Dementie Flashcards

1
Q

vasculaire neurocognitieve stoornis

A

Verwijst naar stoornissen op een of meerdere neurocognitieve domeinen die zijn toe te schrijven aan bloedvatproblemen en/of doorbloedingsstoornissen van de hersenen. Voorheen werd het vasculaire dementie genoemd. Echter, geen van deze termen dekt de lading volledig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

apraxie

A

Iemand met apraxie heeft moeite om complexe handelingen uit te voeren. In sommige gevallen kan een handeling wel geïmiteerd worden, maar niet op verzoek herhaald worden. Vaak lukt het beter als de handeling spontaan, zonder erbij na te denken, uitgevoerd wordt. Meestal slaagt iemand met apraxie er niet in om verkeerd uitgevoerde handelingen, of een verkeerde volgorde van handelingen, te corrigeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom is een gunstige omgeving belangrijk voor mensen met dementie?

A

Het zorgen voor een gunstige omgeving vermindert de
gedragsproblemen. Dat biedt de dementerenden een prettiger leven en dat verlicht de
verzorgenden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zen-dementerenden

A

Ze “zitten te zitten”. Ze geven zelf aan dat ze niets
aan hun hoofd hebben, geen gepieker en de tijd vliegt. Hun spieren zijn ontspannen. Ze
hebben ‘vermoeide’ hersenen. Als ze gestoord worden door bewegingsprikkels uit de
omgeving doen ze hun ogen dicht. Het lijkt alsof ze slapen, alleen ze slapen niet.
Verzorgenden, maar ook familie, maken zich vaak ongerust over dit niets doen en vinden dat
de dementerende actiever moet worden. Voor een aantal van hen zijn activiteiten echter
vreselijk. Betrokken worden bij allerlei activiteiten is voor hen een kwelling. Vaak hebben zij
baat bij een stille omgeving met rustige muziek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dolers

A

Met stilstaande prikkels kunnen deze dementerenden niets. Als er geen geluids- of
bewegingsprikkels zijn, hebben deze dementerenden het gevoel dat ze niet bestaan. Deze
dementerenden gaan lopen, ‘op jacht’ naar prikkels. In de huiskamer zijn er vaak teveel
prikkels en daarom lopen ze de gang op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

evenwichtzoekers

A

Zij maken zelf prikkels
door bijvoorbeeld door te gaan roepen, te gaan wriemelen of te gaan kloppen. Vooral het
hard roepen geeft de benodigde trillingen van binnen en het lijkt zelfs een verslaving te
worden: ze kunnen er niet meer mee ophouden. Dit doen zij waarschijnlijk om te kunnen
beseffen dat zij nog leven. Ook deze dementerenden kunnen ‘onschuldige’ prikkels
aangeboden krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Dementerenden kunnen impulsen, emoties en stemmingen niet meer
bedwingen.

A

Dementie is een aantasting van de grote hersenen. Eén van de taken van de grote hersenen
is het reguleren van impulsen, emoties en stemmingen. De grote hersenen kunnen daar, als
het nodig is, een rem op zetten. Bij dementerenden lukt dat niet meer. Wat dat betref zijn
dementerenden open boeken: je kan onmiddellijk zien hoe zij zich voelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Dementerenden hebben minder behoefte aan slaap en meer behoefte
aan dutten en veel licht overdag.

A

Het is bekend dat ouderen minder behoefte hebben aan slaap. Vaak is een echte diepe slaap
(de zogenaamde r.e.m. slaap of droomslaap) van 4 tot 6 uur voldoende. Het wakker zijn
neemt dus in een etmaal een grote plaats in. Naast de diepe slaap bestaat ook nog de
zogenaamde slow-sleep. Dit is een soort dutten, die een goede lichamelijke opknapper geeft.
Dementerenden zouden eigenlijk vele uren moeten dutten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Korsakov

A

Het syndroom van Korsakov is officieel geen dementie. Het wordt veroorzaakt door een ernstig tekort aan vitamine B1. Het komt vooral voor bij mensen met alcoholproblemen die zichzelf sterk verwaarlozen. Iemand met korsakov heeft geheugenverlies en vertelt fantasieverhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Oorzaak van Korsakov

A

De oorzaak van het syndroom van Korsakov is een ernstig gebrek aan vitamine B1. Deze vitamine is nodig voor een goede werking van de hartspier en het zenuwstelsel en dus ook de hersenen. In Nederland komt de ziekte voornamelijk voor bij mensen die verslaafd zijn aan alcohol. Als gevolg van zelfverwaarlozing, langdurig slecht eten of zelfs het volledig stoppen met eten komen zij vitamines tekort, waaronder vitamine B1.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Alzheimer

A

De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Aan het begin van de ziekte ga je steeds meer dingen vergeten. Dat gebeurt vooral bij dingen die net gebeurd zijn, zoals de kinderen die vanochtend bij je op bezoek waren. Of de uitslag van de voetbalwedstrijd die je net op tv hebt gezien. Zelf merk je dat niet zo, maar het valt anderen vaak wel op.

De hersenen gaan daarna steeds verder achteruit en worden niet meer beter. Je krijgt dan ook meer klachten. Je weet bijvoorbeeld de weg niet meer goed, of welke dag het is. Praten wordt lastiger en je bent onhandig met alledaagse dingen zoals koffiezetten. Je gevoel wordt ook anders, waardoor je soms snel boos of verdrietig bent. Anderen merken dat ook, waardoor het lijkt alsof je minder jezelf bent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Frontotemporale dementie (FTD)

A

rontotemporale dementie (FTD) is een vorm van dementie. Een van de meest opvallende kenmerken van frontotemporale dementie is dat deze ziekte al op relatief jonge leeftijd voorkomt. Het grootste deel van de mensen die de ziekte krijgt, is tussen de 40 en 60 jaar. Op jonge leeftijd is het -op de ziekte van Alzheimer na- de meest voorkomende vorm van dementie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Lewy body dementie

A

Lewy body dementie is te herkennen aan schommelingen in iemands geestelijke achteruitgang. Ook heeft iemand met Lewy body dementie vaak verschijnselen van de ziekte van Parkinson. Denk aan tremoren (beven van lichaamsdelen zoals handen), stijfheid, langzame beweging, een gebogen houding en een afwijkende manier van lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Oorzaak Lewy body

A

Bij iemand met Lewy body dementie bevinden zich zogenaamde Lewy bodies in de zenuwcellen van de hersenen. Dit zijn speciale eiwitafzettingen. Onderzoekers denken dat deze Lewy bodies ontstaan als een hersencel gevaar loopt, bijvoorbeeld omdat er een giftige stof aanwezig is. Bij Lewy body dementie zitten de afwijkingen voornamelijk in de hersenschors. Lewy body dementie is in het overgrote deel van de gevallen niet erfelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Downsyndroom en dementie

A

Bij mensen met Downsyndroom komt de ziekte van Alzheimer relatief vaak voor. De eerste verschijnselen ontstaan soms al rond het veertigste levensjaar. Deze eerste tekenen worden soms aangezien voor normale veroudering.

Veel mensen met Downsyndroom krijgen de ziekte van Alzheimer. Vaak al op relatief jonge leeftijd. Het is moeilijk om onderscheid te maken tussen normale veroudering en een beginnende dementie. Bovendien maakt de bestaande verstandelijke beperking het moeilijker om het begin van de ziekte van Alzheimer te herkennen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

MCI, Mild Cognitive Impairment

A

‘Mild Cognitive Impairment’ (MCI) betekent ‘milde cognitieve stoornis’. Iemand met MCI heeft problemen met het geheugen of met een andere hersenfunctie. Maar hij kan vaak nog zo goed als normaal functioneren in het dagelijks leven. MCI kan een voorstadium van dementie zijn, maar dit hoeft niet.

Mensen met een MCI hebben vaak last van geheugenproblemen. Maar ze kunnen ook moeite hebben met het overzicht houden, of het uitvoeren van handelingen. De klachten zijn minder ernstig dan bij dementie. Vaak vergeet iemand de details van een gebeurtenis of handeling, terwijl mensen met dementie de hele gebeurtenis vergeten.

17
Q

PCA, Posterieure Corticale Atrofie

A

Posterieure corticale atrofie (PCA) is een zeldzame vorm van dementie. Deze vorm is ook bekend als syndroom van Bálint of het syndroom van Benson. Deze ziekte tast als eerste het visuele vermogen aan. Iemand met PCA ziet daardoor dingen niet, herkent voorwerpen niet of kan dingen niet van elkaar onderscheiden.

18
Q

Creutzfeldt-Jakob

A

De ziekte van Creutzfeldt-Jakob is een zeldzame hersenziekte. Hersencellen sterven in snel tempo af. Iemand met deze ziekte krijgt problemen met bewegen, spreken en het verwerken van wat hij ziet.

De ziekte van Creutzfeldt-Jakob begint vaak met wat vage, psychische veranderingen. In het begin lijkt iemand overspannen of neerslachtig. Maar binnen een paar weken krijgt iemand met Creutzfeldt-Jakob ernstige geheugenstoornissen en problemen met bewegen, spreken en het verwerken van wat hij ziet.

19
Q

Parkinson

A

Iemand met de ziekte van Parkinson krijgt stoornissen in het bewegen. Bevende handen zijn een bekend verschijnsel. Bij parkinson kunnen ook symptomen van dementie ontstaan.

20
Q

Kenmerken Parkinson

A

Iemand met parkinson krijgt last van zijn handen die in rust hevig beven. Dit heet ook wel tremor. Ook worden de bewegingen van de persoon trager. Daarnaast kan de persoon met parkinson bewegingsarmoede krijgen, ook bekend als hypokinesie. Dit kan zich uiten in een maskergelaat (vlakke gezichtsuitdrukking), een monotone stem en een stijve lichaamshouding. Iemand schuifelt en neemt kleinere passen. Het bovenlichaam helt naar voren. De persoon praat minder hard en duidelijk, waardoor het moeilijker wordt om hem te verstaan.

21
Q

Oorzaak parkinson

A

Parkinson wordt veroorzaakt doordat cellen in de substantia nigra verloren gaan. Dit gebied in de middenhersenen heeft de regie over onze bewegingen. Bij mensen met parkinson bevinden zich eiwitafzettingen, zogenaamde Lewy bodies, in de hersencellen. Deze eiwitafzettingen komen ook voor bij mensen met Lewy body dementie. Parkinson is meestal niet erfelijk, maar kan wel vaker in een familie voorkomen.

22
Q

Homeostase

A

Zelfregulering. Homeostase is het vermogen van het lichaam om de gezondheid te bewaken door constant het inwendige of interne milieu te herstellen en in evenwicht te houden, ook wanneer de omstandigheden veranderen. Hiervoor maakt het lichaam gebruik van vele regelmechanismen waarbij ook de organen betrokken zijn.