RdVoc3ièmeA 5 Flashcards
1
Q
zich afkoelen
A
se rafraîchir
2
Q
elkaar terug opbellen
A
se rappeler
3
Q
zich herkennen
A
se reconnaître
4
Q
afkoelen
A
se refroidir
5
Q
rusten
A
se reposer
6
Q
zich zelfzeker voelen
A
se sentir sûr de (soi)
7
Q
gebruiken
A
se servir de
8
Q
zwijgen
A
se taire
9
Q
zich bevinden
A
se trouver
10
Q
verleiden
A
séduire
11
Q
verleidelijk
A
séduisant
12
Q
een verblijf
A
un séjour
13
Q
goed/slecht ruiken
A
sentir bon/mauvais
14
Q
bedienen
A
servir
15
Q
oprecht
A
sincère
16
Q
een skiër
A
un skieur
17
Q
sociaal
A
sociable
18
Q
stevig
A
solide
19
Q
een wenkbrouw
A
un sourcil
20
Q
een vechtsport
A
un sport de combat
21
Q
voldoende zijn
A
suffire
22
Q
verdragen
A
supporter
23
Q
zeker (niet)
A
sûrement (pas)
24
Q
een surfer
A
un surfeur
25
een diepvriesproduct
un surgelé
26
overleven
survivre
27
een verdachte
un suspect
28
een vlek
une tache
29
een kledingmaat
une taille
30
een tatoeage
un tatouage
31
een getuige
un témoin
32
een braakliggend terrein
un terrain vague
33
een hoofd
une tête
34
een sms
un texto
35
een toneel
un théâtre
36
schuchter
timide
37
het boogschieten
le tir à l'arc
38
een glijbaan
un toboggan
39
verdraagzaam
tolérant
40
een tomaat
une tomate
41
giftig
toxique
42
een sneetje
une tranche
43
hard werken
travailler dur
44
een schat
un trésor
45
een gat, een opening
un trou
46
een toneelgezelschap
une troupe de théâtre
47
reken maar!
tu parles!
48
veel, een hoop
un tas de
49
een enkel
| bv.: een enkel ding
un(e) seul(e)
50
grote middelen gebruiken
utiliser les grands moyens
51
waard zijn
valoir
52
de druivenoogst
la vendange
53
een buik
un ventre
54
een glas
un verre
55
gieten
verser
56
de wijn
le vin
57
een gezicht
un visage
58
een zeil
une voile
59
zeilen
faire de la voile
60
zien
voir
61
het gevogelte
la volaille
62
een vulkaan
un volcan
63
een vrijwilliger
un volontaire
64
graag
volontiers
65
willen
vouloir
66
de yoghurt
le yaourt