Short bowel syndrome - Dietetiek Flashcards

1
Q

SBS

A

= darmfalen die kunnen leiden tot een onvoldoende resortiecapaciteit en overmatig verlies van vocht, elektrolyten en nutriënten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Prevalentie

A

9 op de 10 inwoners in nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Oorzaak

A
  • Morbus Crohn (als gevolg van multipele darmresecties), - grote darmresectie(s) na mesenteriale trombose met darmischemie,
  • en grote buikoperaties met als gevolg een jejunostoma.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

diagnose:

A

Via een contrastfoto (Enteroclyse) wordt de resterende hoeveelheid darm in beeld gebracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De meest voorkomende situaties:

A
  1. Patiënten met een resectie van het jejunum en ileum en met een jejuno-colische anastomose
  2. Patiënten met een jejunumresectie, waarbij meer dan 10 cm van het terminale ileum en
    colon nog resteert (jejuno-ileale anastomose)
  3. Patiënten die een jejunum-ileumresectie en colectomie hebben ondergaan waarbij er een
    stoma is aangelegd (jejunostoma)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Factoren die van invloed zijn op de prognose:

A
  • lengte van de resterende darm
  • aanwezigheid functionerend colon
  • leeftijd patient (kinderen betere adaptie dan volwassenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Klachten/symptomen

A
  • Dorst
  • Hypotensie
  • Pre-renale nierfunctiestoornissen en elektrolytstoornissen
  • Krampen in extremiteiten (Armen en benen)
  • Gewichtsverlies en ondervoeding
  • Lage urineproductie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Risico profiel:

A
  • Stoma dunne darm < 200 cm van de resterende darm
  • < 150cm dunne darm met volledig colon
  • Stoma/fistelproductie >1,5 liter per dag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Complicaties

A
  • Dehydratie
  • Stoornissen in elektrolyten- en mineralenhuishouding
  • Ondervoeding
  • Lange termijn: Nierstenen, Galstenen en bacteriële overgroei naar/in de dunne darm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling

A
  1. Medicatie
    a. Maagzuurremmers
    - Dit omdat direct na een uitgebreide dunnedarmresectie hypersecretie
    optreedt van maagzuur wat wel zes maanden kan duren b. Antimotiliteit (Antidiarhrocia)
    - Reducerenintestinalemotiliteit
    - Verminderen productie van feces via het stoma van water en natrium van
    ongeveer 20-30%
    - Vb. Loperamide en codeïnefosfaat
    c. Octreotide
    Gedownload door: lisa-94 | lisa-94@live.nl
    Dit document is auteursrechtelijk beschermd, het verspreiden van dit document is strafbaar.
    21
    Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen
    - Verminderd de diarree en hoeveel feces van het jejunostoma bij volwassenen
    d. Galzure-zoutenbinders
    - Zodat galzouten minder de darm irriteren en er minder watersecretie is
    e. Metamucil (Oplosbare vezels) f. Antibiotica
  2. Groeihormonen en glutamine (Alternatieve manier die nog niet volledig bewezen is)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dieetbehandeling colon aanwezig

A
  • KH: 50-60%
  • vet: 20-30%
  • eiwit: 20%
  • oxaalzuur: beperkt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

dieetbehandeling colon afwezig

A
  • KGH: 40-50%
  • vet: 30-40%
  • eiwit: 30-40%
  • oxaalzuur: geen beperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vocht en natrium

A
  • Streven naar een urineproductie van 800 mol per dag met een natrium
    concentratie van meer dan 20 mmol/l
  • Glucose bevordert de water- en natriumabsorptie
  • Hyperosmolairedrankenzorgenvooreentoenamevanhetverliesvanvocht
  • Hypertone dranken: Sportdrank, frisdrank, drinkvoeding, vruchtensap en sommige sondevoedingen
  • Hypotone dranken: Water, light frisdrank, thee of koffie zonder suiker
  • Isotone dranken: ORS, groentesap, light vruchtensap, tomatensap, melk, en de standaard sondevoedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verdere dieetbehandelingen

A
  • Suppletie met mineralen en vitamines
  • Energie- en eiwit verrijkt
  • Kan eventueel voor de operatie van colonresectie/stoma aanleg TPV worden
    toegediend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandeltijd

A
  • Direct na operatie: Elke dag
  • Van 3 maanden tot ontslag: Wekelijks
    Opbouw voeding na operatie: Van vloeibaar naar vast.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Doel behandeling

A

Het behouden en/of verbeteren van een goede voedingstoestand, de balans vocht/elektrolyten/spoorelementen en vitamines te handhaven of te verbeteren waarbij de ontlastingsfrequentie en/of hoeveelheid feces (via het stoma) wordt gereduceerd tot een hanteerbaar niveau.