SRH: Hoofdstuk 12 Stigma Flashcards

1
Q

Hoeveel procent van de bevolking heeft in het leven ooit te maken met een psychische aandoening? Hoeveel van de tien mensen ervaren stigma? En hoeveel mensen worden belemmerd in het participeren?

A

43%.
Zeven van de tien mensen met een psychische aandoening ervaren stigmatisering (vooroordelen of discriminatie). Twee derde van deze mensen wordt belemmerd in het participeren in de samenleving uit angst voor stigma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarmee hangt stigmatisering samen?

A

Werkeloosheid, sociale angst, sociale isolement, een geringe kwaliteit van leven, demoralisatie en een laag zelfbeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stigmatisering:

A
  • Het koppelen van negatieve eigenschappen aan een diagnose.
  • Alleen de diagnose zien en niet de mens achter de diagnose
  • Een houding die de ander zich klein doet voelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aandachtspunten om stigma te bestrijden:

A
  • Destigmatisering moet specifiek gericht zijn op verschillende vormen van stigma en op van tevoren gekozen doelen van een specifieke doelgroep.
  • Contact met mensen met een psychische aandoening (cliënten en ervaringsdeskundigen); contact moet duurzaam zijn en op verschillende momenten en plaatsen worden herhaald.
  • Activiteiten die aansluiten bij de doelgroep en lokaal georganiseerd worden.
  • Voorlichting door en/of ontmoeting met mensen met eigen ervaringen met stigmatisering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Soorten stigma:

A
  • Stigmatisering vanuit de maatschappij.
  • Zelfstigma.
  • Geïnternaliseerd stigma. (personen in kwestie hebben de negatieve oordelen van anderen verinnerlijkt).
  • Structureel stigma (ongelijkheid die is verankerd in cultuur en wet- en regelgeving).
  • Werkelijk ervaren stigma.
  • Geanticipeerd stigma (de verwachting dat anderen jou zullen afwijzen vanwege het stigma op psychisch ziek zijn).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zelfstigma:

A
  • Jezelf naar beneden halen.
  • Jezelf tekort voelen schieten.
  • Je sociaal terugtrekken.
  • Angst voor publiek.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zelfstigma tegen gaan:

A
  1. Eigen kennis veranderen. Op een rij krijgen welke gedachten in de weg zitten.
  2. Zelfstigma accepteren en aan de slag gaan met vaardigheden hoe hiermee om te gaan.
  3. Zelfstigma ter sprake brengen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Coral

A

Verzwijgen of vertellen. Coral (conceal or reveal). Een hulp bij de keuze om werkgevers over een psychische aandoening te informeren. Voordeel van openheid is dat het beter voor de gezondheid is, minder zelfstigma, geluk, inspiratie, begrip, terugvalpreventie, enz. Nadeel van openheid is exclusie, zielig gevonden worden, kleinere kans op promotie, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HOP

A

Honest, open, proud. Een programma voor het bewuster maken van de keuze om wel of niet open te zijn. Richt zich op empowerment en welbevinden van mensen met psychische aandoeningen en hun familie. Bevat trainingen om je gedachten op een rij te zetten om tot een beslissing te komen. Ook worden handvatten gegeven over wat je wanneer tegen wie zou kunnen vertellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Handvatten voor hulpverleners:

A
  • Onderkennen en begrijpen van fenomenen van stigma en zelfstigma.
  • Niet zelf stigmatiserend denken.
  • Goed omgaan met stigma. Versterken.
  • Verzekeren van rechtsbescherming (discriminatie).
  • Verbinden, samen sterk maken tegen stigma.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly