samenwerking in de toekomst te verbeteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kim Hill stelt dat menselijke samenwerking gebaseerd op reciprociteit moet voldoen aan 3
voorwaarden:

A

 Een neiging om een oplossing te zoeken, die alle partijen voordeel biedt.
 Er is een neiging om dingen te delen met iedereen in de groep.
 Er is een neiging om mensen die geen wederkerigheid tonen te straffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Speltheorie (game theory)

A

is een onderdeel van het vakgebied wiskunde en kijkt naar de beslissingen, die mensen maken gebaseerd op de strategie van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prisoner’s dilemma

A

stelt dat 2 verdachten door de politie worden gearresteerd. Als ze de ander verraden (defection), worden zij vrijgelaten maar krijgt de ander een strenge straf. Als ze allebei hun mond houden (cooperation) krijgen ze allebei een lichte straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kun je de resultaten van het prisoner’s dilemma weergeven?

A

De resultaten zijn weer te geven als T > R > P > S:
 T = de verleiding tot defection
= defect + cooperate
 R = de beloning als ze samenwerken (cooperation)
= cooperate + cooperate
 P = de straf als ze beide tot defection overgaan
= defect + defect
 S = is het resultaat als je samenwerkt, maar je partner heeft je verraden. Sucker’s payoff
Cooperate + defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat suggereert het prisoner’s dilemma?

A

dat mensen niet samenwerken, want dit geeft de hoogste beloning, zeker gezien het feit dat er onzekerheid is over wat de ander zal doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

aangezien we wel samenwerken is de vraag waarom we dit doen als dit wiskundig gezien niet tot de beste uitkomst voor onszelf leidt?

A

Het antwoord ligt in het feit dat ons leven bestaat uit een aaneenschakeling van prisoner’s dilemma’s. En daar waar het bij 1 spel loont om de andere te verraden, loont dit bij meerdere spellen niet meer (iterated prisoner’s dilemma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De strategie tit for tat:

A

je doet wat de ander de vorige keer deed. Dus als de
ander samenwerkt, doe jij dit de keer erna ook. Computers hebben uitgerekend dat dit de
meest succesvolle strategie is. Dit komt omdat:
 Het is een aardige strategie, omdat je nooit begint met defection.
 Het werkt met vergelding (retaliation), want defection wordt bestraft.
 Het werkt met vergeving, als iemand overgaat tot samenwerking ga je mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom werkte de tit-for-tat strategie bij soldaten in WOII?

A

Tijdens WOI begonnen soldaten, die lange tijd op dezelfde plek waren ook een tit-for-tat
strategie te ontwikkelen, door bij veldslagen expres de tegenstander te missen. Hierdoor ging
de tegenstander dit aardige gedrag ook terugdoen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarbij werkt het prisoner’s dilemma nog meer?

A

Virussen die een bacterie infecteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Xenofobie

A

haat tegen vreemden. Dit kan te maken hebben met het feit dat mensen zich sterk identificeren met de eigen groep en daar positief tegenover staan, omdat
ze daar ook deels hun eigenwaarde op baseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

in-group/out-group bias

A

Mensen passen negatieve stereotypen toe op

andere groepen. Dit leidt tot negatieve emoties en gedrag richting andere groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

`Waarom is xenofobie / ingroup/outgroup bias een sociaal cognitief fenomeen?

A

omdat de stereotypes cognitief zijn en de groepen waar je je toe voelt horen sociaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe kan xenofobie evolutionair verklaard worden?

A

het feit dat onze voorouders in kleine groepen leefden (die ook genenmateriaal delen) en dat deze groepen concurreerden met andere groepen (waarmee men geen genen deelde) om grondstoffen en dat het daarom voordelig was om altruïsme naar de leden in de groep te tonen, maar vijandigheid en agressie naar leden van andere groepen.
Xenofobie kan echter ook in groepen spelen, waarbij leden die zich afwijkend gedragen worden afgestoten, om af te dwingen dat mensen zich aan de normen conformeren

18
Q

2 manieren om met freeriders om te gaan:

A
  1. Straffen van de freeriders
    Als dit niet mogelijk is omdat de freeriders niet te identificeren zijn dan:
  2. Terugtrekken uit het spel
19
Q

Wat laat de speltheorie over freeriders zien:

A

laat zien dat freeriders de groep ertoe bewegen om minder in de groep te investeren, tenzij er de mogelijkheid is om freeriders te straffen

20
Q

Robber’s cave experiment

A

Er is een experiment geweest bij jongens, die naar kamp gingen en in 2 groepen werden
verdeeld. Toen ze elkaar na een week tegenkwamen ontwikkelden ze een enorme agressie
tegenover elkaar. Deze ging pas weg toen er werd gezegd dat er een derde vijandige groep
was en ze daardoor moesten samenwerken

21
Q

Tajfel experiment op een school in Bristol

A

Een experiment waarbij deelnemers vanuit verschillende groepen munten moesten verdelen
over eigen en andere groepsleden, zonder dat ze elkaar hadden gezien of konden
identificeren.

22
Q

Minimal intergroup discrimination

A

dat mensen zelfs als ze elkaar niet kennen, de

leden van dezelfde groep voortrekken ten opzichte van die van een andere groep

23
Q

Zimbardo gevangenis experiment

A

Hierbij werden de deelnemers ingedeeld als gevangene of bewaker en de bewakers
begonnen al snel heel agressief gedrag te vertonen richting de gevangen.

24
Q

Wat is het hoofddoel van speltheorie?

A

Het hoofddoel is het modeleren van interacties tussen mensen met behulp van wiskundige modellen.
Het prisoner’s dilemma is een speltheoretisch model. Als je het eenmalig speelt is defecteren
voordeliger dan samenwerken. Echter, bij herhaaldelijk spelen is de tit-for-tat strategie de beste.

25
Q

Wat heeft speltheorie betekent voor het idee van wederkerig altruïsme?

A

Bij herhaaldelijk spelen ontstaat er een neiging tot wederkerig altruïsme, ofwel het wederzijds
verlenen van hulp zodat beide partijen er beter van worden. De tit-for-tat strategie is daarom een
goed model voor wederkerig altruïsme

26
Q

Kritiek is dat mensen zich niet aan de tit-for-tat strategie kunnen houden, omdat ze
niet steeds bij kunnen houden hoeveel hulp ze hebben ontvangen. Klopt dit?

A

Dit veronderstelt dat tit-for-tat als het proximate mechanisme wordt gezien van wederkerig
altruisme. Je kunt het echter beter zien als een wiskundige vertaling van de ultimate verklaring. In de
praktijk maken we gebruik van vuistregels en emotie om te bepalen of we helpen of niet.

27
Q

interpretatie van de 3 spel tactieken:

A

Cheat: hou je het minste over
Collude: meer verdiend, maar tegenstander maakt misbruik
tit for tat: meest rechtvaardig evenveel verdiend

28
Q

Behavioral economics:

Artikel how animals do business

A

een onderzoeksveld dat kijkt naar menselijk gedrag in plaats van abstracte economische modellen om besluitvorming te begrijpen.
Het omvat altruïstisch gedrag, onderhandeling en transacties tussen mensen. Hierbij wordt ook
gekeken naar gedrag van dieren als mogelijke verklaring.

29
Q

Wederkerig altruïsme (reciprocal altruism)

A

anderen helpt die niet verwant zijn, waardoor er dus geen genetisch voordeel is. Dit gedrag is zinvol als je verwacht dat de ander je op een later moment ook zal helpen. Dit heet ook wel tit for tat.
Ook dieren laten dit soort gedrag zien, door eten te delen. Hierbij kunnen andere dieren bedelen
om eten, maar ze zullen dit eigenlijk nooit proberen af te pakken

30
Q

3 mechanismes van wederkerigheid:

A

o Symmetry-based: gebaseerd op wederzijdse affectie, waarbij je niet hoeft te tellen hoe vaak
je iemand hebt geholpen en hoeveel hulp je nog tegoed hebt. Als je vrienden bent, dan help
je elkaar.
o Attitudinal: gebaseerd op wederzijdse vriendelijkheid. Je gedraagt je vriendelijk tegen
anderen, die zich ook vriendelijk tegen jou gedragen. Dit mechanisme werkt daarmee ook bij
vreemden en maakt dat je geen score hoeft bij te houden. Je baseert je immers op het
laatste gedrag van de ander.
o Calculated: bijhouden wat je nog van een ander tegoed hebt (mental scorekeeping). Tit -fortat lijkt het meest op. Je kijkt hierbij dus niet alleen naar het laatste gedrag, maar naar een reeks van gedragingen. Bij partners is dit een teken van wantrouwen.

31
Q

biological market theory:

Ronald Noe en Peter Hammerstein

A

Ze baseren dit op het vlooigedrag van bavianen, die in ruil baby’s willen kijken of het gedrag van schoonmaak vissen, die vaste klanten langer laten wachten dan klanten, die keuze hebben om ergens anders heen te gaan. Het mechanisme gaat uit van marktwerking, waarbij mensen die meer nemen dan
geven, uiteindelijk geen wederkerigheid meer ontvangen en hun vrienden kwijtraken.
 Dieren lijken ook gevoelig te zijn voor oneerlijk gedrag, en als ze een ander helpen en geen
beloning krijgen, daalt de neiging die ander te helpen enorm.

32
Q

Hoe vaak komen de 3 genoemde mechanismes voor wederkerig altruïsme voor?

A

 Symmetry based reciprocity komt veel voor bij zowel mensen als dieren.
 Calculated reciprocity komt niet veel voor. Alleen bij chimpansees is dit gedrag bij dieren gezien.
Bij mensen ligt dit mechanisme ten grondslag aan economische handel

33
Q

Beschrijf deze mechanismen in termen van input, relevante emoties en output

A

 Bij symmetry-based reciprocity is de input dat we worden benaderd door een vriend. Emoties als
affectie en vriendschap leiden tot de output dat we deze vriend helpen als dat nodig is.
 Bij calculated reciprocity kan input zijn dat we worden benaderd door een vriend, die ons eerder
heeft geholpen. Dit roept emoties van dankbaarheid en verplichting op en zorgt dat we de ander
gaan helpen. Worden we benaderd door iemand die bij ons in het krijt staat zorgen emoties als
verontwaardiging en woede ervoor dat we terugbetaling eisen of niet meer helpen.

34
Q

Elk van de mechanismen kan andere input hebben. Is dat relevant?

A

 Symmetry-based reciprocity: niet relevant, vrienden helpen elkaar omdat ze vrienden zijn en niet
omdat ze bij elkaar in het krijt staan.
 Calculated reciprocity: wel relevant. Immers, het is een calculated mechanisme dat voortdurend moet bijhouden hoe vaak we geholpen zijn door de ander

35
Q

Wat is de fylogenetische verklaring voor altruïsme?

A

Onze voorouders leefden van de jacht, maar het succes van jacht is onvoorspelbaar, grote prooidieren leveren meer vlees op dan de jagers en hun gezin kunnen opeten, want het was onmogelijk om vlees te bewaren. Dit bevordert wederkerig altruïsme,
want de kosten voor jagers zijn ruim lager dan de baten voor de ontvangers van het vlees. De !Kun San delen voedsel zonder dat hier ogenschijnlijk iets tegenover staat, de Yanomamo lijken meer calculerend te werk te gaan. Echter, wederkerigheid lijkt de basis voor het delen te zijn.

36
Q

Wat is de ontogenetische / ontwikkeling verklaring voor altruïsme?

A

Deze verklaring heeft betrekking op het ontwikkelen van de eigenschap tijdens het leven. Hiervoor is theory of mind een voorwaarde, want om te weten of een ander hulp nodig heeft moet je je in die ander kunnen verplaatsen en emotionele signalen kunnen
interpreteren. Theory of mind ontwikkelt zich vanaf het 5e levensjaar en maakt daarmee wederkerigheid mogelijk.

37
Q

Wat is het mechanisme verklaring voor altruïsme?

A

Dit zijn emoties als dankbaarheid en verplichting op het moment dat we zijn geholpen en daardoor genegen zijn terug te helpen. Of emoties van verontwaardiging en woede als we iemand hebben geholpen, die deze schuld vervolgens niet terugbetaalt

38
Q

Wat is de functionele verklaring voor altruïsme?

A

Het is functioneel, omdat de kosten van het geven van hulp laag zijn en de baten op lange termijn heel groot kunnen zijn. Het levert dus een fitness voordeel op om in hechte sociale groepen te leveren, waar wederkerig altruïsme veel voorkomt

39
Q

Wat is de fylogenetische verklaring voor xenofobie?

A

Onze voorouders leefden in sociale groepen en samenwerking vond vooral binnen de groep plaats. Hierdoor vormen andere groepen een bedreiging en kan het vermijden van vreemden nuttig zijn. Dieren verdedigen bijvoorbeeld ook hun territorium en
de Yanomamo vallen andere dorpen aan.

40
Q

Wat is de ontogenetische verklaring voor xenofobie?

A

Kinderen ontwikkelen al op jonge leeftijd een angst voor vreemden. Vertrouwen is hierbij in eerste instantie gericht op een beperkt aantal personen (meestal
directe familie). Dit wordt minder naarmate ze ouder worden, al zijn er grote verschillen tussen personen in de mate van xenofobie.

41
Q

Wat is het mechanisme verklaring voor xenofobie?

A

Bijvoorbeeld de neiging om vermijdingsgedrag te vertonen als je een vreemde tegenkomt. De emotie die hierbij een rol speelt is angst ten opzichte van vreemden.

42
Q

Wat is de functionele verklaring voor xenofobie?

A

Samenwerking binnen groepen is gereguleerd, bijvoorbeeld op basis van wederkerigheid. Echter, bij interactie met leden van andere groepen is er onzekerheid of ze zich coöperatief zullen opstellen en daarom kan een gezonde dosis wantrouwen functioneel zijn.