Engels Unit 2 Flashcards
schuur
barn
deken
blanket
veroorzaken
cause
doorgaan, verdergaan
continue
hoek
corner
te pletter vallen, ineenstorten
crash
gewas
crop
orkaan, cycloon
cyclone
noodsituatie
emergency
ooggetuige
eyewitness
EHBO-set
first aid kit
treffen - trof(fen)
hit - hit
verwonden
injure
miljoenen
millions
geluid
noise
voorbereiden
prepare
tot gevolg hebben
result in
hevig, zwaar
severe
schudden - schudde(n)
shake - shook
onweersbui
thunderstorm
zaklantaarn
torch
waarschuwen
warn
janken, jammeren
whimper
fluitje
whistle
winderig
windy
accommodatie
accommodation
avontuur
adventure
jaarlijks
annual
behalve
besides
zeker, ongetwijfeld
certainly
deelnemer
competitor
sloot
ditch
uitrusting
equipment
ervaring
experience
betekenis
meaning
aangenaam
pleasant
zich werpen, duiken
plunge
beloven
promise
voorzien
provide
verrot
rotten
rondspetteren
splash about
vies, stinkend
smelly
plaatsvinden - vond(en) plaats
take place - took place
verschrikkelijk, vreselijk
terrible
gek
wacky