SRH: Hoofdstuk 7 Herstel Flashcards

1
Q

Wat is de herstelbeweging?

A

Zij zetten zich in op belangenbehartiging en stellen misverstanden in de psychiatrie aan de kaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie is Patricia Deegan?

A

psycholoog die gelijkwaardigheid in de psychosociale rehabilitatie (nu herstelzorg) heeft benadrukt, van de eigen regie van de client en van shared decision making. Dus het samen maken wikken en wegen van beslissingen nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vier vormen van herstel zijn er?

A
  1. Persoonlijk herstel
  2. Medisch/Klinisch herstel
  3. Functioneel herstel
  4. Sociaal/maatschappelijk herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vier vormen van herstel zijn er?

A
  1. Persoonlijk herstel
  2. Medisch/Klinisch herstel
  3. Functioneel herstel
  4. Sociaal/maatschappelijk herstel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is persoonlijk herstel?

A

Gaat over het herstelproces zoals een persoon dat zelf ervaart. Belangrijke aspecten zijn zingeving en veerkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is medisch/klinisch herstel?

A

Herstel werd voorheen alleen gezien als klinisch herstel. Gericht op het behandelen van symptomen. Richt zich vooral op het herstel van basale lichamelijke en cognitieve functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is functioneel herstel?

A

Betreft het herstel van functies die al gevolg van de aandoeding aangetast of verminderd zijn. Het gaat hier over de executieve functies. Richt zich vooral op zelfregulatie, het herstel van zelfmanagementvaardigheden. Dit kunnen vaardigheden zijn om met de ziekte of aandoening om te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is maatschappelijk herstel?

A

Onder maatschappelijk herstel verstaan we herstel van het dagelijkse, sociale en maatschappelijke functioneren en het ontwikkelen of hernemen van sociale en maatschappelijke rollen, zowel in de beperkte kring van lotgenoten, familie en vrienden als in de bredere context van werk, studie en vrijetijdsbesteding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn executieve functies?

A

Executieve functies horen bij het denkvermogen. Het zijn hogere denkprocessen die nodig zijn om activiteiten te plannen en aan te sturen. Je kunt ze zien als een ‘dirigent’. Ze helpen bij alle soorten taken.
Ze zorgen voor efficiënt, sociaal en doelgericht gedrag. De executieve functies worden ook wel de uitvoerende aandacht genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke executieve functies zijn er?

A
  • Respons-inhibitie: nadenken voordat je iets doet.
  • Werkgeheugen.
  • Emotieregulatie.
  • Volgehouden aandacht.
  • Taakinitiatie.
  • Planning/prioritering.
  • Organisatie.
  • Timemanagement: tijd inschatten, verdelen en deadlines halen.
  • Doelgericht gedrag.
  • Flexibiliteit: flexibel omgaan met veranderingen en tegenslag.
  • Metacognitie: een stapje terug doen om jezelf en de situatie te overzien en te evalueren
  • Bij diverse gedragsproblemen en/of stoornissen zijn er beperkingen op het gebied van de executieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is zelfregulatie?

A

Is het mechanisme om jezelf en je gedrag te managen, zodanig dat je verantwoordelijkheid kan nemen, controle kan houden en regie kan voeren over je leven. Op deze wijze ben je ook in staat om de basale behoefte van autonomie, verbondenheid en persoonlijke ontwikkeling tegemoet te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is zelfdeterminatie?

A

Het kunnen vervullen van natuurlijke basisbehoeften, jezelf ervaring als competent en je verbonden voelen met anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ICF-model

A

Dit is een model waarmee de verschillende aspecten van gezondheid in beeld wordt gebracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is veerkracht?

A

Het vermogen om je weer op te richten, om tegenslagen te verwerken en je gezondheid weer in balans te brengen en nieuwe zingeving te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat belemmert het herstel van een psychische aandoening?

A

Wat belemmert het herstel van een psychische aandoening: Afhankelijkheid van middelen, stigmatisering, dakloosheid en armoede.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stappen heeft het herstelproces?

A
  1. Stabilisatie.
  2. Heroriëntatie.
  3. Re-integratie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is stabilisatie?

A

Desintegratie/disconnectie van het zelf en de samenleving. Stabilisatie/heraansluiting bij het zelf op een basaal niveau van functioneren. Focus ligt op de controle van ziekteverschijnselen en verminderen van het lijden, herstel van zelfregulatie.

18
Q

Wat is heroriëntatie?

A

heroriëntatie/heraansluiting bij het zelf op een psychologisch niveau: -> heroriëntatie op de samenleving. Focus ligt op het verkennen van de implicaties van de aandoening voor de naaste toekomst: opnieuw de identiteit bepalen; verkennen hoe terug te gaan naar een normaal leven.

19
Q

Wat is re-integratie

A

re-integratie/heraansluiting op een sociaal niveau -> aansluiting op de samenleving -> integratie. Focus ligt op het herstellen van zinvolle activiteiten, relaties en sociale rollen.

20
Q

Wat is een Acute biografische verstoring?

A

Overweldigd zijn door de ziekte. Het leven is tot stilstand gekomen en draait alleen om de ziekte.

21
Q

Waarom is rouw belangrijk in het herstelproces

A

Veel cliënten worstelen met verlieservaring. Onderzoek laat zien dat er een groot verband bestaat tussen psychotische aandoeningen, trauma en verlies. Een psychose kan worden beschouwd als een reactie op een levensgebeurtenis.

22
Q

Lineair proces

A

Een rechtlijnig verlopend proces waarbij alle stappen eenmaal en in een bepaalde volgorde worden doorlopen.

23
Q

Moratorium

A

Een stiltand.

24
Q

Wat bedoelen ze met een proces van onderhandeling?

A

Onder onderhandeling verstaan zij het dialectische proces waardoor iedere individu voortdurend probeert om de tweevoudige realiteit te begrijpen van wat er omgaat in zichzelf en wat er om hem heen gebeurt, en hier op een adequate manier op te reageren.

25
Q

Waarom wordt herstel een dialectisch proces genoemd?

A

Het proces wordt dialectisch genoemd omdat het dikwijls gaat om het met elkaar verenigen van tegenstrijdige behoeften. Voortdurend gaat het om de eigen balans te zoeken en te bewaken, terwijl tegelijkertijd gereageerd moet worden op wast er van buien op je afkomt (wat zowel een bedreiging als kans kan zijn), en de kansen op groei gepakt moeten worden.

26
Q

Ecologisch georiënteerd

A

Dat wil zeggen: vindt plaats in de context van het zelf (innerlijke wereld) en alles wat zich afspeelt in de omgeving (uiterlijke wereld).

27
Q

Mensen staan in hun herstelproces voor een aantal opgaven. Welke?

A
  1. Leren omgaan met de kwetsbaarheid, zodanig dat er een nieuwe balans gevonden en behouden wordt.
  2. Verwerking van de aanleiding tot de kwetsbaarheid.
  3. Een positieve identiteit ontwikkelen.
  4. Ontwikkelen (of hervatten) van betekenisvolle activiteiten en sociale rollen.
28
Q

Rehistorisering

A

Het reconstrueren van de persoonlijke geschiedenis om te begrijpen wat er gebeurd is en een goede plek te geven, om de levensgeschiedenis als het ware te helen. Wordt ook framing genoemd.

29
Q

Wat bedoelen ze met onpsychiatriseren?

A

‘’Herstel betekent dat je moet ‘’onpsychiatriseren’’. Je moet leren niet alle tegenslagen steeds weer aan die zogenaamde stoornis in jezelf toe te schrijven, maar aan het leven zelf. Je moet het leven accepteren en er de verantwoordelijkheid voor nemen. Dat heeft tijd nodig. Op krachten komen en zelfvertrouwen krijgen vraagt veel geduld @Boevink’’

30
Q

Wat zijn belangrijke aspecten van zelf-empowerment?

A
  • Eigen regie nemen over het leven.
  • Verantwoordelijkheid nemen over eigen gedrag.
  • Leren in jezelf geloven en het zelfvertrouwen versterken.
31
Q

CHIME

A
Connectedness
Hope and optimism about the future
Identity
Meaning in life
Empowerment.
32
Q

Wat zijn de vijf pijlers van een herstelproces?

A

1: Factoren die de persoonlijke motivatie versterken om te werken aan herstel, zoals hoop en optimisme over de toekomst, zingeving en positieve relaties. Zelfempowerment
2: Factoren die horen bij zelfregulatie. Vaardigheden om voor jezelf te zorgen, verantwoordelijkheid te nemen, controle te houden en regie te kunnen voeren. Een focus op krachten. De competenties om te werken aan persoonlijk herstel.
3: Factoren die bijdragen aan de reconstructie en versterking van de eigen identiteit. Hier hoort ook het overwinnen van zelfstigma bij. Reconstructie van identiteit.
4: Factoren die leiden tot verbinding en sociale participatie, zoals betekenisvolle sociale rollen. Deelname aan sociale en maatschappelijke verkeer.
5: Steunfactoren die dienen als hulpbronnen voor herstel. Het betreft de steun van ervaringsgenoten, familieleden en andere naasten, professionals, en allerlei materiele hulpbronnen. Hulpbronnen.

33
Q

Fasen in een herstelproce

A
  1. Stabilisatie
    Desintegratie/disconnectie van het zelf en de samenleving -> stabilisatie/heraansluiting bij
    het zelf op een bepaald niveau
    van functioneren
  2. Heroriëntatie
    Heroriëntatie/heraansluiting bij het zelf op een psychologisch niveau -> heroriëntatie op de
    samenleving
  3. Re-integratie
    Re-integratie/heraansluiting op
    een sociaal niveau -> aansluiting bij de samenleving -> integratie
34
Q

Rouw

A

Rouw is een belangrijk onderdeel van het herstelproces. Veel cliënten worstelen met
verlieservaringen. Veel symptomen van vastzittende rouw worden niet herkend, omdat de
verschijnselen van psychopathologie en rouw door elkaar heen lopen.

35
Q

Herstel is een dynamisch proces. Waarom?

A

Het is een dialectisch proces waardoor ieder individu voortdurend
probeert om de tweevoudige realiteit te begrijpen van wat er omgaat in zichzelf en wat er om hem
heen gebeurt en hier op een adequate manier op reageren. De belangrijkste elementen zijn de wil
om vooruit te gaan (intrinsieke levensmotivatie) en de spiraal vormige worsteling die kan resulteren
in positieve of negatieve levensveranderingen.

36
Q

Mensen staan in hun herstelproces voor een aantal opgaven:

A
  • Leren omgaan met kwetsbaarheid
  • Verwerken van de aanleiding tot de kwetsbaarheid
  • Een positieve identiteit ontwikkelen
  • Ontwikkelen (of weer hervatten) van betekenisvolle activiteiten en sociale rollen
37
Q

Het herstelverhaal

A

Het proces van ervaringen op een rij zetten, duiden, begrijpen en delen. Dit kan effectief zijn voor het
herstel.

38
Q

Leven met de beperking

A

De persoon heeft het vertrouwen dat hij de beperking kan managen en controle heeft over zijn
leven. Hij heeft ontdekt dat een bevredigend leven mogelijk is ondanks de beperking. Hij weet hoe
effectieve copingstrategieën te gebruiken om met de kwetsbaarheid om te gaan en neemt zinvolle
rollen op zich.

39
Q

Leven voorbij de beperking

A

De beperking vormt geen (grote) hindernis meer om een bevredigend leven te leiden. De persoon
voelt zich verbonden met zichzelf en anderen, in verschillende leefomgevingen, en ervaart een
gevoel van zingeving.

40
Q

5 clusters van herstelfactoren

A

Deze clusters komen uit de studie van Wilken (2010) en Leamy e.a (2011). Zij noemen dit het CHIMEmodel. Dit staat voor: Connectedness, Hope and optimism about the future, Cdentity, Meaning in life
en Empowerment.

De clusters worden ook wel de 5 pijlers van herstel genoemd:
1. Factoren die persoonlijke motivatie versterken om te werken aan herstel, zoals hoop en
optimisme over de toekomst, zingeving en positieve relaties.

  1. Factoren die behoren bij zelfregulatie: vaardigheden om voor jezelf te zorgen,
    verantwoordelijkheid te nemen, controle te houden en regie te kunnen voeren. Een focus op
    krachten.
  2. Factoren die bijdragen aan de reconstructie en versterking van de eigen identiteit. Hier hoort
    ook het overwinnen van zelfstigma bij.
  3. Factoren die leiden tot verbinding en sociale participatie, zoals betekenisvolle sociale rollen,
  4. Steunfactoren die dienen als hulpbronnen voor herstel (zowel persoonlijke als materiële
    steun). Het betreft steun van ervaringsgenoten (peer support), familieleden en andere
    naasten, professionals en allerlei materiële hulpbronnen.