SRH: Hoofdstuk 8 Kwetsbaarheid en kracht Flashcards

1
Q

Hoe ontstaat kwetsbaarheid?

A

Kan veroorzaakt worden door psychische en lichamelijke factoren, maar ook door externe factoren. Deze kunnen leiden tot beperkingen die gevolgen hebben voor het uitoefenen van activiteiten en deelname aan het maatschappelijk leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat bedoelen ze met specifieke gevoeligheid voor bepaalde stressfactoren?

A

Dit kunnen zowel interne stressfactoren zijn (stress die in het eigen lichaam ontstaat) als externe stressfactoren (prikkels vanuit omgeving). Beide type kunnen op elkaar inwerken en elkaar versterken. Overigens is er altijd sprake van een wisselwerking tussen biologische, psychologische en maatschappelijke factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kwetsbaarheid-stress-coping-model

A

Geeft de wisselwerking weer tussen de lichamelijke en mentale kwetsbaarheid, die daarmee samenhangende gevoeligheid voor stressfactoren, en de factoren die bescherming bieden tegen overbelasting. Deze beschermende factoren bestaan uit de eigen coping vaardigheden van de persoon en de bescherming die andere personen en omgevingen kunnen bieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bindingsangst

A

Vrees dat je vrijheid verdwijnt zodra je een relatie aangaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verlatingsangst

A

Angst dat je in de steek wordt gelaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vervloeiingsangst

A

De angst om jezelf te veel te verliezen in een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoog EE-klimaat

A

EE staat voor expressed emotion. Dit is de mate waarin communicatie met de psychosociaal kwetsbare persoon wordt gekenmerkt door bijv. kritiek of al te grote bezorgdheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bronnen van stress:

A
  • Veranderingen in gezondheid.
  • Emotionele gebeurtenissen.
  • Sociale druk en werkdruk.
  • Een verhuizing.
  • Examen doen.
  • Zwangerschap en geboorte van kind.
  • Opvoeden van kinderen.
  • Op vakantie gaan.
  • Dagelijkse ongemakken.
  • Een negatief zelfbeeld.
  • Armoede.
  • Complexe situaties.
  • Stigmatisering.
  • Vroege trauma’s.
  • Sociale druk.
  • Complexe handelingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Persoonlijke niche

A

een ruimte waarin je je veilig voelt. Dit kan zowel een fysieke of psychologische ruimte zijn. De grenzen van je niche worden gevormd door wat je aankunt, dus door je draagkracht. Cliënten help je door signalen van spanning op te vangen. Zij reageren daar dan op door coping strategieën in te zetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociale niche

A

Een fysieke omgeving waarvan meerdere mensen deel uitmaken en die goed passen bij hun eigen persoonlijke niche. Zoals een dagbesteding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Twee typen coping:

A
  1. Basisbescherming. Innemen van medicatie of het wonen in een woonvorm.
  2. Adequaat reageren op stressfactoren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is belangrijk in herstelproces?

A

Dat de persoon zijn eigen beperkingen leert kennen, kan accepteren en manieren kan vinden om er zo goed mogelijk mee om te gaan. Hulpverleners helpen dit te versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Externe hulpbronnen

A

Zijn bijvoorbeeld eigen ruimte, medicatie en steun van andere personen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vijf soorten krachtbronnen:

A
  1. Wensen en aspiraties (wat ik wil).
  2. Persoonseigenschappen (wie ik ben).
  3. Talenten en vaardigheden (wat ik kan).
  4. Kennis en ervaringen: datgene wat we weten en leren over onszelf (wat ik weet).
  5. Krachten in de omgeving (wat ik heb).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Coping

A

De manier hoe je omgaat met stress. Als de copingvaardigheden te kort schieten kan de stress teveel
worden en kan hij bijv. angstig, psychotisch of depressief reageren. Er zijn 2 typen coping. De eerste
is gericht op basisbescherming bijv. het innemen van medicatie of wonen in een woonvorm met
begeleiding. De tweede is gericht op adequaat reageren op stressfactoren die zich op een bepaald
moment voordoen. In dit geval kan coping bijv. bestaan uit rust nemen en erover praten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly