Taalvaardigheid Woordenschat Flashcards
Met behulp van
Met
Met betrekking tot
Over
Onder invloed van
Met
Op grond van
Vanwege
Ten aanzien/behoeve van
Voor / over
Ten gevolge van
Door
Ter gelegenheid van
Wegens / vanwege
Uit hoofde van
Wegens / door
Alle waar is naar zijn geld
De prijs van een product zegt vaak iets over de kwaliteit
Dat is zuur verdiend geld
Voor dat geld is hard gewerkt
Eieren voor je geld kiezen
Met minder genoegen nemen dan je eigenlijk wilde
Het geld groeit hem niet op de rug
Geld komt bij hem niet zomaar binnen / hij moet er hard voor werken
Geld (alleen) maakt niet gelukkig
Er is meer in het leven dan rijkdom
Geld dat stom is, maakt recht wat krom is
Met geld kun je strafbare handelingen verdoezelen
Geld doet alle deuren open
Met geld is alles mogelijk
Geld stinkt niet
Alle manieren om aan geld te komen zijn toegestaan
Goed geld naar kwaad geld gooien
Geld in de hopeloze zaak steken
Tijd is geld
Als je tijd verprutst, verspil je ook geld
Van top tot teen
Helemaal geheel en al
Boe nog bah
Helemaal niets, geen enkel woord
Dubbel en dwars
Ruim; meer dan 100 procent
Raad en daad
Advies en hulp
Heg noch steg
In het geheel de weg niet
In geuren en kleuren
Uitvoerig; met alle bijzonderheden
Handel en wandel
Achtergronden handelingen en gedrag
Willens en wetens
Opzettelijk en bewust
Op stel en sprong
Meteen onmiddellijk
Reilen en zeilen
Alles wat gebeurt
De lusten en de lasten
De leuke en minder leuke dingen
Wijd en zijd
Overal
(Tegen) heug en meug
Met grote tegenzin
Met huid en haar
Volledig
Door schade en schande
Door veel tegenslagen
In kannen en kruiken
Klaar
Groen en geel
Heel erg
Kind noch kraai
Helemaal niemand
Bepakt en bezakt
Met (veel) bagage
Hoog en droog
Veilig en wel
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
Alleen mooie kleren maken iemand niet mooi.
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel.
De waarheid komt altijd aan het licht.
Als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen.
Als twee mensen ruzie maken om iets, krijgt een ander meestal het voordeel.
Bezoek en vis blijven drie dagen fris.
Een gast moet niet te lang blijven.
Een mens lijdt dikwijls het meest door het lijden dat hij vreest.
De angst voor iets is meestal erger dan de gebeurtenis zelf.
Haastige spoed is zelden goed.
Als je te snel werkt, maak je fouten.
Twee gelovigen op een kussen, daar slaapt de duivel tussen.
Een gemengd huwelijk gaat bijna nooit goed.
Wie goed doet, goed ontmoet.
Goede daden worden altijd beloont.
Wie het kleine niet eert is het grote niet weert.
Je moet blij zijn met iets kleins.
Wie niet waagt die niet wint.
Zonder proberen kom je niet vooruit.
Onder zeil gaan
Gaan slapen
Tussen wal en schip vallen
Nergens bij horen
Zijn schepen achter zich verbranden
De terugtocht voor zichzelf onmogelijk maken
Het water loopt hem in de mond
Hij heeft er veel trek in
De wind in de zeilen hebben
Geluk hebben
Iemand in de boot nemen
Iemand voor de gek houden
Aan het roer staan
De leiding hebbben
Bakzeil halen
Terugkrabbelen; minder eisen stellen
Goed in de markt liggen
Populair zijn
Een oogje in het zeil houden
Toezicht houden
In zee gaan (met)
Samenwerken
Op de fles gaan
Failliet gaan
Over de brug komen
Betalen
Aan de prijs zijn
Duur zijn